70
T W E E D E H O O F D S T Ü K .
Van de Engelfche , Schotjche, Deenfehe en Zvieedfche
Eaf,ü-
fche pen-
tiingen. HEt Koningryk Engeland is niet
min in penningen dan inland-
fche verdeeldheden federt ruym
tweehonderd jaaren herwaart vrugt-
baar geweeft. De oudfte, welken
ik van die overzeefche volken gezien
heb, is de volgende; die in
't jaar veertienhonderdzesentachtig
op het huuwelyk van Koning
Henrik den V ll. uyt den huyze
van Lankafter, met Elizabet Dochter
van Eduard deu IV en eenige
erfgenaame van dat van Jork, volgens
de getuygenis ( i) van zekeren
Engelfchen fchryver zoude gemaakt
zyn. toL 86.
(i) Larrey
Op de voorzyde geeft Henrik,
en E izabet, onder een helderichy-
nend Hemellicht voor eenen altaar,
op welken een boek legt, elkanderen
de rechter hand. Voorts leeft men
in den rand deezen Latynfchen
dichtregel tot omfchrift:
J U N G IM U S O P T A T A S SU B A-
MI CO F O E D E R E D E X T R A S .
I FT FEREENIGEN DE GEWENSCH-
TE R E C H T E R E HANDEN DOOR
D I T M I N N E L T K F E R.
BOND.
En dewyl door dit huuwelyk de
I (i) twift, ten tyde van Henrik den
'• II tuffchen de huyzen van Lankaster
en Jork ontftaan , en welk eerfte
eene Roode en het tweede eene
Witte Roos voerde, thans een eynde
nam ; zulks die ledert niet meer
deWitteofRoode,maar(3) de En-
gelfche Roos genaamd wierdt, zoo
leeft men op de tegenzyde, bin- 3-'
nen eenen krans van verfcheydene
alsnu vereende roozen , deeze
fpreuk;
U X O R C A S T A E S T ROSA
SUAV I S .
E E N E KUT S CHE F R O UW I S E E N
E Z O E T R U T K E N D E '
ROOS.
Voorts ftaat nog in den rand
deeze Ipreuk;
S I C U T SOL O R I E N S D E I , S I C
M U L I E R BON A DOMUS
E JU S OR.N AMEN TUM.
GEG
E L T K ' S GODS ORG A A N D E
ZON, ZOO I S E E N E GO ED E
F R O UW F A N H A A R
HUTS H E T S I E -
R A A D .
Sedert bezit men Gedenkpenningen
van Henrik den V H l , het zy
op het winnen van Doornik, het
zy op andere krygs-enftaatszaaken,
ftaande zyne regeering voorgevallen
: desgelyks van zyne Dochter
Maria, zoo op haar huuwelyk met
Philips den 11 naamaals Koning
van Spanje , de weder invoeriuge
des Roomfchen geloofs in haar ryk;
de hulpe, die zy haaren Gemaal
ftaande de oorlog tegen Vrankryk
in Nederland verftrekte, als op andere
merkwaardige gebeurteniften.
Mids de befcherming , welke de
Kouingin Elizabet, den Tederlanderen
in den oorlog tegen Spanje
zoonu zoodan gegeeven heeft, zoo
zyn ook verfcheydene Gedenk-en
legpenningen te voorfchyn gekomen
, en die de leezer in myn groot
penningwerk op verfcheyde plaatfen
zal befchrceven vinden. Veele
Hiftoripenningen vindt men ook
ftaande de regeering van Koning
Jakob den I , doch wel vooral ten
tyde der burgerlyke oneenigheden
tuflchen zynen Zoon en opvolger
Karel den I en des zelfs raisnoeg-
de onderdaanen ontftaan , midsgaders
ten tyde der bewiodvoeringe
van den befchermer Olivier Krom-
wel, in Engeland geflaagen. Dan
het Koninglyke Huys, naa de dood
van dien op den troon gevoerden
Geweldenaat, in het jaar zeftien-
honderdzeftig, in den perfoon van
Karel den 11 de Koninglyke regee-
ling weder zynde magtig geworden,
is en het befchaafder geld munten ,
cn te gclyk het maaken van zeer
fierlyke gedenkpenningen, onder de
krachtdaadige befcherming van dien
herftelden Vorft, tot den hoogften
top van volmaaktheyd opgevoerd.
Want niet vcrgcnoegd van eene
Hoogefchool tot het aanqueeken
van allerhande konften en weetenfchappen
in de hoofdftad zyns ryks
te hebben opgerecht, nam hy op
eene vry groote jaarlykfchewcdde,
daarenboven den konftryken Ant-
werpfchen ftempelfnyder Roettiers,
als zynde de befaamfte, die in geheel
Europa toenmaal bekend was,
niet alleen in zynen dienft, maar
beval alle het geld naar de nieuwe
en de thans in Engeland gebragte
uytvinding van den Heer Niklaas
(i) Briot, algemeenen ftempelfny-
der des Franfchen ryks, te fchroe-
ven, mids die vernuftige Franich- monn.Jt
. , , 1 , pranc.pag. man misnoegd van door het toe- 301.
doen zyner tegenftreeveren, deeze
zyne nutbaare uytvindinge,niet tegenftaande
daarvan. de . jlroef ten
ovcrftaan van de Heeren . van Cha-
teauneuf, Boififle' en Marillac met
eenen zeer goeden uytflag verfcheydene
reyzen gedaan was, door
het Franfche Hof ziende weder-
waardiglyk van de hand wyzen,
zich uyt dat ryk naar Engeland
vervoegd had; alwaar zyn aldus in
zyn vaderland te vergeefich gedaane
voorftel met vreugde aanvaard,
en des ftraks te werk gefteldwierdt;
zulks in dat ryk dan ook de geldftukken
het eerfte van alle de andere
Europifche Moogendheden, volgens
die uytvinding zyn gefchroefd
geworden. En waarom men niet
zonder rede ter eere van deezen
Engelfchen Koning, als den H e r s
t e l l e r D ER M U N T E ,den volgenden
feer fierlyken gedenkpenning, volgens
deeze door hem in gebruyk
gebragte geldfchroeving, ook gemaakt
vindt.
S z Dc
' m
i