jit
t-ii? bcnde h.ct uardfdie Iccvcn , te gclyk
' ' met dc Kiffchoplyke waardigheid te
Utrecht, afgckgt, -zoo eifchte dc Hertog
van Gelder den Zetel voor Hertog
Steven van Beijere. De Borgonjer, aan
den anderen kant , begeerde den zelven
voor zynen natuurlyken Zoon
D.ivid , die uit Coleta Cailellana ge-
(0 Mirsi icgt van Bosquicl ( I ) ^gebooren , cn
Di%'ra. voor weinige jaaren BLffchop van Ter-
roanc geworden was. Nicttcgenftaan-
iii Nat. dc dien magtigen aanzoek , zoo verkoozen
dc GceiUyken aldaar eeiidragt-
(iichion. lyk (a ) tot hunnen Kerkvoogd , Gysv
di'xx?”'. Irett ' ’“'3 Brederode, Zoon van Walra-
piviiia yen Heer van Brederode; vermids de
Beijer hen niet behaagde , en dat
David , onwettig geteeld , by hen
iriet verldesbaar was. Invoege de
-Borgonfche Hertog , om ’t verydelen
zyns verzoeks , cn opgeruid
van de Kabeljauwfen, zoo verre met
agterdocht bevangen wierdt , dat de
Brcderodens mi ganfch Holland, uit
wiens Graaven zy afftamden , ' zou-
■ den bemagtigen. 'Des nam hy zyne
toevlugt by den Paus Calixtus den
Derden , die op Niklaas gcvolgd was,
wcUvC zieh met de verwagtinge van
den bdoofden onderftand tegen den
Turk niagtig ftreclde ; dierhalven des
•zelfs begeerte agtervolgde, den oncg-
tcn Zoon wettig verklaarde,, cn David
dus met eene' de bevcftiging in het
■ Utrechtfche Bisdom , tegen den wil
der Kapittelaaren, verleende.
Biflchop Brederode-, die bereids
in ’t W'aereldlyk' gebied, met het geeven
van her zwaard , door dcir Keizer als
Leenheer 'geveftigd wa s , en de gewoone
penningen van vierduizend Du-
kaaten aan den Paus betaald hadb,
ziende noch de verzekering, noch het
geld uit Rome te rug koomen, en
den Hertog van Borgonje in geduprige
beweeginge, bereidde zieh om den Zetel
tc befchermen , zoo door de Gemeente
aan zieh te verbinden , als met
’s Graavenhaage eene goqdc wyl door- iqiy
bragt met hot beraamen der zaaken. ~
In dien tyd vergaf hy den Keitnemer- i f f ?
landeten liunne muitcryen, cn herftelde
de oude hen ontnoomene (3 )
rechten,
Insgelyks zondt hy toen brieven en
booden aan de Vriezcn, qn begeerde,
da( zy hem voor Heer zouden huldi- pag.,»
gen en gehoorzaamen , daarby voe-
gende , hen , in geval van weigeringe ,
daartoe te zullen dwingen. Deezen
bevreeft geworden , tragten zieh door
■ cen Gezandfchap met den Vorft te
verzoenen (4 ) ; doch als ’er geen an- (.) Octa
der middel gevonden wierdt, dan hem
tc erkennen , traaden zy onderling in ™ ''™>-
verbond om het genot der oude vryheid
het verfterken der Stad Utrecht. Dit
ftuitte echter het voorneemen niet
den Borgdnjer , die met magtigen
ftoet naar Holland afzakte , en in
voor- fs) aante.
kening.
voor twintigduizend fchilden. vanBo».
met de wapenen te befchermen,
en hielden de zaaken zoolang flee-
pende , dat de Hertog deeze onderneeming
, om ’t gevolg van den Utrechtfchen
k ry g , voor dien tyd ftaakte.
Middelerwylen deedt hy alle voor-
bereidfelcn tot den optogt vervaar-
digen , cn , n aa’t - voltrekken. van de
hoofdverga-lringe der Guldevlies Ridde-'
ren in ’s Graavenhaage al zyne
krygsknegten in Holland byeen
fchoolen. ’t Gene de Stiftfen dermaate
deedt fidderen., dat de Steden
Amersfoort en Renen ( j ) zieh onder (s)Goud-
de Borgonfche befcherming - vciligden,
en Utrecht zelf met verdeeldheid ont- «»Hoii.
ftak. T e mecf, w jl het bemiddelen
van den Hertog van Kleef, en den Bisfchop
■ van L u ik , noch de voordcelige
aanbiedingen van Reinoud Heer, van
Brederode voor zynen Broeder den
BilTchop; het opzet niet konden ftuiten
van den Borgonjer , die met
brandenden yver omtrent het midden
des zomers zyn volk van Leyde
over Woerden naar Yfelftein''(iS) ruk- (ochron.
te , alwaar de Graaf van Stampes,
nevens zynen baftaard Zoon Antoni, I'ss. fol.
hem de hulpbenden der Pikarden,
Vlaamingen en Brabanderen aanbrag-
ten, om dus vereenigd Utrecht te be-
I47<S
Ul-
De BilTchop Brederode befeffende,
dat de muitery van binnen cn de vy-
ahd
and. van buiten hem met een onver- |
meidclyk gevaar dreigden , zondt , 1
om zieh tc redden , zyne Afgezanten
aan den Borgonjer , met wien z y ,
op dit beding, overeen kwaamen.
Dat Brederode het Bisdom van Ü-
trccht ( i ) aan David van Borgonje
zoude afftaan , mids' tweecnvyftig-
duizend Leeuwen vbor geleede fchaad
e , vierduizcndtweehonderd Rynsgul-
dens jaarlyks,. uit de inlcoomftcn des
Bisdoms , voor onderhoud te trekken.
Voorts wierdt hem-de Proosdy van
den D om , e n , iir vergoedinge van
S'. Salvators te Utrecht, ook die van i
S'. Donaas te Brugge toe gcweezen,;
daarenboven zoude hem plaats verleend
worden als Raadhecr in hpt
H o f 'vtip Holland , ' op eene dukbcle
wedde. Op deeze wyze drong de
Borgonjer zynen natuurlyken Zoon op .
den Stoel van Utrecht , daar David i
minlyk van Brederode ontfangen , en ,
naa gcdaanen afftand , plechtiglyk van
hem tot Vyfenvyftigften Biflchop ge- j
veftigd wiexdt.
Vervolgens de oude vryheden ; en
voorrechten bezwooren, en tot wetti-'
gen Heer te Utrecht by de gemeente
aangenoomen zynde , deedt de Hertog
van Borgonje den Overyflelfen of
Opperftiftfen aanzeggen, dat zy zieh
berciden moeften om. den nieuwen
BilTchop David infgelyks te ontfangen.
Doch ■ deezen , aangemocdigd
door die van Deventer , wilden den
Biflchop niet aarmeemen, dan op zckere
voorw-.3arden , . die den Hertog >4 ?<>
zoo wcinig beh-aagden, dat hy zyn Leger
, gefterkt van Hollanderen ( z ) en
Zeeuwen, ftraks voor Deventer bragt, venter
en die , Stad van alle zyde zoo lang ££pag.°‘
beflooten hielt», tot de geweldige re- ri-
g en , en de daardoor overvloejin-
gen .van den ftroom , midsgaders de
vrees voor de Vriezen cn (3 ) Gelder-
fen , die onderling vereenigd zyn be-
fchanzing meenden te befpringen, h e * fol.'67.'
noodzaakten ,’ om , door tuflchenfpraak
van twee Monnikkcn 3rit de Stad, en
van Hertog Jan . van Kleef , die het
beleg bywoonde, gehoor te geeven ,
en eindelyk de belegering , wellce
omtrent agt weeken geduurd hadt, op
te breeken. Met dit verdrag echter ,
dat de Stedelingen den Biftchop David
beloofden als wettigen' Myterdraager
te zullen erkennen, cn dat daardoor
de ontfteeke haat, midsgaders
alle vyandfchappen- zouden eindigen.
Het zelve ook' by de andere Steden
van Overyfzel op dien voet aangenoomen
, en by den Hertog (4 ) zelf , «) Revii
op den zeventienden van Herfftmaand, iiiX“™
getekend zynde, is David , op de ge-
-woone wyze , binnen Deventer voor
Biffchop gehuldigd geworden. Op
deeze onderlinge vereeniging , en
’s Biffclrops ingang tot de nieuwe Heerfchappy,,
meen ik , dat deeze eerfte
Legpenning, tot gebruik der re-
keningen van de OverylTelfche . Landftreeke
, te Deventer , uit eerbied
1 voor hun Kerkhoofd, gemunt is.
I. Op de vodvzydc van den eerilen wordt het afbeeldfcl van den IConinglykcii
Dichter David gevonden, niet alleen kenbaar uit de Kroon , den Schepter en de Harp,
T 1 die
r i
■.vl
J'
Iff,
Hi
¡Uit”
itjli