;iiü îii'
llJ'
1410 ten geeft en zonderlinge ( i ) geleerd-
(,) Fku. heid , op de voornaamfte fchoolen
EcdäaS. van Europa geileepen , en daardoor
den tytel van Meefter der vryekonften
p-e.’iso. te Praag verworven hadt ; en in die
waardigheid federt eenige jaaren ver-
fcheide gcloofspunten van den Engelfchen
Wiclef aldaar op de fchoole aan
zyne leerlingen , met geenen minderen
ingang dan Hus van de predik.
ftoelen aan de gemeente , en zoo
magtigen toeloop, verbreid hadt, dat
hy om de zelve reden ook naar Conftans
geroepen wierdt. Werwaart Hie-
ronimus om zieh te verweeren , toen
Hus nog gevangen z a t , ganfch wel-
gemoed heen reisde ; maar toen hy
befpeurde wat ’er omging , en dierhalven
zieh met de vlugt meende te
bergen , is hy echter agterhaald geworden
, en te Conftans in de gevangenis
geworpen. De banden zyns
lighaams beknelden dermaate zynen
geeft, dat hy eerft in twyfeling en ver-
volgens tot een volkoome befluit raakte
, om zieh de Kerklyke vergaaringe
te onderwerpen ; gelyk hy eindelyk
beleedt de geloofspunten die tegen
de Roomfche Kerk ftreeden , en de
zoo genaamde dwaalingen van Hus
zoowel als van Wiclef te zullen
verlaaten , midsgaders de inftellin-
gen van die Kerk alleen te volgen. i 4 t-°
Als hem de verhoopte vryheid hierop
— 1410
t i ) Du
Pin Bibi.
Ecclef.
T om .z lt .
P»g-138.
echter niet vergund wierdt , en
dus h et' berouw welhaaft zyn gemoed
ontroerde, zoo zyn de verworpene
leerftukken by hem wederom opgevat,
zelfs in de openbaare vergaaring der
Geeftlyken ftaande ( z } gehouden, en
heeft te gelyk rondborftig bekend kwaa-
lyk gedaan te hebben. Over zulks
heeft men meer dan hondert leden
t’zyner befchuldiginge faamengefteld ,
hem voorgeworpen , en , naadat hy
ondernoomen hadt die te beantwoor-
d en , in zyne daartoe aangewende re-
denvoering, betuigde voortaan volftandig
by zyne laatfte herroeping te willen
blyven. Invoege de Geeftlyken, op
deeze beleidenifte , hem als een we-
derafgevallen Ketter veroordeeld , en
aan den waereldfchen Rechter overgeleverd
hebben. Volgens zoodaanige be- ' ,
fchuldiging is Hieronimus' ftraks naar
den houtftapel ( 3 ) . geleid , op de
zelfde plaats, met gelyke ftraffe en niet
minder ftandvaftigheid dan Jan Hus ,
leevendig verbrand geworden. Welk
bedryf ftof verleend heeft , om , zelf
in laatere tyden het geheugen van dien
Boheemfchen Leeraar, door het ftem-
pelen van deezen penning, te doen her-
leeven.
¡ft. Ec .
cleliaft.
Tom.
X X I . pag;
404.
Dee s, die van den zelven Konftcnaar gemaakt is als de laaftvoorgaandc, vertoont het afbecld-
fel van Hieronymus van P raag, ’ tgenc de keerzyde door dit opfchrift nader vcrklaart,
H I E R O I S T Y M U S B O H E M U S P R A G E N S Ï S T H E O L O G U S , ^
C R E M A T U S V I V U S C O N S T A N T I Æ A N no 1416.
H I E R O N I M U S B O H E E M E R V A N P R A A G G O D G E L E E R D E , I S
L E E V E N D I G F E R B R A N D T E C O N S T A N S , I N ’T J A A R 1410.
D c bynaam van Praag was aaa Hieronimus wegens zyn Vaderland aangekleefdj dewyl hy
(4) Du Faulfifch gehecccn wierdt. Zyne geweldige dood geviel, (4 ) naa eene zwaare gcvann:.
Dt r\W\ rVAm .1 .-yA-Am y.ma y..** J J . . . . . - . . r * . . ! - _
Vee-
( i ) Schotanus
Hill, vaa
Viieil.
. Fol. 244-
Hift. Frif.
fpl. 280.
& z8 3 .
I 4 Z I
(3) Gout-
hoeven
Chron.
van H o l
land fol.
44f .
Pin Bi- genis, op den dertigften van Bloeimaand d e s voorfchreeven jaars.
blioth.
Veelen der Boheemeren naar hunnen
Geloofsverkondiger Huffiten genaamd ,
Melden , ’t zy d® gerechtigheid
der zaake , ’t zy door ’t geluk der
voorgaande overwinningen ftout en
fterk geworden , bet vuur des Oorlogs
, federt het ombrengen hunner
Leeraaren ontfteeken, met geene mindere
bitterheid dan gelulc , tegen Ketzer
Sigismund , omtrent agtien jaaren
in volle vlam. Terwyl ’er hierdoor
beeken bloeds der verflaagenen in
Duitsland ftroomden, voeren de Schie-
ringen en Vetkoopers in Vriesland, met
geene mindere dolheid , dan de Hoekfen
en Kabeljauwfen in Holland , ei-
kanderen in den baard. T o t zoo verre
, dat noch het verderven van huizen
en hoven , noch de haat dier
verdeeldheid , door ’s Keizers Gemag-
tigden zelfs niet konde geftild worden
: zulks de Schieringen thans by
den Voogd van Holland Jan van Bei-
jeren , wien zy voor- twee jaaren al
tot Poteftaat o f Beftierder ( i ) wilden
aanftellen , om hulp verzogten. Dees
zondt ‘er Hendrik van Reneffe met
( i ) eenigen der bedreevenfte krygs-
knechten ; maar als de zelven in
Vriesland hét hoofd ftieten , zyn zy
weder te rüg getrokken , en heeft
Jan van Beijere , door onderhandeling
eerft in het volgende jaar op den vierden
van Grasmaand , dc heerfchappy
van dat G ew e ft , niet op den naam
van Vrouwe Jacoba , maar op eige
vermoogen, hoewel voor körten ty d ,
verkreegen.
In het toelachgen van dien voorfpoed,
met welken zieh de Beijer vleide die
landen voortaan te zullen beftieren ,
ontftont ’er , op den negentienden
van Slagtmaand , een verfchriklyke
(3) ftorm, die de vreugd niet weinig
verminderde de zee over dyken en
dämmen joeg , en een goed deel van
HoUand inzwolg ; dewyl ’er tuffchen
Dordrecht en Geertruidenberge twee-
enzeventig Dorpen onder de golven
begraaven , dus een ongemeen getal
van menfchen verfmoord , en veelen
van vermoogen tot de uitterfte armoe-
de gebragt wierden.
Hoewel de fchaade van Holland,
Zeeland en Vriesland , welke ieder
dier Geweften in ’t byzonder leedt ,
onherhaalbaar fcheen ; zoo viel dit
nogtans den Landvoogd gemaldyker te
verzweigen dan de teug , die hem
zyne Nigt Jacoba dat pas brouwde.
Mids zy , om den ondraaglyken han-
dcl haars Gemaals , zoo in ’t beftier
des Lands, als wegens haar eige gedrag,
zieh eenigen tyd in Henegouwe verfteeken
hebbende , thans , niet zonder
kennifle van Hendrik den Vyfden
Koning van Engeland, over Kales der-
waart (4 ) reisde , en aan des zelfs
H o f met veel achtinge en eerbied ontfangen
w ie rdt; ter oorzaake Hendrik
de belangen van zyn huis , door het
ftooken der afkeerigheid tegen haaren
Brabantfchen Egtgenoot, zogt te ftyven.
Wandt boven eene e e r , die
men aan weinigen günt , van den
Kroonprins ten doop te heffen , welken
de Koningin, op den zesden van
i s ) Wintermaand in ’t jaar veertien-
honderdeenentwintig , ter waereld
bragt, wierden haar tot onderhoud (6)
honderd ponden ftaerlings ter maand
van den Koning toegelegd , met inzigt
van haar in den egt te verbinden
met zynen tweeden Broeder Hun-
fried , Hertog van Glocefter, en hem
längs dien weg in de bezitting der
vier aan haar toebehoorende Geweften
van Nederland te brengen. En dewyl
Vrouw Jacoba zelve betmgde haaren
Gemaal niet in ftaat te zyn Kinderen
( 7 ) te teelen, en deeze verwifleling
haar geneugelyker fcheen, zoo vondt
zy ook ongeraaden die aangeboode
weelde van de hand te wyzen. Dierhalven
zondt men aan den Paus Bene-
di6his den Dertienden [w e lk e , naa hy
op de Vergaaringe van Conftans verworv
pen was, zieh in Spanje neerzettede]
(8 ) om de trouw tulTchen Vrouwe Jacoba
en Jan Hertog van Brabant te
vernietigen, vermids zy elkanderen te
naa in den bloede beftonden , en het
zelve, ingevolge der Kerklyke wetten ,
voor begaan overfpel geacht wierdt.
Doch geduurende het uitzien naar een
gunftjg antwoord van dat Kerkhoofd,
I > ein-
( 4 ) M * i.
jeriAnnal.
Flandr.
fol. 261.
( 0 J .In i .
hoff. Ge-
ncal. R e § ;
Par. Brit-
tannise
T ab . IV .
« 5) R.
Thoyras
Hift.
d'Anglct.
T om . I I i :
pag, 4 j8 .
(7) G out,
hoeven
Chron.
van Holl,
f . l . 448.
142 X
(8) R.
Thoyra*
Hift.
d ’Anglct.'
T om . IV ;
pag. 33.