t i6 H E D E N D A A G S C H E
goeding by de opgevolgde inwis-
ielinge denbezitterengegeeven is:
En desgelyks ook van alle anderen
die andere laatere opgeftem-
pelde mcrtekens voeren.
Diergelyke laatere opgeftempel-
de merktekens worden altemets
ook zoonu zoodan op bet gangbaar
geld gevonden, en dat daarom
weer door de liefhebbers der
penningen met geene mindere
graagte opgezogt en vergaderd:
ter oorzaake zy alleen die opgeftelde
merktekens voeren om dat
Welken door Antiochns, tweeden
Koning vanSyrie, die in het
tweehonderdtweeentachtigfte jaar
voor Chriftus geboorte begon te
regeeren, gemaakt, doch in o f federt
de regeering van den laateren
Syrifchen Koning Seleucus den I
om den eenen of anderen nood des
lands met een anker overftem-
peld zyn; mids die Vorft met de
beeldenis van een anker op zyne
dey zynde gebooren, dat merkteken
fteeds ook tot een zinnebeeld
gebruykte en des ook het zelve op
de voorgaande geldftukken gefteld
heeft.
Als federt eene ongemeene hon-
gersnood, welke door Agabus van
Jeruzalem (i) te Antiochie ko-
xf.““ )) mende voorzegd was, het gehee-
le Romeynfche ryk, en des ook
Paleftina boven maate dmkte,
zoo getuygen ons de Heylige bladen,
hoe de Chriften geworde
zy of ftaande zeer diere tyden of
om anderen hoogdringenden nood
des lands boven hunne gewoonlyke
waarde in den daaglykfchen
handel zyn gangbaar geweeft. En
dewyl zy hunne bekoome opftem-
leling aldus insgelyks aan bet ge-
irek verfchuld zyn, zoo is ook
hunne herkomfte en oorfpronk
zoo niet ouder, ten minfte zoo
oud als de noodmunten zelfs. En
zekerlyk van dien aardt zyn deeze
drie oude Syrifche geldftukken.
Antiochers een befluyt namen
van ieder naar zyn vermoogen eenig
geld , ten onderftand van (i) Han;
de in Judea woonende Chriftenen, ApinTap;
op te brengen, en welke verzamel- xi.i.y.
de liefdegiften zy dan ook door
de handen van Barnabas en Saulus
derwaart aau de ouderlingen dier
kerken zonden.
De Romeynfche Keyzer Klau-
dius, want het was ftaande zyne
regeering (3) dat dees hongers- (^'/ Han-'
nood voorviel, vondt ook geen A'pin'kap;
bequaamer middel om de nood-
leydende gemeente, mids het
graan tot eenen zeer hoogen prys
gefteegen was, in deezen zoo dringenden
nood te hulp te komen, dan
wel het oude geld te verhoogen
en ten blyk van ’t zelve, op de
oude beeldenis nog een ander
merk te laaten ftempelen , als
op de volgende kan gezien worden.
Welke
P E N N I N G K U N D E . 11 Deel: XIVHoofdfi, 1 87
Wier twaalf eerften van Keyzer Auguftus en de volgenden van dien
A a a 2 zelf-
' -Jl:
J r