i;oo deezes briefs was te gelyk van de Ryks-'
------ ftenden met fchriftlyken laft voorzien,
om die van Groeninge met Hertog Albert
te verzoenen, en by weigering hen
voor ’s Ryks vierfchaar te roepen. Terwyl
dees op de reis was, kreeg Albert
berigt van den opftand der Vriezen ;
hierdoor bedugt geworden voor zynen
Zoon vertrok hy yKngs , ten fpoe-
digfte eenige Krygsknegten van alom
byeen mpende; en aan Eduard den
Graaf van Ooftvrieftand , van zich tot
den kryg vaardig te maaken, gefchreeven
hebbende, deedt hy Erik Hertog van
Bronswyk (i ) met de’ gereedfte benden
Beninga yoorheen trekken. Welke zich met die
™ o'o«. des Heeren van Yffelftein en Edzards uitvritsi.
pas. geieezene Manfchap vereenigd hebbende,
en fchoon van de Groeningeren en Vrie-
zen by Warfumerzyl eene wyi geftuit
zynde , hier echter door , en hen
veel Volks affloegen; zulks de doorgang
geopend en groote. roof behaald
was, aleer Hertog Albert en zyn oudfte
Zoon Georg met nieuwen onderftand
van Duitfen kwam aanftuiven.
Zyn Volk by dat zyner Bondgenooten
gevoegd hebbende , ontftondt federt
een tweede treffen by Bomfterzyl, daar
de Vriezen andermaal veel leeden en
verlooren , leggende , in ’t morren
hierover gevallen , de fchuld op ’t
agterblyven der Groeningeren. Hierentuffchen
was het Leger voor Franeker
(z) merkelyk verfmolten, en dewyl
de Landman, mids de hooibouw, af-
en aanging , zag men ’er naauwlyks
zooveele honderden als in den eerften
aanval duizenden ; ook hadt men ’er
gebrek van gefchut en buspoeder,
zulks een goed deel op ’t naderen der
vyanden doorliep, en liet de dier ver-
pande Groeninger buffen aan den Saks
ten buit, welke de overige manfchap
op ’t lyf viel, en, van de Beleger-
dcngeholpen,eenen gruuwelyken moord
aanrigtede , die hy moeijelyk weder
bedaarde.
Niet beter ging het te Leeuwaarde ,
dat, onzydig gebleeven, thans een tooneel
wierdt van allerley moedwil, vermids
’er de Krygsknegten ’t bloedftor-
Hift- Fri-
f ix fol.
ict*'
ten , verkrachten en rooven, zoo van ijoo
Burgerlyke als Kerklyke goederen, voor -
fpel hielden ; ja zy wierpen de Elei-
ligdommen längs den weg , (3) trap- (3) Bra.
tenze met voeten en fmcerden hunne chr«,'
fchoenen met de gewyde olie. Dit brei- £5'«
deloos gedrag bragt alle gemoede- iis-ieti
ren in verflaagenlieid, vol fchriks
en vol dugtens , overweegende uit
de rampen der onzydigen , wat den
wederfpannigen over ’t hoofd hing; dierhalven
floopen Edelen enOnedelen, ryken
en armen , Paapen en Monniken
ter fluik naar Holland , ’t Stift van U-
trecht, of naar Groeninge, en veroorzaakten
dus de grootfte elende, van
welke men in Vriefland ooit geweeten
hadt. De overgebleevene Landzaaten ,
geen andere uitkoomft weetende , boogen
hunne fchouders onder het juk van
den Saks, die hen deeze punten tot boete
(4) voorfchreef; datze met bloote hoof- ( ,.
den en voeten, een witten ftok in de ' [
hand, hem te voet vallen en om genade
bidden, voorts alle hunne Vryheden en
verzegelde voorrechtsbrieven overleveren
, en ieder naar zyn vermoogen ic-
kere penningen, ter ftraffe hunner onge-
hoorzaamheid, opbrengen zouden: ook
moeftenze alle hunne buffen, wapens
en het geweer aan den Hertog Albert
brengen., en belooven nimmermeer iet
tegen hem te zullen onderneemen, noch
eenige Veftingen buiten zyn verlof te maaken
, op verbeurte van lyf cn goed.
In dit verdrag , zoo ’tdien naam mag
hebben, waren eenige Legerhoofden,
die in ’t vervolg aan fcherpe paalen gc-
reegen wierden, uit gezonderd.
Dus verre het werk verrigt, en eenen
nieuwe Landraad aangefteld hebbende,
iloeg Albert het oog op Groeninge,
vermids hy buiten deeze Stad zich van
de Vrieffche heerfchappye niet verzekerd
hieldt. Tot dit einde rukte hy’t
ganfche heir derwaart, en wierp ’er aan
de Landzyde het beleg (?) voor , beb- (ßscio-
bende het Reiddiep met vyftig of zeftig ‘¿“fi
fchepen doen fluiten. Wanneer hy de «»vtfi
Veften van alle zyden genaderd, en
eenige dagen geweldig befchooten hadt,
kwam de Biffchop van Utrecht enK cdie-
t?oo Keizerlyke Gezant, Georg Thoren, met
de Edelen en Staaten van ’t Opper - en
Nederftift om den Vreede te bearbeiden.
Hevig en lang wierdt ’er getwift, aleer
men de bitterheden aan ’t Happen en de
ontftooke gemoederen aan ’t Jiedaaren
hadt; eindelyk kwam men hierin 0-
vereen, dat de vyandfchap verzoend
en het oordeel des gefchils aan de Keizerlyke
gerechtskamer blyven zouden.
Naadat Hertog Albert verfcheidene
weeken, en veel volks door ziekte en
armoede vvoor Groeninge gefpild hadt,
deedt hy zyn Leger opbreeken, en
trok zelf, van eene krankheid over-
vallen , met Graaf Edzard naar Emb- “
de, daar hy den twaalfden van Herfftmaand
den geeft gaf ; zyn ingewand
wierdt in het Choor (i) der groote (oBenin. Kerke begraaven , en het lighaam ge-
balfemd naar MeiiTe overgevoerd. Hy vnesi.pag. Uet de Vaderlyke erflanden aan zynen
Oudften Zoon Georg , Vriesland aan
Hendrik , en den roem zyner groote
daaden den Naakoomelingen agter ;
welken zyn afbeeldfel en korten levens-
loop, op deeze twee penningen, duur-
zaam gemaakt hebben.
I. De voorzyde- van den eerften is belaaden mec hec borftbeeld van Hertog Albeit, en
in den rand mec deeze letteren 3
A L B E R TU S D e i G r a t i a D V X S A X o n i z e , F I L i u s F R I d e r i c i II,
N A S C i t u r G R IM m ^ A n n O 1443. V I X I T A N n o s yy.
A L B E R T DOOR GODS GENADE HERTOG V AN SAKSEN,
ZO ON V AN F R E D E R IK D E N TWE E D E N , WI E R D T
TE GR IMME G E BOOREN I N T J A A R 1443.
H E E F T GE L E E FD $7.
De agterzyde voert het fierlyke -vvapenfchild van Sakfen , • bellooten binnen dit rand-
fchrift 3
O B I I T IN EM B D E N O P P ID O FRIS IkE O R I E N T a l i s
A n n o M. D. S E P V L T u s MISN^E.
HT I S G E S TO R V EN TE EMBDE , E E N E STAD V AN OOST-
V R I E S L A N D , IN T JAAR V T F T I ENHONDE RD,
B E G R A A V EN TE MEISS E .
Mm mm 2 II. Op