i ! I,.
4
ik ben verzekerd dat, by aldien
iemand zich benaarftigde om eeni-
ge vaftgaande gronnddrregels längs
dien weg in de fyfferkonft uyt te
vinden, hy veelen en wel zoodaanigen
zou können ontdekken, die
in den dagelykfchen ommegang,
waarin men niet altyd de ley cn
grifS aan de hand heeft, ons b y
uytneemendheyd zouden können
teftade komen. By voorbeeld: hoe
veelen zyn ’er niet die de zoogenaamde
tafel van multiphcatie, of
niet können van buyten leeren of,
zoo zy die ooit van buyten wiften,
weder hebben vergeeten, en in
’t multipUceeren , zoo ’t boven de
v y floopt, zich ftraks belemmerd
vinden.
Tegen deeze zwaarigheyd zyn
onze vingeren de gereedfte hulp-
middelen. Om dit te begrypen
dient men aan te merken dat de
mulüplkatie gefchiedt met twee getallen
door den anderen te ver-
grooten: ik geef dan aan iedere
hand een van die getallen ¡ en zoo
veel grooter als ieder van de aanbetrouwde
getallen dan
zoo veele vingeren
die hand neer en ftraks k an men
uyt den toeftand zoo der ovcr-
eyndftaande als toegevouwe vingeren
de waare grootte der door den
anderen vermeerderde getallen gewaar
worden. Want ieder der
toegevouwdc vingeren doet tien
en der overeyndftaande een, welke
laatften door den anderen vermeerderd
met de voorgemelde
tienen den inhoud van het begeerde
getal aanwyzen. Alle het
welke uyt de volgende verbeelding
klaarer zal können ontdekt worden,
en ook tot een regel voor
andere getallen ftrekken.
Dus om aan te toonen dat ze- venmaal acht zesenvyftig is, geef
ik
ik a.in myne flinker hand zeven,
en dewyl in zeven twee meer dan
v y f gevonden worden, buyg ik
voor die twee (als in de af"bbeeeellddii nng
te zien is) ook twee van de vyf
opftaande vingeren neder. Voorts
geef ik aan de rechter hand het getal
van acht, ’t gene drie meer
dan vy f bevat; dierhalven buyg
ik daar ook voor drie vingeren neder,
en bevinde gevolgelyk dat
zoo van de eene als andere hand
nu v y f vingeren ( ieder tien uyt-
maakende) zyn neergeboogen en
T I E N D E H O O F D S T U K .
Van de Telmerken der Ouden.
(t) Aardt-
belchr.van
Amerika
door J.
d’Acofla
pag.II9.
Naa de getallen komen de telmerken
der ouden in aanmerking,
welken, niet min oud
dan de getallen zelfs, tot behulp
der geheugenis zyn uytgevonden.
Want gelyk het altemets gebeurde
dat’er verfcheydene fommente gelyk
moeften opgemaakt, en de
eene of van de andere afgetrokken
o f met de zelve vergroot worden,
waar in het gebruyk der vingeren
te kort fchoot, heeft de oudheyd,
om aan dat gebrek te gemoet te
komen, haare toevlugt tot de
koorngraantjes , keytjes, fchul-
len en andere diergelyke voor de
land komende kleynigheden genomen
, om daar mede hunne getallen
uytdrukkende te fyfferen.
En wat de koorngraantjes aanbe-
Langt, het is bekend hoe de (i)
Mexikaanen, als zy door de naar
Amerika overgeftookene Span-
jaards eertyds ontdekt wierden,
zich van de meesgraantjes in
’ t uytdrukken der getallen bedienden.
Op de zelfde wys gebruykten eertyds
de kunftqueekende Egipte-
naars daartoe eenige keytjes, weldie
te zamen vyftig uytleveren.
En om dat van de eene hand twee
en van de andere drie vingeren
( ieder een enkel getal beduyden-
d e ) overeynd ftaan , zoo ver-
meerder ik die door den anderen,
als tweemaal drie is zes , welke
zes met de vyftig der vy f o-e-
boogene vingeren te zamen zesenvyftig
uytmaaken : het wclke
op de zelfde wys in de geheele bo-
venhelft, die boven de v y f gaat,
van de mukipiicatie tafel plaats
heeft. ^
' it fRr
i:
ke fyfferwys, volgens de getuygenis
van den Joodfchen Hiftorifchryver
Jozefus, zy al van Abraham
zouden geleerd hebben. Het
zelve deeden ook de Grieken,zoo
als men by Herodotus (1) vindt
aangetekend, doch met dit onderfcheyd
dat de laatften van de
flinker naar de rechter, en de eerften
van de rechter naar de flinker
hand hunne telmerken plaatften.
Gelyk nu de Gricken hunne
telmerken, die plat , glad, en
rond waaren , 4.4., noemden ,
zoo wierden die der Romeynen,
Cakult genaamd, betekenende altemets
het zelve als het woord La-
pillus, zynde een key o f fteentje.
En zekerlyk zoo men van ’t fyffe-
ren met keijen by de Romeynfche
fchryvers al niet vondt aangetekend
, zoo zou dat genoeg uyt oneyndige
hunne daarvan afgeleyde
fpreekwoorden blyken, dus zey-
den zy omnium Calcuhs , dat is
met alle ftemmen; Cálculos movere
, de beweegreden voordraagen;
Calculum reducere, een zaak her-
doen of verbeteren ; en dus opge-
lyke wys in duyzend anderen, al-
Oo 2 le
■ i
" L-
(i) Lib.I,
t
ik
;Í
t .i
? -
'