7 ^, 1.1.
Ipri I iti
'teil "
IJ04 ® Aardshertog op verfcheidene wyzen zeer
- gevoelig beleedigd , en dat het geluk
hem den weg tot den Kaftiliaanfchen
Troon fcheen te baanen, verwierp echter
dien raad, en deedt ftraks een tooneel
op de markt van Medina del Campo
ftigten, den grooten Standaard der
Kroone daarop planten, en de Erfgenaamen
voor Koningen van Kaftilie uitroepen.
Dit voorbeeld wierdt in deezer
voege van andere Steden gevolgd,
uitgezonderd dat veelen de Vorftin alleenlyk
erkenden , vermids de Ingezetenen
vooraf hunne rechten en vryheden
van den Aardshertog wilden bezwooren
hebben ; boven alles dreeven de Kafti-
liaanen, volgens den wil der Overlee-
dene, dat geene vreemdelingen in de
hooge Ampten mogten geleeden worden
. Ferdinand, om zich in zoo omzigtig
een ftuk wel te gedraagen, fchreef
III Ma- zynen Schoonzoon PhiUps (i) van niet
in Spanje te koomen’t en zy hy zyne
T om . v . Gemaalin met zich bragt, wyl de Land-
pag.473. twyffelden, of het gerügt van de
zwakheid haars verftands geen voorwendfel
mogt zyn om haar buiten her
bewind te houden. Voorts riep hy met
aanvang van ’t vyfde jaar der zes-
----- tiende eeuwe de Staaten des Ryks te
naar Vlaandre, om van alles, wat’er in Jiyoj
hunne vergaderinge beflooten was, ken- '
nis te geeven aan den nieuwen Koning
Philips. Dees hadt de tyding van het
overlyden zyner Schoonmoeder bereids
ontfangen, en dierhalven haare uitvaart
den veertienden van Louwmaand, in de
Kerke van S'. Goedele te Bruffel, geheel
faamen; welken, van den uitterften wil
der overleede Vorftinne, wyl men dien
in ’t openbaar voorlas, berigt zynde ,
eenftemmiglyk beflooten van haare
fchikking te bekrachtigen en te volgen.
Uit dien hoofde deedt men de Vorftin
Johanna voor wettige Koninginne van
Kaftilie, en den Aardshertog Philips als
haaren Egtgenoot, uitroepen en trouw
zweeren: men erkende den Koning Ferdinand
van gelyke voor Regeerder en
algemeen Beftierder van Kaftilie en van
Leon. De Staaten wyders, het ongemak
der Koninginne Johanna befeffende ,
verzogten, weinige dagen laater, den
Koning Ferdinand om het roer des Ryks
(1) Ma- in handen ( 2 ) te neemen, en de vol- idi-aEnfapHaginfte. k, en, die zyne ,h u,lp verzogten, met te
verlaaten.
Naa deezen zytred zondenze eenen
Poftbode met brieven, die den elfden
, van Sprokkelmaand getekend waren,
plechtiglyk gevierd. Toen men
de zelve volbragt hadt, riep een Heraut
driemaalen met luide ftemme, dat
de beroemdfte en magtigfte Koningin
IfabeUa dood was, den ftok, dien hy
in de hand droeg, op den grond geworpen
, zich naar den Vorft gekeerd,
en den zelven drie nedcrige eer-
bewyzingen gemaakt hebbende , riep hy
( 3 ) driewerven lang leeve ‘P h ilip s en
Johanna Koning en Koningin van auii,,i\
Kaflili'é , L e o n , Toledo en Granade. Hierop zeide hy den nieuwen Koning
noodig te zyn de Aardshertoglyke muts
af te leggen, wyl ’t hem, nu liy Koning
was, niet voegde die te draagen;
voorts van den eerften Raad des Vorften
verzeld , ging hy naar het altaar
en nam het zwaard by het lemmer,
biedende den Vorft het geveft aan,
daar by zeggende, zwaard
is u gegeeven om de gerechtigheid, de
Ryken, het Gebied en uwe Onderdaanen
te befchermen, en niet om die te on-
derdrukken. Straks vervoegde zich de
Vorft naar ’t hooge altaar , viel op
de .kniën , en, zyne gebeden gedaan
hebbende , toonde hec zwaard eene
goede wyl aan de omftaanderen. Ondertuffchen
wierpen de Herauten hunne
kleederen , op welken de Aardshertoglyke
wapens ftonden, af, en trokken
de Koninglyke rokken aan ; waarmede
deeze omftandigheden, onder het gefchal
van veertien trompetten, eindigden. Sedert
’s Vorften verheffing, ziet men in
alle zyne handveften, op het geld en de
penningen, deeze zyne verkreegene eernaamen
uitgedrukt : en dewyl de Nederlanders
hunnen roem in den luifter huns
Landsheeren ftelden, verzuimdenze ook
niet de gedachtenis hiervan zonder toeven
op hunne rekenpenningen te ftempelen
, gelyk de naaftvolgende können
getuigen.
J. On;
lyof
I. Om de zelfde reden als wy onder den voorgaanden penning gemeld hebben , naamen-
Jyk om de waardigheid der Landen , meen ik dac hec Vrouwiyke wapen , op de voorzyde
van den eerilen , voor dac des mans gefteld is ; op de rugzyde ziec men de fpree-
kende wapens van Kaftilie, van Leon en van Granade, door een kafteel, eenen leeuW
en eenen granaadappel , rondom de cekens der Guldevlies Ordere , uitgebeeld : hebbende,
in den eenen en den anderen rand, deeze aaneengefchakeide cycels;
P H i l i p p u S E T I O H A N N A D E I G R A t i a R E X E T R E G I N A
C A S T E L L aE , L E G I O N I S e t A R C H i D V C es
A V S T R I a E e t c . lyoy.
P H I L I P S E N J O H A N N A D O O R G ODS G E N A D E K O N I N G
E N K O N I N G I N F A N K A S T I L I E , V A N L E O N , E N
A A R D S H E R T O G E N F A N O O S T E N R T K , ijo y .
II. III. D e cweede heefc hec zelfde voorftuk , en een rnggeftuk dac ik voorheen verklaard
heb ; dierhalven zal ik coc den derden overgaan, die op de eerfte helft , in cegenftel-
ling der cwee voorgaanden , hec manlyke wapenfchild in de waardigfte plaacs v o e r t , draagende
dit randfchrift;
C R E V I T I mP E R I V M e t r e x Q .V i A L V I T , lyo y .
H E T G E B I E D H E E E T T O E G E N O O M E N E N D E K O N I N G
D I E ’T G E F O E D H E E F T , ijo y .
Op de wederhelft; zyn de gekroonde letters der Koninglyke naamen Philips en Johanna
binnen eenen Derlyken laurierkrans gefteld ; e n , om aan te wyzen tot wellc een gebruik en
waar dees penning gemunt i s , ftaat ’er in den rand;
I E T t O I R S d e l a M O N n o i j e D E F L A N D R E S .
R E K E N P E N N I N G E N D E R M U N T E F A N F L A A N D R E .
rv . De vierde , die, zoowel als de eerfte, te Antwerpe gemunt is , heeft een voorftuk
dat my toefchynt van een vroeger penning ontleend te zyn , omdat ’er geene Koninglyke
tekens op gevonden worden ; ook, is het agterftuk in alle deelen als dat van den eerften,
e n , dus uit twee verfchillende faamen gelapc, onze aandacht niet langer waardig.
Koning Philips en die van zynen
Raad verftonden naauwlyks, in welk
een vermoogen Ferdinand van de Kaili-
Haanen gefteld was, of toonden zich o-
I. Deel.
ver de onderneeming van dien Koning
geheel misnoegd, duldende deezen handel
(i) als eene befchimping; wandt, (,) mi-
zeidenze , aan PhiUps de waardigheid
Zx zz eens
"te tilfi