■WM
■M
j
D A A G S C H E
196 H E D E N
eere die gedenkftukken gemaakt
zyn , op de voorzyden, en het
i-ugftuk van den eerften alleen den
Reyzenden god Mars met het
Weergekreege veldteken in de
hand verbeeld , nevens dit eenvoudig
randfchrift :
S IG N I S R E C E P t l S .
D E K R T G S T E K E N E N WEDE R -
G E K R E E G E N .
De rugzyde van den tweeden
voert op de zelfde wys eene zeege-
boog, opgerecht ter eere van Auguftus,
wegens dat de fchrik zyns
naams de anders zoo fiere Parthers
tot deeze ootmoedige wedergaave
gebragt had, gelyk dit randfchrift
beveftigt:
C I V I B u s E T S IG N i s M I L I T a r i -
Bus A P A R T H I S R E C U -
P e r a t i s .
DK B U R G E R S E N K R T G S T E K E N
E N F A N D E ' p a R TH E R S
J F E D E R B E K O M E N ,
Invoege de afgerechte Romeynen
in het uytkippen der gefchie-
deniffen op de zoodaanigen vooral
en fteeds hebben toegelegd, welken
niet zoo zeer om de veelheyd haarer
leden, dan wel om haare eyge
inwendigen grootsheyd en doorftraalende
deftigheyd waardig waaren
den naakomelingen, tot cen
voorbeeld in ’t metaal te worden
achtergelaaten.
En gelyk het zeker is , dat men
op ieder voorval geenen byzonderen
penning kan maaken, zoo
zoude ligt iemand moogen vraa-
gen, op wat wyze men dan ver-
l'cheydene gefchiedeniflen als eene
zal verbeelden ? Ik antwoorde,
met die onderfcheydene zaakeüi.
door eene konftryke vinding zoodaanig
ineen te fmelten dat, hoewel
die verfcheydene gefchiedenis-
fen het voorwerp van eenen en
den zelfden penning zyn, die
echter op den zelven maar als eene
vertoond worden, even gelyk
men dat op de Romeynfche penningen
vindt inacht genomen.
Want als Trajaan de Armeniers,
Parthen en andere volken be-
dwongen had, ftelde hy over die
onderfcheydene geweften onderfcheydene
Koningen; het welke
men op deezen penning vereeu-
wigd vindt.
Hy voert op de eeiie zyde des Keyzers
beeldenis, als tot wiens eere
hy gemaakt is , en op de tegenzyde
geenszins in den eenen hoek
het aan ftellen van den Koning
der Parthers, in den anderen hoek
de benoeming van den Koning
van Armenie, o f in eenen anderen
het wegfchenken der andere
ryken; maar men ziet dien Weer“
gaaloozen Keyzer tuflchen twee
lyffchutten op eenen verheeven
zetel zitten en aan drie Koningen,
die benede voor zyne voeten verbeeld
zyn, de toegeleyde Koningryken
uytdeelen; onder dit een
voudig doch over grootfch randfchrift:
REGNA
P E N N I N G K U N D E . 111 Deel: 11 Hoofdfi. 197
S E L U K K I G E VOOR TG AN G V A N
D E R B O N D G E N O O T E N
WA P EN EN .
Staande dan voorts nog, om kennelyk
te maaken waar in dat geluk
beftaat, dit byfchrift op den voorgrond
:
DE F R A N Ç O I Z E N B T R A M E L L
I E S V E R S L A A G E N ,
B A R C E L O N A E N T U R IN
ON T Z E T 1 7 0 S .
Op deezen voet zyn de drie
voornoemde overwinningen, niet
zoo zeer het eerfte voorwerp van
den voorgemelden penning, dan
wel de grondflag van den gelukki-
gen voortgang van der Bondgenooten
wapenen. Op welke eene eenige
zaak dan de tot voorbeeld voorgeftelde
penning eygenlyk gemaakt
is. En het is ook dees
grondregel, dien men op alle de
penningen, welken door de Hoogefchool
der befchaafde weetenfchappen
te Parys zoonu zoodan
remaakt zyn, als eene onverbree-
celyke ftaale wet alom ziet naage-
volgd, en waarvan dees volgende,
op het verftaan van het ten onzet
komende leger en het veroveren
van Landou gemaakt, tot bewys
kan verftrekken.
R E G N A A D S I G N A T A .
D E R Y K E N T O E G EWE E Z E N .
En zekerlyk Dion getuygt dat
de na.imen der overwonnene volken,
welken hy aan den Raad
Zondt, zoo veel en zoo vreemd
waaren, dat die aan den zelven
niet alleen onbekend maar naauwlyks
geteld o f genoemd konden
worden ; zulks men zich niet behoeve
te verwonderen , dat die
deezen penning heeft laaten maaken
: want op den voorgrond
ftaat
S E N A T U S C O N S U L T O .
OP ' T B E S L Ü T T D E S R A ADS .
Zoo zoude men ook , om op
den flag van Ramellies, het ontzetten
van Barçelona en Turin,
ieder geenen byzonderen penning
te maaken, die drie onderfcheydene
zaaken können ineenfmel-
ten, en dus op de rugzyde eene
fnel voortrennende Overwinning
verbeelden, welke in de eene hand
eenen zeegepalm en in de andere
twee kroonen van groene en bloei-
jende kruyden voerde;' onder dit
randfchrift ;
Het voorftuk, als zynde tot lo f des Franfchen Konings gemaakt,
D dd voert
IT.,