Ml
à
; »
149X voor den uveecntwintigllen van Grasnraand , op welken het feeft toen voorviel, geflaa-
■■ gen , en mec dusdaanig een randfdirifc omzoomd i s ; ,
I E T T o ik s E I l a M O n n O I E D E T O V R N A I .
r e k e n p e n n i n g e n v a n d e m u n t e f a n d o o r n i k .
Hoorn,
pag, 86.
Dusdaanig waaren de bedryven tuffchen
Maximiliaan en den Franfchen
Koning ; wat ’er middelerwylen in
Holland voorviel zal niet buiten ons
beftek zyn hier te befchouwen. De
(t) vclius Stadhouder Jan van Egmond, (i) wee-
tende de voornaamfte aanvoerders van
’t Kaas- en Broodfpel binnen Alkmaar
vergaaderd te zyn, tro k , om de zelven
te verftuiven, in den voortyd met
eenig volk derwaart; maar de wedrfpan-
nelingcn in eenigehinderlaagen verfchoo-
len, zouden hem met alle zyne knegten
verflaagen hebben , byaldien hy niet
tydig verwittigd waar geworden en den
togt hadt laaten fteeken.
De faamgefchoolde Noordhollanders
door dit beftaan geprikkeld , ftooven
onlangs hiernaa , op den derden van
Bloeimaand, naar Haarlem, daar zy , in
weerwil der Regeerderen , door hulp
eeniger toomlooze Burgeren , die de
Kruispoort met geweld open rameiden ,
wierden binnen gelaaten, en door groO-
ten toeloop gefterkt op het Stadhuis
aanvielen; vermids ’er wel veertig Stedelingen
op geweeken waaren , welken
zieh dus met werpen en fehieten
beftookt vonden , eindelyk , onder beloften
van het leeven te zullen behou-
(,) s. den ( X) zieh opgaaven ; maar de dol-
Mchryv menigte noch woord noch beloften
dersad achtende, floegen ilraks den Schout
pig” L & Klaas van Ruiven , den Schepen Pie-
ter Tomaszoon , en des zelfs Broeder
Andries do od, voorts kiften en kaffen
open, uit welken zy de regifters,
bezegelde brieven en fchriften van belang
verfcheurden en vernietigden.
Op diergelyken voet verfcheidene
Burgeren huizen doorzogt hebbende ,
liepenze omtrent drieduizend fterk, op
den agtften der zelfde maand, de Stad
uit en tot Noordwyk toe , vanwaar
zy den naaften dag voor Leyde rukten
; daar de Stadhouder zieh op dit
gerügt met eenige Edellieden en Krygsknegten
vervoegd , en , om den
woeften 'hoop te ftuiten , voor de
Rynsburgerpoort (3 ) een Blokhuis op-
geworpen , midsgaders de toorens, vmu,.
poorten en muuren met gefchut ver-
fterkt hadt. Het Blokhuis leedt den
eerften aanftoot en wierdt ftormende
met de naafte huizem ingenomen; doch
als hierop een bitter gevegt ontftondt,
dat eenigen der Kaas- en Broodsgezin-
den het leeven kofte, wilden zy zieh
dekken met de naafte boomen neer te
hakken en ’er eene borftweering van
te maaken. Terwyl zieh eenigen daar
mede repten , beving de fchrik fommige
anderen , tot zooverre , datze aan
’t loopen raakten ; zulks de Banier-
draagers van Haarlem en Alkmaar om
zieh bet te verzekeren wat agterwaart
weeken, en dus het hoofdlooze volk
den moed a a n ’t zakken, voorts a a n ’t
deinzen en eindelyk op de vlugt hielpen
, waarin h et, van den Hollandfchen
Stadhouder in den ftaart gefla-
g en , tot Haarlem toe volharde.
Weinige dagen naa’t befpringen van
Leyde fchikte de algemeene Stedehouder
, Hertog van Sakfen , wel drie-
duizend bovenlandfche foldaaten naar
Holland, welken Noordwyk en Zand-
voort beroofden en die van Bever-
w y k , wyl deezen zieh ter weere ftelden
, verflaagen hebbende , zieh aldaar
begroeven. Sedert by het Dorp
Heemskerk (4 ) met de Kennemeren, W»'
die hen het doortrekken ontzeiden, in
een bloedig gevegt gekoomen eh vee-
len der zelven verflaagen anderen verdreeven
hebbende , wierden Velien,
Schoten en de omgelegene Landen, tot
voor de poorten van Haarlem , door
de overwinnaars geplonderd , midsgaders
een groot getal van huizen in de
afch
149X afch geleid. ’t Gene zooveel verflaa-
■----- ' genheld in de gemoederen der Noordhollanderen
prcntte , dat zy op den
voorgang der Haarlemercn by den algemeenen
Stedehouder, die ondertuffchen
in ’s Graavenhaage gekoomen was,
om (genade s'erzogtcn , wclke aan Alk-
maar , Hoorn , Edam , Monniken-
dam, Medenblik , die van Kemiemer-
land , Weftvriefland , Teffel en Wie-
(i)Vdius j-ingen, ieder op byzondere ( i ) brieven
en niet zonder zwaare ftraffe, verleend
H.» ■ ■
Wanneer de Stedehouder hiernaa te
Haarlem kwam , wierdt- hy van. de
Geeiilyken met plechtige ommegangen,
cn van de Stedelingen, die hem de
ileutels der poorten aanbooden, met alle
eerbewyzinge binnen geleid : en hoewel
de oproerige geeften op zyne aankoomft
reeds vervloogen waren, echter wierdt
’er, om de fchuldigen te ftraffen, ftraks
eene galg op het Zand gefteld, en de
Stad in eene boete van vierendertigdui-
zend goude Andriesguldens verweezen;
zulks men, ieder naar zyne middelen
geichat hebbende, daardoor de goede
Ingezetenen , wellten des bedryfs on-
fchuldig waren en zooveel gelds niet
konden vinden , drong , om hunne
'¿ilvere ( z ) fchaalen, lepels, koppen
Chron, en_ andere kleinoodien op het Stadhuis
tc brengen. Boven dit nog wiexdt ’er
een groot Blokhuis, om de Stad onder
bedwang te houden, getimmerd,
en de Gemeente van hunne baniere ,
insgelyks ook van alle voorrechten cn
handvcften beroofd. Wyders de ove-
I'ige'oteden en Volken over den zelfden
kam gefchoorcn zynde, liep het Kaas-
enbroodfpel en dus alle partyfchap ten
einde; wyl de Landzaaten door deeze
gevoelige genade des Hertogen van
Sakfen dermaate verarmden , dat t’evens
de luft en ’t beftaan uitgedoofd
bleeven.
Eenige Gelderfen , die , op het
aanhoudcn der Noodhollandercn , me*
de in ’t fpel getreeden waren , keerden
, mids het verdrag op hunne aankoomft
gefmeed wierdt, ten fpoedig-
fte weer naar Gelderland , daar het
Ooftenrykfche gebied begon tc wagge-
I. Teel.
j Icn. Wandt Karel Hertog van Gelder, ^49^
' welke voor omtrent vyf jaaren , in
den dienft van Maximiliaan voor Be-
thune van de Franfen gevangen , en
tot aan deezen tyd tc Abbeville be-'
waard was , ter oorzaake men twee-
hondcrdduizend Goudguldens (3 ) voor {3)siich-
zyn losgeld begeerde, en Maximiliaan c id e ?
dat pas niet meer dan zeftigduizend ftuk-
ken van gelyke waarde aanboodt, hadt
federt de Staaten van Zutfeen, vervolgens
ook anderen tot het bewerken zyner
verloffinge bewoogen. Dit, gevoegd
by de neiging des Franfchen Konings
om Maximiliaan, w a a r ’t hem moogelyk
was, aan alle zyde verwarringen te rok-
kenen, op dac des zelfs voorgenoome
veldtogt agter mogt blyven, bragt zooveel
te weege , dat. men eerlang beloofde
den Hertog van Gelder onder
borgtogc te zullen ontilaan; ja de Koning
van Vrankryk gaf zulks den Staaten
van Gelderland te kennen , des
deezen der Ooftenrykfche heerfchappye
wars zynde , op de hooge bedreigingen
van Adolf van Naffou, die ’er voor
den Roomfchkoning het Stadhouderfchap
bekleedde , weinig acht floegen,
en den Franfchen Koning weder dee- ,
den weeten, dat zy hem voor de groo*
te gunfte by voorraad bedankten , cn
dat ’cr bereids een gedeelte der begeerde
penningen met den Graaf van Meurs
(4 ) op den weg was , wiens Zoon (Asiichtenhorft
ven , tot'Hertog Karel in zyne Erf- tehied.fol.
landen gekoomen, en het overige ded
der fomme t’eenemaal voldaaan was.
Niet lang hiernaa wierdt Hertog Karel
, verfterkt van Franfche knegten ,
over welken de Heeren van Aren-
berg en Croy het bevel voerden, door
Lotteringe en ’t Bisdom van Lnik naar
Gelderland geleid , en op den vyfen-
twinrigften van Lentemaand deezes jaars
tvveeennegentig te Roermonde , voorts
te Venlo, en eerlang ook tc ( ? ) Nim- (;)chtoh.
megen , tot onbefchryflyke vreugde
der Landzaaten , met opcne armen fiorfo
ontfangen. Op welke zeldzaame om-
keering en het welgelukken van deeze
onderneeminge , daar de Gelderfen
vermeenden, dat het rechtvaardige
P p p oori
t i ; ? ’ i ■