f i
1-418 beleg omtrent zes wecken, niet zon-
(■-,) Eaicn der zyne fchaade , geduurd hadt, ( i )
heeft hy zyne' aldaar gelegerde man-
diccht fchap opgebrooken en onmiddelyk te
rüg gezonden ; 't gene zyne Vrouwe
tot eenen gelyken aftogt noodzaakte,
Het Opperhoofd der Kabeljauwfen,
niet te vrecden met het verdryven der
vyanden van de veilen zyner Zetel-
flad, peinde zieh federt in ’t ontwerpen
van liilige vonden om den geleeden hoon
den Hoekfen te vergelden; ’t gene hem,
naa verloop van twee maanden gelukte,
door de Stad Rotterdam, eenfdeels
met hulpe zyner bedekte vrienden , andersdeels
door eenige gewapenden , op
den tienden van Wynmaand onder zyn
geweld te brengen. W aardoor HoUand
openilondt voor zyne llroopcryen , die
toen het platte land verdierven, en de
naall gelegene Steden dreigden. Maar
Vrouw Jacoba , yveriger in het ftuk
van heerfchen dan haar Gemaal, ftuitte
de weidere uitloopen wel met het
verfterken en bezetten der Steden
Schiedam, D e lft, Gouda en Schoon-
hooven; doch niet het pleegen van
vyandlykheid , die door de bitte der
verdeeldheid aan ’t woeden flo eg, en
noch vricnd, noch bloedverwant ver-
fchoonde. ZuUcs Holland door dien haat
reeds inwendig verteerde en met nog
grootere verwoeftinge gedreygd fcheen;
’t en waar Jan Hertog van Borgonje ,
ZOO door zyne vriendlyke tuflchen-
koomlte als ’t vermoogen zyns naams,
1419 door het voorflaan van een verdrag
tuffchen de wederzydfche partyen, den
verderen voortgang der reeds zoo hooggeklommene
verdeeldheden to t ’s Lands
voordeel gcftuyt hadt.
T o t dat einde wierdt ’er te-Wor-
k om .e en e ' vergaaring beleid, alwaar
Jan van Beijere zyne , zoo wel als
Vrouw Jacoba haare zaak , door Ge-
magtigden voorftelde , en- zy beiden
de uitfpraak des gefchils aan den Borgonjer
verbleeven, welke, met de ont-
roeringe van Vrankryk belemmerd , zynen
Zöon Philips daar mede belaftte.
Dees , gefterkt van eenigen zyns Vaders
Raaden, trof eindelyk een verdrag,
’t gene in ’t jaar veertienhonderdennegentien,
op den derden van Sprokkelmaand
geüooten, en voornaamenlyk
op deeze punten ( t ) geveftigd
was; dat in het gemeen de vyandlyk-
heden ■ van eenen ieder verlaaten, alle
mifdryf vcrgeeven , de gevangenen
ontflaagen en de uitgeweekenen ingelaa-
ten zouden worden. Maar in ’t byzonder
zoude Jan van Beijere , boven al ’t gene
hem zyn Vader (3) gegeevtn hadt,
erflyk te Leen behouden de* Stad
Dordrecht met het Dykgraaffchap van
ZuidhoUand, de Stad Gorkom en de
Heerlykheyd van Arkel ; midsgaders
Leerdam, de Landen van Schoonre-
woerd en Hageftei'n , en wel inzonderheid
de Stad Rotterdam met alle haare
rechten. Hierenboven nog zoude,
by aldien Vrouw Jacoba Kinderloot
ftierf, alfdan de heerfchappy der Landen
ftraks aan hem overgeleverd worden.
Onderwylen zoude hy het beftier
der zelven, vyf agtereenkoomende
jaaren geduurende, met den Hertog
van Brabant gelyklyk deelen , ^en de
Beampten met hem aanftellen, mids dit
in. den naam van den Brabander, doch
het bezweeren van gehoorzaamheid aan
beiden gcfchiedde. Op deeze Voorwaarde
, bekragtigd met een gefchenk
van honderdduizend Engelfche Nobe-
Icn aan Jan van Beijere, zoude die afftaan
van den eifch op Henegouwe,Holland
, Zeeland en Vriefland; behou-
dende alleenlyk ’t gene hem in deeze
toegeweezen was; dierhalven alle brie-,
v en , die hy tot het bemagtigen des
bewinds, van den Paus eii den Keizer
verworven hadt, aan den Hertog en
de Hertoginne van Brabant overgeeven
om vernietigd te worden, met beloften
van zieh n o oit, by het leeven
van Vrouwe Jacoba o f haare Kinderen,
met diergelyke fchriften te zullen be-
helpen. A l het welke zy oprechtlyk
bezwoeren te onderhouden' en te doen
gehoorzaamen.
Het voltrekken van dit verbond gaf
den Borgonjer, als een gevolg zyns ar-
beids, zonderling genoegen ; dewyl hy
verward zynde in lie zaaken van
Vrankryk, zieh thans van zyner vrienden
hulpe, als het den nood eifchte.
1419
( z ) Groot-
Placca.u-
boek der
Gr. M.
Heeren
Staaten
van HoU.
T om .
111. fol.«.
(3 lJ .V e I .
denaar
Chton.
van Holl,
pag. 11Ó.
i , i9 verzekerd hieldt; vermids het toen ge-
----- - fchaapen ftont, dat twee zeer aanzienlyke
maglen, te weeten, zoo de Franfen
als Engell'en, mids hunne vereeniging,
hem te gelyk op den hals zouden
koomen ; byaldien hy niet den zelven
weg inlloeg, längs welken hy anderen
tot den vreede geleidde. Wandt federt
het omkoomen des eerften Egtge-
noots vau Vrouwe Jacoba, was ’s Konings
jongfte Zoon Karel Dolfyn van
Vrankryk geworden, dees in den haat
der Borgonfche partyfchappen opge-
kweekt, en des weinig ingangs voor
den Hertog door zyne onderhandelin-
' gen by den zelven te vinden, zulks die
verkeerdlyk en tot een hevigen Oorlog
uitliepen, in welken het geluk der wape-
;. nen den Borgonjer meé v ie l, en des
zelfs aanhang zeer groote ontroering
aan ’t Ryk verfchafte, tot zoo verre ,
dat hy verfcheidene aanzienlyke Steden
en Sterktens , ja zelf de Koningin
liieren ; Waartoe zy zieh aan de Paus- 141^ ^
lyke ftraffe en den bau onderwier-
pen ; en ontfloegen , by mangel der
agtervolginge , hunne onderdaanen van
den band der gehoorzaamheid , die
zy hen anders fchuldig waren. Om
het afweeren der Engelfen bcter te beraamen
(C DJ- ( i ) in zyn geweld kreeg ; welke zieh
de S i c toen Beftierfter van Vrankryk verklaar-
>ß' de uit kragte eens laftbriefs aan haar
' eertyds door den Koning verleend.
Invoege dit ontzag hem geen geringen
fteun baarde, en waardoor hy , zoo
’t fcheen , nu met wyde fchreeden zyn
oogwit naderde : te meer, dewyl Parys
in zyn vermoogen en een goed deel
de Armagnacfen om hals raakte.
, wierdt ’er een nadere by-
eenkoomft binnen eene maand tyds
te Montereau Fautyonne vaftgelleld,
en vervolgens de tiende van Hcrfll-
maand daar toe benoemd.
De dag verfcheenen zynde , kwam
de Hertog van Borgonje ter beftemde
plaatfe , binnen hec daar toe vervaar-
digde perk, met tien perfoonen zyns
gevolgs , den Dolfyn, die ’er even
zooveel in getal hadc, begroeten; dan,
naar het gebruik dier tyden, zieh met
de (3 ) eene knie voor hem ter aar- (jj mc. ,
de buigende , is hy verraadlyk overz
vallen, deerlyk vermoord , en
y n France 6c
^gevolg o f doodlyk gewond of gevan- &de
ßourg.
gen geworden. Dus ongelukkig was
het einde van Jan Hertog van Bor-
gonje , eenen der volmaakfte Vorften p Sg.S’
(4 ) zyner e euw e , zoo uitmunten-(a) Daniel
den in de kunll van heerfchen, als
onverfchrokken in de wapenen.
Hoe vreemd dit fchcndig ftuk eenen
ieder in de ooren klonk , nog
zeldzaamer waren de gevolgen , die
’er uit voortvloeiden. Wandt de Ko-
In dien gevaarlyken ftand vielen deEn-I ning , de Koningin en hunne Raa-
gelfen, verwittigd van deeze tweedragt, den afkeerig van zoo verfoeijelyk een
aan de andere zyde op de Franfen he- bedryf , beflooten van dien tyd aan
viger aan, en drongen, mids hen luttel j den Dolfyn, als onwaardig tot de heer-
tegenftands ontmöette , tot in ’t midden 1 fchappy , van de Kroon te verfteeken ;
van het Ryk door. Zulks ’er voor den | en deswege hunnen Schoonzoon Phi-
Dolfyn geen middel overig wa s, om
den ondergang zyns aanftaanden erf-
deels te ftuiten , dan met eene der
twee aanvallende magten zieh te vei ge-
lyken. En dewyl de Engelfche Koning
by zynen ouden en harden eifch bleef,
Zoo vondt hy voordeeliger in dit jaar
den vreede met den Hertog van Borgonje
te fluiten. Dees dan wierdt ge-
(1)Corps vefllgd op de beloften ( i ) van onder-
pjfdii”“ ' *'"8® vriendfchap en wederzydfche hulpe
gemeenen vyand , onder
Ups Graaf van Charlois , die naa
den dood des Hertogen Jan den Onverfaagden'des
zelfs landen beftierde,
in hunne belangen te wikkelen : gelyk
dees, om zieh wegens zyns Vaders
gepleegden moord te wreeken,
omtrent het midden van Wynmaand
( y ) met hen in verbond tr a t ; en ( ¿moj.
voorts nog een verdrag tuffchen de
Franfen en Engelfen bewerkte , het voi. i.‘
gene op den eenentwintigften der
naaftkoomende Mont, tegen den gemeenen Bloeimaand van het jaar —
p beding van he: Ryk , dus vereenigd veertienhonderdentwintig getekend zynzyn
de, ten meeften nutte te be- d e , eenen zeer byfteren naaflccp, ten
' G ver