m
, j o o II De tweede heeft op den eenen en den anderen kant de zelfde verbeelding als de
■ eerlte omzoomd met de fpreuken , die voorheen op hunne trouw, van welke zooveel
goeds voortvloeide , zyn toegepaft, beftaande in deeze faamenfpraake ;
I I A N C Q V a E S I V I M IC H I S P O N S A m A S S V M E R E , , i ; oo.
DE E Z E HEB I K GEZOGT MT TOT E ENE BRUID TE
NE EMEN , i jo o .
E G R E S S A S V M D E S I D E R A N S T E V I D E R e E T R E P P E R I ee.
I K B EN ÜI TGEGAAN B EGEERENDE U TE Z I E N EN
TE FINDEN .
in De derde fchynt, door de leerzaame zedeleffen, die ’er op gevonden worden, teyer-
maanen, dat men in groote droefheid niet al te lieSrfagtig, in groote blydfchap met al te
mtgelaaten moet z y n ; wandt men heeft, rondom het voorheen vertoonde wapenfchild en
-de naamletters des Vorften en die der Vorftinne , deeze fpreuk op de voorzyde m den
rand gefteld 3
IN O M N I B V S R E S P I C E F I N E M , A N N O lyoo.
IN A L L E S Z I E T OP HE T E I N D E , I N 'T J A AR lyoo.
Het wapen des Roomfchkonings , ’t gene op de keerzyde praalt , wordt ook dopr des
. zelfs gewoone fpreuk omvangen 3 •
H O V T M A E T i n a l l e n D I N G H E N , a n n o lyoo.
I V Diergelyk een wapen als het voorgaanden ftaat ook op het voorfte ftuk van den
'vierden , verfierd met den Ridderiyken heim en de tekenen der Guldevlies Ord ere, zyn-
de beiloocen mec dit randfchrift 3
IN D O M IN O C O N F I D O , A N N O D O M IN I lyoo.
I K VE RTROUWE OP DEN HE ER E , IN 'T J A A R DES
. . H E E R EN IJOO.
Het ruggeftuk voert wederom den Roomfdikoniiiglyken A ren d, en deeze guide les voor
de Recllters deezer waereld;
D I L I G I T E I V S T I C I A M Q V I I V D I C A T I S T E R R A M .
E EMINDT GERECHTIG HEI D GT D I E DE. AARDE
OORDEELT.
Hoe groot de droefheid mogt zyn,
die Koning Ferdinand over ’t verlies
van den Erfprins Michael betoonde,
echter verzuimde hy geenen tyd om
deeze fmert , zooveel hem moogelyk
was , te heelen, en de Kroon, met
toeftemminge van ’s Ryks Staaten , w e-
der aan zynen Siam te verbinden.
(0 Tor-
^ t. Hift.
■Wandt , fchoon Emanuël Koning van
Portugaal, -«'eduwenaar zyner oudfte
Dochter Ifabella, thans, met veele moeite
en ontheffinge van den Paus , zyne
jongere Dochter Maria (i) ten huu welyk kreeg , en dat de andere Ka- jEfp,;1ii amH-«t,)'
.
tarina aan Artur, Prins van Wales, be-]*,,,
loofd was , nogtans bleef de verwtainggr1iä,
(i) Scho-
tanus
Chron.
vanVricil.
loi, 473.
(31 Brot-
ccr Peter
Chrom »iuVriesl. WSS. pag.
qj.verfa.
ting der Kroone , volgens het in zwang
zynde gebruik, aan de tocn oudftlee-
vende. Tot dit einde dan deedt Koning
Ferdinand zynen Schoonzoon den
Aardshertog (i) en zyne Dochter Johanna
derwaart ontbieden. Het gebod
■ des Konings en de zucht tot hoogheid,
die Philips geweldig prikkelde, maakten
hem des te yveriger omde zaaken der
Nederlanden , meer dan ooit , in eenen
vreedzaamen vorm te gieren , en dus
geruftlyk die groote reis te können
voltrekken. Welk voorneemen hem
meeviel ; omdat de oneenigheid des
Oorlogs bereids zooverre uit deeze ge-'
weiten verjaagd was , dat zy nergens
meer plaats vondt dan alleen in Vriesland
, daar ’t nog wonderlyk wild
ftondt; nademaal Hendrik , Zoon van
Albert Hertog van Sakfen, die ’er als
Stedehouder gebleeven was, door zyne
fierheid zich zelven den haat der
Landzaaten op den hals laadde , vermids
hy in ’t ftigten van ’t Kafteel te
Harlingen , de naafte Slooten (z ) en
Huizen der Edelen, zonder kennilfe
' der eigenaaren, te gronde geworpen ,
en de fteenen en balken tot zyne tim-
meraadje gebruikt hadt. Dit trof de
Grooten , en het fcherp invorderen der
fchattingpenningen den gemeenen man,
daar de Geeftlyken (3) niet van verfchoond
bleeven ; boven deezen , die
hem alleenlyk door zynen nieuwaange-
ftelden Raad waren iugewilligd , hadt
hy , onder voorgeeven van tegen de
Groeningers te willen trekken , den
vierden man uit Oofter - en Weftergoo
op ontbooden, en onmiddelyk zyn befluit
weder veranderd , beloovende
den huisman van dien togt te ontheffen,
mids dees den twaalfden penning van
zyne jaarlykfche Landhuur aan hem betaalde.
’t Volk deezer dingen ongewoon
, en wikkende uit zulk een begin
nog ondraagelyker gevolgen , bleef
traag in ’t opbrengen; des de Landvoogd
zekeren dag , tot voldoening der
agterftallen ter ftraffe van groote breu-
ken, uitfchreef, en voegde’er nog nieuwe
(4) laften by , door welker invoe-
ring het Gemeen, haarende dus fcherp
I. D e e l.
gevild te worden , aan ’t mompelen cn ryoo
faamenrotten , de Krygsknegt in de irälüj7 kwwaapmen.en, en de moedwil aan ’t druiflen
Wanneer nu de Landzaaten , uit drift
voor de waggelende Vryheid, in zoo
groot een getal faamenfchoolden , datze
eerlang een Leger van zeilienduizend
mannen in de wapenen hadden , en dat
eenigen dien gevaarlyken loop door bemiddeling
zogten te Iluiten , gavenze
ten antwoord, dat ’er niet anders op te
vinden was dan ’t vertrek ( y) van den scho-
Saks. Voort floeg al die hoop zich neder '¿“fi
voorFraneker, daar Hertog Hendrik zyn vanT.'ici
Hof hieldt, en zondt om de buffen van
Groeninge te leenen daar men de meefte
zilvere kelken en. bekers uit de Kerken
van Oofter - en Weftergoo voor te
pande zettede ; ook lloot men een verbond
(6) met die Stedelingen van aIle(3;B,„,.
Vreemdelingen, die den Saks tragtten te 9““ »’«=,■
onderfteunen, uit den Lande te weeren teTriesi.
en elkanderen in den nood by te fpringen.
Staande het beleg voor Franeker zyn Jan
van Egmond, Stadhouder van Holland,
en Kornelis van Sevenbergen met brieven
van hunnen Landsheer Philips aan
den Hertog Hendrik en aan de Vriezen
gezonden , houdende dit verzoek,
van het brandende verfchil aan
zyne uitfpraake te willen laaten, dat
van zeer flaauweil fmaak onder dien
hoop was , daar de Landman en t’ e-
vcns de ongebondenheid het beftier,
de tugt uit , en ’t ontzag een krak
hadt.Onlangs hiernaa meende de Heer van
Yffelftein ( 7 ) met negentien fchepen ,(,) Sdd,
bemand met eenige Edelen en met veele ¿fi“fi
foldaaten, omtrent her Vrieflche Wor- van Vriesi*
kum te landen ; maar ziende den oever
vol gewapenden voer hy naar Embde,
om zich te vereenigen met Hertog Albert.
Dees hadt op den Ryksdag te
Augsburg den Keizer zooverre bewoogen
, dat de zelve den Groeningeren
fchreef (8) verftaan te hebben hunne (jj ^
Stad een deel van Vriefland te zyn ; zy Emmü'
zouden dierhalven Albert, voor Land-
voogd aanneemen , of den ban des
Ryks te vreezen hebben. De brenger
Mm mm deef
o tei l
telili
L i
Ili ;:
i* te V f I
i i i
l i . : . teteiU'