170
CO . ) A.I
Matt
Matth.
Ana'.tom.
I.p a g .io i.
H E D E N D A A G S C H E
J ....
2 ....... Ti 3 P
4.
5-.
A
R
Dierhalven meent men waar-
fchynlyk te zyn (want vaftgaande
bewyzen en geloofbaare fchryvers
ontbreeken) datzyhetmee-
ftendeel de eerfte letter van het
woord hebben genomen, waarmede
zy in hunne taal het getal hebben
uytgelprooken.
' En om tot laatere en behendere
tyden over te gaan, zoo hebben
de Engelfaxen, wier taal de oude
en de algemeene van het Noorde
ja van bynaar het grootfte gedeelte
van Europa geweeft is , en de
hen in laateren tyd opvolgende
Hollanders en andere naaftgelegene
volken voor de ee>i of het en-
kelgetal niet de A , als de eerfte
letter van het AB C, maar eene
ftaande ftreep of liever de letter
f i naar’t voorbeeld der Romeynen
en ligt om de zelfde beweegreden
, als van die volken gemeld
i s , genomen ; of ook om dat
deeze de eenvoudigfte der letteren
en de eerfte van het woord ien geweeft
is , ’t gene oudtyds dit getal
uytdrukte.
Het volgende tweetal, als beftaande
uyt twee ienen, drukten
zy uyt door twee (X I ftellen;
’t gene van ouds anderde genaamd
was als daaraan volgende , en
waarom men ( i) in zekere oude
Chronyk aldus vindt aangetekend;
defe tw'ie Zeelanden, als het anderde
en het derde zyn mg vry.
6.
7..
8 .
.9 .
JO .
Y
X
h
I
A
Voor de drie ftelden zy JX E .
Desgelyks viermaal ( J of T d , om
dat de vier een minder dan de v y f
bevat.
De t i wierdt voor de V y f, als
de eerfte letter van dat woord, genomen.
Even gclyk z y , met by de
fX te voegen, het getal van zes ,-
Of met by de CC, J J te ftellen
het getal van zeven betekenden.
Voor acht fchreeven zy Ct.TTT
dat is v y f en drie, of 3 3 X , ’ t gene
twee min dan tien en gevolglyk
acht betekent.
Zoo ftelden zy ook n X T o o r
negen, als zynde een min dan tien;
of CliGLCCi a's n°g in
’t getal dan f j bevattende.
De J i wierdt voor tien genomen
ter oorzaake zy uyt twee tegen
de andere gekoppelde ( J be-
ftaat.
Voorts zyn, naar ’t voorbeeld
der Romeynen, by de oude Nederlanders
ook de (IJ voor duyzend,
deJG voor vyfhonderd, de a voor honderd , de voor
vyftig, d e Jiv o o r tien en IJ voor
twee in ’t uytdrukken der getallen,
tot eenen overgroQten laft,
gebruykt geworden, ’t Gene blykt
uyt het groot getal deezer letteren,
die zy genoodzaakt waaren
te gebruyken ; als by voorbeeld
in het fchryven van deeze
kleyne fomme van 44349 guldens
P E N N I N G K U N D E . 11 Deel: X U I Hoofdß. 171
dens, 1 8 ftuyvers, 14 penningen, by
de dertig telletteren noodig.
a a a x x x x
a i m - x a a n z c - x o ic c
Of
Welk groot getal wyslyker en
gerieflyker aldus veranderd is.
i u r l i f *
Waarvan men nog heden-
daagfch zekere overblyffels ziet
in de rekeningen, welken doorde
Geheymfchryvers der fteden, Bedienden
van het Stadhuys, Rent-
meefters en andere openbaare
Beamptfchryvers worden opgefteld
en verricht.
Wat nu de zoodaanigen aanbelangt
die nog leezen nog fchryven
koften en by welken de voorgemelde
letteren gevolglyk onbekend
waaren, die bedienden zich
van ftippen en kruysjes, midsgaders
van rechtftaande o f fchuyn-
leggende ftreepen en waartoe geen
minder getal van Syffermerken
noodig waaren, zulks om de voor-
genoemde fom van 44349- 18- 14
volgens die Syfferkunde uyt te
drukken , zy indeezervoege hunne
merktekenen ter nederftelden.
-H -i- -t- -H
1 I I I
I I I
-I- + +
I I I 1
I I 1
-l-
I I I I
. 4000
. 40 3
■
ujtmaalsende te zamen f . 44
Dan naa onze Voorouders zieh
van deeze eenvoudige Syfferwyze,
althans het hoerekreytje genaamd,
verfcheydene eeuwen bediend hadden
, zyn eyndelyk in de dertiende
eeuwe deeze tien Syfferletters
0113456789 in Europa, om ’er de
getallen mede uyt te drukken, in
gebruyk geraakt. Welken fommige
fchryvers voor Egiptifche,
Arabifche of Indifche merktekenen
hebben aangezien, of, gelyk
Huetius meent, zouden zy zeer
oude Griekfche A B C letteren
weezen, welken door de boek-
fchryvers , die taale onkundig,
door’t geduurig uytfchryven, zouden
zyn verbaftaard en in dien
ftaat en die gebreklykheyd aan de
Arabieren van de Grieken opge-
komen. Doch deeze onderftel-
ling fteunt alleen op gisfingen, die
geenszins können en ook nooit
zullen beweezen worden, dewyl
zy met de waarheyd zyn ftryden-
de.
In tegendeel vermeen ik door
goede en bondige beweegredenen
te können aantoonen dat onze tien
hedendaagfche Syffermerken niet
anders dan de oude Spaanfche of
Punifche A B C letteren zyn: met
welken men allereerft in Spanje
in de bovengemelde eeuwe heeft
beginnen te rekenen. Want gelyk
de zeer geleerde Jefuit (i) Pa-
penbroek, Johan (i) Mabillon en
andere oudheydkundige fchryvers
aanmerken , is het een van de ze-
kerfte kentekenen van hunne vals-
heyd zoo men ooit fchriften voor
dien tyd ontmoet met dusdaanige
Syfferletters gedagtekend.
Dierhalven wat de drie Punifche
Syfferletters aanbelangt, welken
op het hier voor (*) byge-
bragte Romeynfche Syffertafeltje
gevonden worden, moet men dierhalven
vaftftellen , dat die eerft
V v 2 naa
(i) Reff,
contra R,'
P.Scb.
Camel,
part. II.
art. 16.
No. 160,'
(z) Dere
diplom.
lib. II.
cap. i8 .
(•) Dttl
foi. 148.
"
I ii
(
!.
f
i - 1
tv i
j.
f ',#1
1 1
:i k