ook zeer dienftig is, om de ver-
eyfchtc kennis der hedendaagfche
zinnebeeiden te bekomen ,
(Oitonoi. bekende werk van Cefar (i)
r a L l“ Ripa te doorloopen, als in T wel-
™en, wat de wyze aanbelangt
om iet zinnebeeidig te verbeelden,
zeer veele voorbeelden zal ontmoeten,
zoo acht ik het echter
beter de achtergelaatene voetftappen
der Ouden in dat opzigt,
zoo veel moogelyk, naa te volgen
, en des niet alleen de over-
blyffelen der oude Romeynen in
T vermaarde (i) werk van den oud-
Iieydkundigen Vader Montfaucon
met een opmerkend oog te befchouwen
, maar ook het beroemde
penningwerk van den Heer J. F.
Vaillant en van andere fchryvers,
die over de penningen der Ouden
gefchreeven hebben, met aan-
( i) Anti-
quitez
expliq.
tom. XV.
à Paris
1714.
Godinn.
by N. ten
Hoorn
17 1Ö.
dacht te doorleezen.
Voorts zoo dienen de penning-
beminnende liefhebbers de Her-
fchepping van Ovidius en de verdere
fabelen der oude Dichteren
te weeten, waartoe zeer nut is liet
fraije (3) werkje, door David van
Hoogftraate onlangs in T licht Goie
gegeeven. Behalven alle deeze
aangepreezene zaaken, die de laatere
penningen met de ouden gemeen
hebben zoo worden op de
eerften daarenboven, veelerhande
wapenfchilden, Ridderlyke eertekens
en andere merken des A-
deldom gevonden. Waarom de
liefhebbers der laatere penningen
de geheele wapenkunde en alles
wat daarvan af hangt, behooren
te weeten. By voorbeeld, hoe zoude
ik weeten dat dees legpenning
op het huuwelyk, ’t gene in het
jaar 1680 tuifchen Lodewyk den
X lV Koning van Vrankryk en de
Dochter van den Spaanfchen K o ning
wierdt geflooten, gemunt is;
indien ik niet wift dat het daar op
geftempelde wapenfchild van den
Heer Peter Ferdinand Roofe was ;
welke in d.at jaarteBruifel een der
eerfte Staatsampten bekleedde ?
Het is hierom dat ik, in dieVorft-
lyke ftad zynde, my by den Hérault
der wapenen heb vervoegd en
alle de wapenfchilden, die op -de
Nederlandfche legpenningen zoo
overvloedig gevonden worden,
laaten uytleggen.
Die nu van de wapenkunde eene
voorafgaande kenniffe be-
geert dat hy leeze de Hiftorizaal
(4) van Vallemont , de zamenfpraak
(y) van den Heer Chevig-
ni, het overdeftig werk van den
Heer (6) Chriftyns in Tjaar 1664
te Bruffel gedrukt, dat van Thomas
(7) de Rouck en de verdere
fchryvers die van den Adel dier
landfchappen hebben gehandeld,
van welken men van voorneemen
is de penningen te vergaderen.
Behalven deeze algemeene kennis
, worden ’er nog andere zaaken,
naar ’t voorwerp, ’ t gene
men heeft uytgekoozen , ' vereyfcht.
En om vooreerft van de perfoon-
'ke verkiezinge te handelen, die
e voorzyde bevat, dient men de
fchriften, waarin de geflachtlyften
der Vorften en beroemde mannen
zyn
n i boek
I lioofdll
(j)Sdenc.
des Perf.
dela Cour
&c. tom.
IV.chap.j.
[eroica,
five de
Jure Belg.'
circa
Nobilit.
1 voli, iol,
(7)Nederl.
Herauld
o f craft,
vanwapenen.
P E N N I N G K U N D E .
zyn befchreeven, als in het wel-
uytgevoerde werk (i) van Imhof,
Jeiliit (1) Buffer en van
temiiir. anderen, naar de onderfcheydene
dc'i'Euto'. tyden en plaatfen, die men tot
pc^.aParis ygpztuyjelen ¿ej- penningen
heeft uytgekoozen, te leezen.
Daarenboven ook de hiftorifchriften
dier landen doorloopende, de
naamen van de daaringemelde
perfoonen, cn de bladzyden, alwaar
zy gemeld worden, naarftig
aan te tekenen, om b y ’t voor de
handkomen van eenen onbeken-
den penning, dc aldus gemaakte
lyft eens naar tezien,en zoo men
dien naam onder de aangetekende
naamen vindt, ftraks ook achter
het gene van den perfoon gefchreeven
is te geraaken; het welke daarenboven
nog groot gemak in
T vergaderen der penningen zal
bybrengen: want niets is zoo gemeen
onder de eerfte beginnende
liefhebbers, dan dat zy uyt gebrek
deezer kenniffe veele penningen
in den beginne als onnut van
de hand wyzen, welken zy naamaals
, in de hiftorien meerder gevorderd
zynde, als aan hun uytgekooze
voorwerp volkomen noodzaaklyk
komen te befchouwen.
Voorts om van de vergaderde
penningen de vereyfchte vrugten
te trekken, moet men de byzondere
levensbefchryvingen der daar
op verbeelde perfoonen naarftig
doorleezen : de fchryvers die ze
beft befchreeven hebben, en de
plaatfen alwaar de aanmerkens-
waardigfte zaaken verhaald worden
, doch voornaamelyk de drie
hoofdtyden , als de geboorte,
trouw en ’t overlyden, op een
kleyn papiertje aantekenen en dat
onder iederen penning leggen. Op
dat men, als met eenen opflag
van het oog die hooftyden weetende,
des te ligter ook de overi-
IIIDeel: XVI Hoofdfl. 287
ge zaaken, volgens haare ver-
eyfclite orde , in zyn geheugen
zoude können onthouden. Deeze
behandeling wel zynde in acht
genoomen zal den leezer alom van
eene zeer zonderlinge vrugt zyn ;
te meer,. zoo het leezen dier lee-
vensbefchryvingen in de vereyfchte
orde gefchiedt: dat is, zoo
men van den Hoofdperfoon ( als is
Keyzer Karel de V in (*) het hier-
voor aangehaalde voorbeeld) be-
gint, dan tot zyne vrou, gevolglyk
tot zyne kinderen, naar elks
ouderdom, en eyndelyk tot alle
de overige perfoonen in die orde
voortgaat, als van de perfoonlyke
fchikking der penningen gemeld
is. Daarenboven moet die gene,
welke eene volkome kennis
der perfoonlyke voorwerpen tracht
te bekomen, voornaamelyk op
het verftaan der Omfchriften toeleggen
, en naarftig naafpeuren,
den waaren. oorfpronk en de rechte
herkomfte van die opgcftempelde
eertytelen, welken verfcheydene
Vorftlyke Huyzen voeren,
en rondom de opgcftempelde borftbeelden,
met de eerfte letteren der
woorden, temets al vry duyfter,
op de penningen gefteld zyn.
Waartoe, om achter den zin dier
verkorte eernaamen te geraaken,.
het beft is de plakaaten, verbonden
, en andere openbaare fchriften
dier Vorften te leezen, aan
wier hoofden de gemelde eertyte—
len gemeenlyk vry langwylig ftaan
uytgedrukt.
Alle her gene tot nogtoe van
her wel behandelen der penningen
in opzigte van een perfoonlyk
voorwerp zoo even
heeft ook plaats in alli
ringen, welken naar den
der Hiftorie gefchieden.
;emeld I S ,
e vergade-
draad
Deezen overtreffen de eerfte
verkiezing, en hebben daarenbo-
Ccc c 2 vea
i
ll
a f ,
*1
riI
■ 1'
.1
i l
Ú
l - l
k
11
l
r. ''i