-
i8 o H E D E N D A A G S C H E
ftuyvers, waarvoor het gangbaar
geweeft i s , ziet men het wapenfchild
N»d-
munten
van me
taal. zee
der belegerde ftad, binnen
dit omfchrift op de eene zyde geftempeld
;
u r g e n t e OB S IDi o n e T O R N a-
C E N S l I f S l .
H E T B E L E G F A N D O O R N I K
N O O D Z A A K E N D E
Als de ftad Wismar, welke in
. Pomere aan den boord der Ooft-
legt, door de Noordfche
Bondgenooten onder het beleyd
van den Deenfchen Hoogbevel-
hebber Le Garde in ’t jaar 17 15
verfcheydene maanden zeer ftreng-
lyk ingeflooten wierdt gehouden,
was de daarin leggende Zweedfche
Bevelhebber eyndelyk genoodzaakt,
een verlamd ftuk kanon te
fmelten en daarvan de volgende
noodftukken te laaten maaken,
om zyne onderhoorige foldaaten,
hun opgeloopen achterweezen te
bezorgen.
Tuflchen het jaar 1715, als
wanneer dit noodftuk gemunt
wierdt, leeft men in het midde
der eene zyde binnen eene rondte
dit opfchrift:
I« S C H E L L I N G E N W I S M a r .
De inlandfche beroerten, welken
met gelid tuflchen Karel den I Koning van
•wtrkf.
Engeland en zyne onderdaanen
voor het midden der zeventiende
eeuwe ontftonden, verfchaffen(i) (i)j.E«;
ons de drie volgende in lerland
gemunte kopere noodftukken , in gj,*”
ieder van welken een kleyn ftukje
foud gewerkt is, gelyk in de ver-
eelding kan gezien worden.
I Het eerfte verbeeldt op de eene zyde onder eene Koninglyk?
kroon
Loode
Nood~
munteti.
P E N N I N G K U N D
kroon den Profeet David fpeelen-
de op zyne harp, verzeld van dit
randichrift ;
F L O R E A T R E X .
D A T D E K O N IN G D LOE I J E .
De Biffchop Patricius , als Befchermheylig
van lerland, ftaat
in zyne plegtgewaaden op de tegenzyde
tuffchen verfcheydene ledemaaten
dier kerke, waarom
daarboven ftaat;
E C C E G R E X .
Z I E D E KÜDDE .
II Het tweede,dat de zelfde voorzyde
heeft, verbeeldt naaft eene
kerk wederom den zelfden Bis-
fchop, welke eenen wolf, harpy
en andere venynige gedrogten
wegjaagt, waarom daar boven
ftaat;
QU I E S C A T P L E B S .
D A T D E G E M E E N T E RÜSTE .
III De voorzyde van het laatfte,
op welke het ingewerkte ftukje
goud, evengelyk ook op de twee
voorgaande met eenige ftippen
wordt aangeweezen, is met eene
E. I I Deel. X I V Hoofdß. i8r
Koninglyke kroon en twee fchep-
ters, even als de tegenzyde met
eene Engelfche Roos onder eene
diergelyke kroon beftempeld. De
randfchriften luyden aldus;
C A ROLU s , D e i G r a t i a M . A g n i e
B R I t a n n i ® , F R A n c i ® E T
H I b e r n i ® R EX .
K A R E L , DOOR GODS G E N A D E
k o n i n g f a n GROOTB
R I T T A N J E ,
F R A N K R T K E N l E R L A N D .
De Burgerlyke oorlogen, in Ne- Nood-
derland naa het midden der zes-
tiende eeuwe, onder het beleyd van
Willem den I Prins van Oranje tegen
den Koning van Spanje, met
zoo veel naadruks alom aangevangen,
verfchaft ons dit tinne noodftuk,
het welke ik meen ftaande de
belegering van Middelburg (i) ge- (ONcJeri;
i maakt te zyn, en door my in myn
Nederlandfch penningwerk niet is
befchreeven, mids ik het op laateren
tyd eerft onder de penningen
van den Heer Jakob Noord-
hey Bewindhebber der Ooftindifche
Maatfchappy te Rotterdam
gezien heb.
Op de eene zyde ziet men eenen
Burg, het wapen dier ftad; en op de
tegenzyde V I geftempeld, zynde
de prys van zes ftuyvers, waarvoor
het ftaande de zwaare hongers-
nood dier ftad is gangbaar geweeft.
Hoewel het lood van vry wee-
ker metaal is , zoo worden ’er
echter verfcheydene Noodmunten
van die ftoffe gevonden, en van
welken om de zelve orde te houden
, ik my verno^e het volgende
alleen in te laflen, ’t gene in
de penningkaife van den Heer
Kornelis Bakker, Oudfchepen der
ftad Amfterdam gevonden wordt
en door den Spaanfchen bevelhebber
Taxis, in ’t jaar vyftienhon-
derdnegenentachtig te Zutphen
gemunt is , naa hy die ftad door
overrompeling drie jaaren te voore
had ingenoraen.
Zz Het
% S '