1,%.
van dc Saxifche hofkleeding uytdrukte,
thans nietalleen zeer veel
van zyne eerfte deftigheyd heeft
verlooren , maar zelf ons geheel
wanftallig voorkomt, ter oorzaake
haare rok niet min wyd en breed
van boven, dan die van het hedendaagfche
jufferfchap door de uyt
het windige Noorde gebragte
Walvisbaardenvan onder,isopge-
zet; zulks, gelyk eenigen de dubbele
opflaande en voorheen al in
gebruykgebragte Saletdeuren daarom
door eene Profeetifche bouwkunde
als gemaakt achten, zoo
weer anderen niet zonder rede be-
kommerd zyn , dat niet alleen alle
fchuyten, karren en wagens,
maar de wydlugtigfte kerken zelfs
te eenigen tyd zullen moeten vergroot
en uytgelegd worden, by
aldien ooit gelyke Noordfche op-
geblaazenheyd in der mannen
brocken plaats grypt. Het is dan,
om deeze te welbekende klip te
(i) Groot
myden, dat de befte en ervaaren-
fte fchilders en beeldhouwers zich
fteeds van de oude kleeding in het
toeftellen hunner tafereelen en
beeiden bediend hebben, ter oorzaake
die door haare fteeds beftan-
dige en byblyvende deftigheyd de
hedendaagfche zeer verre voorby
ftreeft, en om welke dierhalven te
gebruyken de zoo zeer befaamde
fchilder Laris (i) alle lofnaajaa-
uende liefhebbers niet zonder re- vb o e k ,
» # S hoofdfl. de aanmaant.
Het is ook hierom dat de afge-
rechtfte ftempelfnyders eene foort
van kleedfieraadje, geheel ver-
fchillig van de hedendaagfche,
hebben uytgedacht, op dat hunne
aldus ontworpene gedenkftukken
niet min nu dan naamaals de op-
geftempelde verbeeldingen met de
zelfde bevalligheyd zouden voordraagen
: o f dit nu op deezen penning
is inachtgenoomen laat ik
den leezer oordeelen.
Byaldien nu dit bovengeftelde'
fierlyke borftbeeld der Engelfche
Koninginne eens,by voorbeeld,met
een zoogenaamde fontange en andere
hedendaagfche kleedfieraadje
was opgetooid, zoo vraage ik den
leezer zelf o f het wel die zelve
eenvoudige grootsheyd zoude blyven
behouden? Dierhalven zyn
alle kuyfmutfen , halskraagen ,
erbroode hoeden, Veneet-
gefuyke
fiaanfch
iaanfche en andere kante hand- en
halslobben, beffen en dalfen voor al
a f te keuren : als welken, zoo dra
der zelver dragt buyten gebruyk
is , de daarmede opgetooide verbeelding
eenewalglyke ftyvigheyd
zal aanzetten en dus haar van
de zOo noodig zynde deftigheyd
berooven, even gelyk door de kante
Das,
Das en bygevoegde kinftrik ge- Koning op de voorzyde van
fchiedt , met welken men het den volgenden penning verbeeld
borftbeeld van den Spaanfchen vindt.
Hoe algemeen nu ook de
kleeding alhier fchynt te zyn aangepreezen,
zoo moogen ja moeten
nogthans de borftbeelden van
zulke op de penningen gebragte
Geeftlyke perfoonen daar van uyt
gezonderd weezen, wier dragt beftandig
is en dierhalven nietmin
nu dan naamaals de zelfde bevalligheyd
zal behouden, even gclyk
wy hier voore van de voorzyde
handelende, reeds gemeld hebben.
Het zelfde heeft ook, om
de zelfde rede plaats in de beftan-
dige kleedingdragt der Oofterfche
volken als Chineezen, Türken,
en der wilde volken van Amerika
en Afrika ; .desgelyks in de fteeds
beftandig blyvende plegtgewaaden
der Herauten, Leeraars der Hoogefchoolen
, Raadsheeren , Par-
lementsleden, Keurvorften en Dogen
van Veneetfie, en waarom
het borftbeeld van Johan Cornaro
te recht met de plegtgewaaden dier
hooge en aanzienlyke bedieninge
op de voorzyde van deezen penning
verfierd is , welke men op laft van
den Kardinaal zyneii Zoon tot des
Vaders onftervelyke gedaehtenis,
in T jaar zeftienlionderdzevenen-
veertig, te Rome gemaakt vindt.
Dit aangepreeze
gebruyk der
Onde . kleeding bee:
noa: meer
plaats op de ruggeftukken, als op
welken niet flechts de borftbeelden,
maar de perfoonen zelfs meeften
tyd in hunne voile geftalte en
meerder getal, het zy volgens de
reeds hiervoor befchreeve eenvoudige
of ook wel ziiinebeeldige
wyze, gebragt worden.
En wat voor eerft de eenvoudige
ruggeftukken aangaat, ik beken
wel dat men op de zelven niet altyd
de Oude en tot nogtoe aange-
T t t 2 pree-
.H
•i)
■ 1
' -it
, 1
■(
■.iii
i l
te,
"I
I