ré "I
IJI3 trent die Stad was blyven ftaan, lOO
’ ’t hem goed docht te doen verbranden.
In dien zelven tyd was Jan Caulier
uit haaren naam naar Vrankryk gezonden
om den Koning Lodewyk
te beweegen tot het wedergeeven van
(.ILctties leventig fchepen, ( i ) die de Franfen
L o S ii. op Zee genoomen hadden. Ook wa-
Tom. IV. ¿g Zwitfers op den Koning gewel-
dig verftoord geworden over het b r achten
van ’t Dionfche verdrag. Des
Lodewyk , bevreesd voor zwaardere
onluften, het buigen v o o r ’t breeken
verkoos, en zich met den Paus, die
veel by de Zwitfers vermögt , ver-
loende ; dierhalven vernietigde hy de
Lodewyk , zynen aanvang nam ; door
dien zyne Egtgenoote Anna van Bretanje,
W Coips Kerkvergadering van Pifa, ( a ) en we-
pa? ' derriep alles wat daar omtrent befloo-
“ iv. ten was , erkennende die van Late-
raan wettig fe zyn. Hierop gaf hy het
recht o p ’t Hertogdom Milanen en het
Graaffchap Pavia aan zyne tweede
Dochter Renata en haare wettige Naakoomelingen
; by gebrek der zelven,
aan zyne oudfte Dochter Claudia ; en
deeze - ook geene Kinderen voortbren-
gende , dan aan François Graaf van
Angoulême. Onlangs hiernaa floot hy
(3) Corps een heimelyk verbond ( 3 ) met den
p iÜ ” - Koning van Arragon , dat in Winter-
■ro°m'iv getekend wierdt , beloovende
Parr.i. zyne voornoemde Dochter Renata en
het Hertogdom Milanen , het Graaffchap
Pavia en de Heerfchappy van
Genua tot eene huuwelyksgaave aan
eenen der Kleinzoonen van den Koning
van Arragon , ’t zy Karel of Ferdinand,
ter verkiezinge van den zelven,
te zullen geeven ; ook het recht op
Napels aan hem af te ftaan. ’t Gene
zy van de eene en andere zyde beloofden
heiliglyk te bezweeren en het
huuwelyk te doen voltrekken, zoodra
hunne Kinderen de vereifchte jaaren
bereikt hadden ; insgelyks de Grooten
en Steden hunner Ryken te doen
verfterken , opdat hunne vriendfchap
en de eendragt hunner Onderdaanen
voortaan ongefchonden zoude blyven.
Dus ftondt het, wanneer het veer-
- tiende jaar der zeftiende eeuwe, met
geen mindere droefheid voor Koning
die om haare uitmuntende eigenfchappen
tederlyk bemind was, den
negenden van Loumaand (4 ) aflyvig
wierdt. Dit fterfgeval verhaafte de egtverbintenis
van François Graaf van Angoulême
, naar alien fchyn erfgenaam
der Kroone , met Claudia ’s Konmgs
oudfte Dochter ; omdat de Koningin
Anna , ’t zy om de vryheid van Bretanje
te bewaaren , ’t zy uit naayver
tegen het Huis van Valois, haare Doch-
liever aan den Prins van Kaftilie
1514
(4) Daniel
Hift. de
France
Tom. IV.
p a g .816.
fol. 178.
1^14
\.v,i AiV/YWl ------
zoude ten egt befteed hebben: uit deeze
oorzaake wierdt het huuwelyk thans
doorgedreeven en in ( ? ) Bloeimaand
voltrokken.
De Koning van Arragon zogt onderwylen
zich in de gerufte bezittinge
der overweldigde Ryken te veftigen,
en tot dit einde den Keizer tot het
goedkeuren van het verbond met den
Koning Lodewyk aangegaan , te beweegen;
maar dees, gewoon zich lang
(S) Me.
moir. de
Bella?
fol. p.
te beraaden , hieldt het fleepende , en
deedt door zyne Dochter Margarita
den Koning van Engeiand (6 ) ondertaften
, o f de zelve , gelyk hy den
(6) Lettres
du Roy
LouisXII,
Tom. IV.
pag. 239.
Keizer te Rysfel beloofd hadt, reeds
van de opvolginge zyner Zufter Maria ,
die aan den Prins van Kaftilie verloofd
was, byaldien hy zonder Naakoomelingen
mogt fterven , door de Staaten
en het Parlement zyns Ryks verzekerd
was : of dit te werk gefteld wierdt is
my niet gebleeken, wel dat Hendrik
kwaad vermoeden op den Koning van
'Arragon kreeg, als of die buiten zyne
kennis den Vreede met Vrankryk wilde
fluiten, en befpeurende, dat de Franfen
zich voortaan ftil hielden, dierhalven
gaf hy de Landvoogdesfe te verftaan
(7 ) onnoodig te zyn langer, zooveele
benden, op zyne beurs alleen, in
den dienft te houden, men zoude het
grootfte deel afdanken ; te meer , omdat
veele Nederlandfche Edellieden ,
die van hem betaald wierden, in hunne
huizen bleeven. Ook verzogt hy dc
zes Kartouwen, welken tot den Gelderfchen
oorlog gefchikt waren , - te
wil-
(7)Lettrc5
du Roy
LouisXII'
Tom. IV.
pag.2 j3' gCitS.
(i)Lettres
du Roy
LoiiisXiI.
T om .lV .
pag. 17 1.
{i)Lettres
du Roy
LouisXII.
T om .iv .
pas-iii-
(j)Lettres
du Roy
LouisXII.
T om .iv ,
pag. 310.
I4) Corpi
ßiplomar.
par du
Mont.
T om . I v
l ’ art. I.
<ol 183
«cfeq;
willen overleveren. Wyders gaf hy te
kennen dat zyn Hof geduurig bezig
was om het huuwelyk van zyne Zufter
met den Prins van Kaftilie op den beftemden
tyd te volbrengen.
De Landvoogdes hiermede verlege,
fchreef ( i ) den Keizer, die de plechtigheid
der trouwe wilde uitftellen, dat
het zelve verfcheidene maalen ten krachtigfte
, op zwaare boete beloofd, en
tot de ruft des Lands noodig was.
Nogtans bleef dit draalen, tot de Engelfche
Koning berigt van ’t verbond
kreeg , en dat ’er de Keizer zelf in
zoude treeden : deswege deedt hy de
Landvoogdesfe ( 1 ) weeten dan van
meeninge te zyn alleen den oorlog tegen
Vrankryk te voeren. Uit deeze oorzaake
weigerde hy ook den Keizer dertigduizend
goude Schilden te leenen ,
fchoon hy die eertyds aangeboden hadt,
neemende ter verfchooninge , van den
Keizer (3 ) op de zelve wyze gehandeld
te zyn , toen hem door den zelven
het Stedehouderfchap van ’t Duitfche
Ryk en in gevolge ook de Keizerlyke
Kroon aangebooden was.
Deeze verwydering met den Keizer
en het gedrag van den Koning van
Arragon , deedt hem naar gelegenheid
zoeken om hen zulks te vergelden.
Welke hem aan de hand gegeeven
wierdt door den Hertog van Longue-
ville, die , nevens anderen by Guinegate
gevangen en in Engeiand gebleeven
zynde, hem de verbintenis met den
Koning van Vrankryk zoo fmaaklyk
maakte, dat Hendrik het oor leende, en
eindelyk den Vreede en zyne Zufter,
die met den Prins van Kaftilie ondertrouwd
was, aan den Koning beloofde.
Het verbond wierdt den zevenden van
Oegftmaand (4 ) getekend, in het zelve
de onderlinge befcherming zoo in
Landen als Onderdaanen vaft gefteld,
en bedongen, dat het huuwelyk van Maria
, Zufter van den Koning van Engeiand
, met Lodewyk Koning van V rankryk
binnen tien dagen door Gelaftigden
voltrokken, en de Bruid naar Abbeville
overgevoerd, aldaar van den Koning
zelf getrouwd zoude worden. Hen-
I. D e e l
drik beloofde haar vierhondcrdduizend
Schilden mede ten huuwelyk te geeven :
hier tegen zoude Lodewyk, zoo wegens
de agterllallige fchattingpenningen,
die de Koningen van Vrankryk aan
die van Engeiand fchuldig waren, als
voor de goede genegenheid , welke
Hendrik hem bewees, ticnhonderddui-
zend Schilden betaalen. De Prinfes
Maria , de Egtverbintenis met Karel
Prins van Kaftilie openlyk wederroepen
( ? ) hebbende , wierdt federt van Koning
Lodewyk getrouwd en te S'. Denys
(6 ) tot Koningin van Vrankryk
gekroond.
Doch aleer deeze plechtigheid ten
einde liep, hadt Kriftiaan, Koning van
Deenmarke en Zweede , die i n ’t voorgaande
jaar naa ’t overlyden van zynen
Vader Jan op den troon geldommen
was, door zyne Gezanten de Prinfes
Ifabella, tweede Zufter van Karel Prins
van Kaftilie , ten egt verzogt en verkreegen;
waarop de Prinfes den elfden
van (7 ) Weidemaand, te Brusfel uit
den naam des Konings mer eene zyner
Gelaftigden door den Bisfchop van
Kamerik in den egt befteed en het byleger
plechtiglyk is gevierd geworden.
By deeze gelegenheid Was ’er zoogroot
een fchip van den Deenfchen
Koning herwaart gezonden , dat men
in Zeeland , daar het te T er Veere
( 8 ) aankwam , nooit diergelyk een
gezien hadt: het zelve voerde vyfhonderd
mannen , en wierdt met alien
die ’er op waren den Prins Karel ten
dienfte,, en ftraks nevens verfcheidene
fchepen uit Zeeland naar Vriesland gezonden
, am den Hertog van Sakfen
aan de bezittinge van Groeninge te
helpen , en te onderfteunen tegen Edzard
Graaf van Ooftvriesland. Wandc
dees bleef op ban en boete van den
Keizer in het gebied , zeggende dat
’er meer dan ink en papier noodig
(9 ) was om hem te verdryven ; dierhalven
vielen de Sakfen in Emderland,
datze gruuwelyk verwoefteden, en eerlang
door magt van volk , die de
Hertogen , Georg van Sakfen, Hendrik
en Erik van Bronswyk derwaart
Bb bb bb geri)
-1
Thoyras
Hift.d’A ilg
te .
T om . V .
pag. 88.
(6) Meic-
ray Hilt,
de France
Tom. II.
fol. 894.
(7)Lettrei
du Roy
LouisXII.
T om .XIL
pag. 329. '
(8) Rey-
gersberg.
Chron.
van Zeeland
doojj
BoThorn
II. dec!
pag. 383.
(9) Occa
Scharlen-
fis Chron.
van
Vricfl.
fol. 103.
Blv"