i6 H E D E N D A A G S C H E
■ I' ,f
i I'i
(i)Plm.
lib. xxxiii
cap-iven
zoo op de eene als andere zyde
met een llier beftempeld, zulks de
geldftukken om de opgeftelde ver-
beeldenis van een zoodaanig Pecm
(verftaa Vee) Pecuma, dat is zoo-
veel als Veepenningen genaamd
( i ) , en volgens de gesvigtsverdee-
liiig, by het metaalweegen eertyds
gebiuykelyk, daarenboven ook nog
gemunt geworden.
Wat nu het Romeynfche geld-
gewigt aanbelangt, dat was op dee-
ze e wys (t) verdeeld:
I. pond bevattede XII. onfen;
Antiq. J,bevattede
“ pr’tom. I. ons weer V lll. drachmen of
groifen;
I. drachme 111. fcrupels of deniers
j
I. fcrupel XXIV. gryn ; invoege
vyfhondcrdzesenzevemig grynen
een pond Roomfch gewigts uytmaakten.
Gelyk nu het eerfte geld der
Romeinen alleen koper was en waarvan
hunne fchatkamer den naam
f;i Pitird ( j) van Ærarmm federt altyd nog
behouden heeft, zoo volgt daaruyt,
veeltyds zeer groote geld-
fommen moeften betaald worden,
d jto o k , even gelyk thans te tyd
nog in Zweede , die ftukken van
eene zeer ongemeene zwaarte en
grootte geweeft hebben , zulks dit
zw'aar gewigt oorzaak gegeeven
heeft , dat die geldftukken met
•cech.t Ms grave (4) genaamd zyn.
Deeze zwaare geldftukken nu waaren
of van een geheel pond, ’t gene
zy een As noemden , o f van
een half pond Semis genaamd; o f
van een derde ’t gene Triens genaamd
wierdt; of van een vierde
door den naam van ^ a d ran s bekend
; of van een zesde by hen
Sextans genaamd ; of eyndelyk alleen
uyt een twaalfde gedeelte van
een pond beftaande , ’t gene zy
den naam van ßips uncialts gaven.
Van welke onderfcheydene zwaare
kopere geldftukken , niet tegenftaande
zy in den aanvang van den
Romeinfchen Staat gemunt zyn,
nog verfcheyden in der liefhebberen
penningkaflen , vooral in
die van den Maarfchalk van Es-
tr6es in Vrankryk gevonden worden
, en ik niet ondienftig oor-
deel alhiet van ieder een in te laf-
fen.
Dit eerfte is ter zwaarte van een
Romeinfch pond en des, gelyk wy
gemeld hebben, door ben een As
genaamd geweeft, hoewel het thans
zoo door den roeft als de afflytinge
veel van zyn gewigtverlooren heeft;
en voert op de eene zyde het ge-
koppelde hoofd van Janus en Saturnus,
om rede die wy hier voor gemeld
hebben, en op de tegenzyde
een fchip , om dat Saturnus te
fcheep in Italic gekomen was, gelyk
(Oo.i't lyk dat(i) uyt deeze twee dichtre-
gels van Ovidius is af te meeten :
’-4°' At bona pofleritas puppim fgna-
vit in a r e ,
Hofpitis adventum teßificata dei.
maar de godvrugtige naakomelingfchap
heeft een fchip op het koper
gedrukt, tot getuygenis der aan-
komfte van den geherbergden
god.
Dit tweede is de helft van het
(i)vam voorgaande,en daarom (2) eendVlmS'v.
mis genaamd , gelyk uyt de letter
S , die zoo op de eene als andere
(3) Mont- ftaat 3 >s a f te meeten , zynde
het eenvoudig kopftuk waarfchyn-
lyk nu dat van (3) Servius, ora dat
die, volgens de bygebragte (4) getuygenis
van Plmius , het eerfte
befchaafde geld te Rome gemunt
faucoti
Antiq.
expliq.
fupp. tom.
III. fol.
(340)7 .Lib.
xxxiir.
heeft. Op de tegenzyde ziet mea
wederom de voorzyde van een
fchip , het gewoonlyke muntraerk
van het eerfte geld der Roraei-
nen , en door welke verbeelding
beveftigd wordt , ’t gene wy uyt
Makrobius, wegens her raaden der
kinderen in ’t opwerpen van hun
geld , hier voor hebben byge-
bragt.
De Triens dus genaamd, om dat
(ppiin; z y een derde van eene As weeg-
lik .M m t . d " d , 1 , 1 - r
op. 3. de, bevattede gevolglyk vier onfen,
en het is , om dat gewigt uyt te
drukken, dat vier ronde bollen of
verhevenheden, zoo onder het ge-
helmde kopftuk der ftad Rome op
de eene , als onder den voorfteven
van een fchip op de andere zyde
gefteld zyn.
Dit vierde , ’r gene op de eene | zyde het kopftuk van Herkules, en
E op
iti I ■I' ;