M'l
( i) Ha ra i
Annal.
Brab.
Tom. I.
fol. 471.
(1 ) N.
Derparcs
Chron.
van
Vlaandr.
MSS.
H I S T O
drieduizend Mannen naar (i) Kortryk,
alwaar zy der Stcde Meefter wierden
, en de Ingezetenen aan den Jongen
Graaf Pliilips , midsgaders de
Stad Gend trouw cn gehoorzaamheid
deeden zweereu. Onderwylen hadden
de Franfen de Stad Borborg overvallen
en onder hunne heerfchappye gebragt
, tot zooveel fmerte voor den
Roomfcliiconing, dat hy zonder eenigen
uitftel verfcheidene benden , onder
het oppergebied van Philips van Kleef
cn andere Veldoverften, naar Ypere
fchikte , om die Stad, zoowel tegen
de Gendtenaars als de Franfen, te befchutten
; doch zy wierden niet binnen
gelaaten, wyl de Yperhngen zieh
toen onzydig wilden houden.
Onder het groeijen deezer oheenig-
heden, deedt men te Brugge , op
den twaalfden van Louwmaand, uit
den naam des Roomfchkonings, eene
vergadering beleggen , voornaamenlyk
om de gedachten der Gemeente op
de volgende punten te moogen weeten.
Eerftelyk , nademaal aan die van
Gend , om met hen in gefprek te
koomen, eenige Geeftlyken (x ) . gezonden
waren , daar zy niet mede
te doen wilden hebben, o f de Bruggcnaaren
nu uit hunneii naam eenige
Waereldlyken derwaard wilden fchikken
? welke voorflag ftraks aangenoomen
en goed gekeurd wierdt. Ten
anderen verzogt Maximiliaan zesduizend
pondengrooten om de grenzen
te können bewaaren ; daar de verzaamelde
Stedelingen onmiddelyk op
riepen, dat zy van geenen Oorlog
wiften , en zieh aan den voorgaanden
Vreede begeerden te houden;
dat zy zonder de kennifle der andere
Leden van Vlaandre hem ook
geen geld wilden toeftaan ; maar
anderzins, als goede Onderdaanen betaamde
, zieh zouden gedraagen.
Eindelyk en ten laaften eifchte hy
tot zynen dienft tweeduizend Krygsknegten
, o f zooveel Gelds als daar
dat zy zieh daardoor Vyanden der
Gendtenaaren zouden verklaaren, ’t ge- “ -
ne zy niet van meeninge waren te
doen. Z y voegden ’er vervolgens
nog by , dat de Roomfchkoning
alle de Duitfche en vreemde Ruiters
, die met hem in ’t Land gekoomen
waren , moeft laaten vertrekken
, wyl zy niet langer wilden
gedoogen , dat de zelven om
te rooven en te plonderen buiten
de Veften reeden , als o f Brugge
een zetel des oorlogs en geene
Koopftad , en zy Vyanden des
Lands waren. Hierenboven begeerden
de Hoofdmannen en Dekens
me! hunne Gildebroederen de poor-
ten zelf te bewaaken , vermids zy
dat gewoon waren , en zieh magtig
genoeg waanden zulks zonder vreemden
te können verrigten. Hoe meer
de Roomfchkoning dit punt zogt te
wederleggen , hoe fterker zy hunne
begeerte doordrongen ; dcs men
zonder vertoeven dit befluit nam ,
dat ieder poort voortaan door drie
poorteren en twaalf ambagtslieden
zoude bewaakt worden.
Den tweeentwintigften dier zelfde
maand volvoeiden de Gezanten van
Brugge hunnen laft te Gend , en
betoonden aldaar in eene aanfpraak,
(3 ) hoe fchaadelyk de vyandlyk-
heid voor het gemeene Land was , “iiS“
dat nu met eenen onvermydelykeh ™
ondergang gedreigd wierdt , ’t en mss.
zy men tot het bedaaren der bitterheden
toe noodig was , t’elkens eene
maand te vooren te betaalen. Doch
die van Brugge gaven tot antwoord.
middelen will uit te denken
, die zy met hart en ziel
zogten , en met hen wenfchte te
befluiten. Maar de Gendtenaars be-
fchuldigdcn Maximiliaan, dat hy den
Vreede verbrooken , en hen met
vreemde Krygsknegten , van welken
zy begeerden verloft te zyn , belaft
en bezwaard hadt : ook beweezen
zy den Gezanten , hoe kwaalyk
het Land van Vlaandre eenigen tyd
herwaart beftierd was , nademaal
alle Steden , door de onverzaadelyke
gierigheid van ’s Roomfchkonings
Raadslieden , in de grootfte elende
. en
en de uitterfte armoede vcrzonken
" waren ; vermids de uitheemfche
Edellieden hunnen geeft geduurig ver-
moeiden , door wcUte uitvindingen
zy beft hunne bera'zen , tot fchaade
en verdriet des Lands cn der
Ingezetenen , mogten vullen. Insgelyks
klaagden zy geweldig over
het ongelyk , dat men hunne witte
Kapproenen en Groententeren aange-
daan hadt , nademaal die niet anders
bevoolen was. dan de Booswigten
, welken agter het Land liepen ,
te vangen ; vermids de Souverain
van Vlaandre , Daniel van Praet, zynen
eed en plicht verzuimde , met
de zelven niet te vervolgen. Wyders
gaf men wel duidelyk te verftaan
, dat het den Roomfchkoning
niet geoorlofd was eene nieuwe munt
van goud cn van zilver, in het Land
van Vlaandre , te ftaan en gang te
geeven , dan alleenlyk op den naam
en met het wapen van zynen Zoon
Philips, den natuurlyken Heer , die ,
’t gene te beklaagen was , doorgaans
te Mechele bewaard wierdt , daar-
men hem van Stad tot Stad behoorde
te vervoeren ; op°dat zyne Onderzaaten
hem te beter mogten leeren
kennen en beminnen. Ja zy begeerden
geen vreemde Beampten in die
Landftreeke te hebben , als ftrydende
tegen hunne wetten ; noch ook,
dat die van den Vri-ycn tot het vierde
Lid van Vlaandre zouden gemaakt
worden. Boven dit alles , daar ’t
voornaamenlyk klemde , wilden zy
rekening gedaan hebben van alle
hulpgclden, die zy den Roomfchkoning
, in weinige jaaren, tot zulke
meenigte toegeleid hadden , dat
men niet ongegrond twyfelde , o f die
wel ooit tc zyner handen gekoomen
waren.
Maximiliaan, al dien handel van de
Gezanten , op hunne terugkoomft,
verftaan hebbende , W'as magtig belemmerd
en beneepen , des hy naa
weinig beraads , met de voornaamfte
( r ) zyner Hovelingen , vaft ftelde ,
de Stad Brugge door het geweld
I. Deel.
tc dwingen ;" waartoe i n ’t heimelyk '488
zyne Ruitery met alien fpoed der- rail ‘
waart ontbooden wierdt. Deeze, in ’t mss/ ''
laatfte van Louw'maand, tot niet verre
van dc veften dier Stad genaderd
zynde , ontftak den mocd van den
Roomfchkoning dermaate , dat hy
onmiddelyk ook op het H o f zyne
Duitfche knegten in llagorde fchikte,
en , fchoon het den Stedelingen
grootlyks mishaagde , echter drie-
honderd der zelven buiten de Stad
deedt trekken , om den Heer van
Gaasbeek , die het Hoofd der Rui-
terber.den was , kennis te geeven
hoe hy zieh te gedraagen hadt ; ' aan
de overigen beval hy het H o f te be-
w'aaren , en trok zelf in den avond,
alleen beftuuwd van zes mannen ;
naar de Smedepoort , met opzet om
daar al den hoop binnen te breifgen.
Maar de Stedelingen, weilten de wagt
hadden , weigerden hem de poort te
openen , hoedaanige beweeging de
Burgermecfter Michielszoon daarover
maakte. Dus voer men ook
aan de Kraispoort , doch die aan
S'. Cataline poort lieten zieh zooverre
bepraaten, dat de Roomfchkoning uit
de Stad raakte , cn binnen het half
uur te rug keerende onverzettelyk in
het midden der poorte ftand hieldt;
des de wagt ziende vaft eenige benden
der Ruiterye naderen , en W'elke
moeite zy befteedde , dat echter het
fluiten verhinderd wierdt , fchreeuw'-
de zoo vreeflyk aan de naaftgelegene
huizen om hulp , dat men eindelyk
met dicn onderiland de poort nog
tydig toekreeg , tot geen geringe
fpyt voor Maximiliaan , die op dat
pas wrokkende naar zyn H o f week ,
eil ylings aldaar de aanzienlykfte zyner
Raaden , de Regeerders en eenige
Poorters dier Stad , by cen riep, wel-
ken eenftemmig beflooten , de poor-
ten te overmeefteren , de Ambagtslieden
van daar te dryven , en het
aankoomende volk , in weerwil. der
Gemeente , binnen te laaten ; maar
de Ambagtsgezellen , hier van verwittigd
, liepen met hoopen' onder
C c c liun