148 H E D E N D A A G S C H E
is ook dees regel, dien men in alle
de om- en opfchriften der penningen
door de Franfche Hoogefchool
der Opfchriften ontworpen,
fteeds als eene onfchenbaare wet,
vindt te zyn inachtgenomen.
Nog ftaat hier wegens de Op-
Ichriften aan te merken, dat die
enkel en eenig op ieder rugftuk
behooren te weezen en geenszins
by iederen verbeelden perfoon zyn
naam of tytel tot byfchrift gefteld
te worden. Maar de konft
des peningmaakers moet de verbeelde
hoofdperfoonen door eenige
bygevoegde fieraaden zoo kennelyk
maaken, dat men niet genoodzaakt
is daar boven te fchryven,
dees is, by voorbeeld, de
Koning , die de Hertog, gene
weer hun knecht. Even gelyk de
vermaarde kladfchilder van den
Brande deedt, van wien de Brabanders
nog opzingen:
Mießer GuHiatn van den Braude
Groil van f e r ß in , mair klain van verflaude
Schilderde op cen en de z e lv e ßond
Eenen ’aas en 'aazene winSond-,
E n om le toinen dat 'y was eenen haaze,
Schreef'y dair hoiven, dit is de’onte endit
is den 'aaze.
En nogthans zie deezen penning,
gemaakt wegens de zeege
door den Prins Eugeen op de Fran-
coizen by Luzara behaald.
op wiens ruggeftuk de verbeelde
perfoonen, om recht kennelyk te
zyn, nevens hunne naamen tot
byfchrift ftaan afgebeeld. Want
daar ziet gy in T verfchiet den
Hertog van Anjou, gints weer den
Hertog van. Mantua, even als in
den anderen hoek den Hertog van
Vendôme op de vlugt. En hoewel
dit even zoo belachlyk is als dat
een dichter, om zyne ten tooneel
gevoerde perfoonen recht kennelyk
te doen zyn , die ieder een
papier, bevattende ieders naam,
op de borft Ipelde, zoo vindt men
nogthans deeze zoo zeer telaake
deftigheyd, op veele andere penningen
van den zelfden aardt te
zyn inachtgenoomen. Van deezen
regel echter dient men de
Stroomgoden uyt te zonderen, '
welken eenigen (i) willen dat de cojobeis
Ouden met een roer of Ipaan alleen
verbeeld hebben, als zy bevaar- r’ai
baar zyn. Want gelyk de ftroomen
veelvuldig en wy in geenen ftaat
zyn om ze alien met zoodaanige
byfieraaden te verbeelden , dat
zy ons ieder onderfchydenlyk können
kenbaar weezen, zoo dwingt
ons de noodzaaklykheyd, door het
gebruyk der Romeynen goed ge-
keurd en beveftigd, der zelver
naamen daar nevens te ftellen.
Dus als Keyzer Trajaan zyne
zeer befaamde brug ter lengtc van
vierduyzendzevenhonderdzeventig
voeten gelukkiglyk over den Donau
volbouwd had , heeft men
deezen penning ter zyner eere
door den Raad e n ’t volk van Rome
zien maaken.
Welke
P E N N I N G K U N D E . H I Deel: I X Hoofdfl. *49
Welke dien ftroom otider eenen
rondgeboogen iluijer,op de wys van
eene overgeflaage brug, zinnebeel-
dig vertoont. Dan dewyl men,
onaangezien hy met den rechteren
arm op de voorfteve van een fchip
en met den flinkeren op eene wa-
terkruyk leunt, niet zou können
ondericheyden, welke ftroom hier
betekend wordt j zoo ftaat daar
onder:
DANUVIUS.
DE DONAU.
Hoewel men deezen naam alhier
dus op den voorgrond leeft, zoo
acht ik het echter beter dat die
rondom den mond der waterkriiy-
ken gefteld wordt, het zy die nevens
den Stroomgod, het zy die
zonder den zelven alleen verbeeld
zyn, dewyl zy in dit laatfte geval
niet min dan in het eerfte T zinnebeeld
van eenen ftroom zyn. En
het is ook tet dier aangepreeze
plaatfe dat men der zelver naamen
op de rugzyde van deezen penning
gefteld vindt, welke ter eere van
Koning Lodewyk den X IV , ter
oorzaake zyne benden de ftad
Konde ftormenderhand veroverd
hadden, in het jaar zeftienhon-
derdzesenzeventig door de Hoogefchool
der Opfchriften te Parys
gemaakt is.
Niet tegenftaande dit geweldig
overgaan dier ftad, was zy door
de goede voorzorg des bevelvoer-
ders van de gewoonlyke plonde-
ring befchut en waarom a hier de
vreedebrengende ftaf van Merkuur,
tuflchen eenen Lauwer- en Palm-
ta k ,o p drie waterftortende ktuy-
ken ruft, ter oorzaake door die
ftad de Schelde, Haine en Hoes-
neau vloeijen, wier Latynfche
naamen daarom ook rondom de
monden dier drie verbeelde wa-
terkruyken gefteld zyn.
Om de op den penning gebragte
zaaken, landen, fteden, eygenfchappen
en perfoonen kennelyk
te doen zyn, dient een ervaare
penningmaaker zieh vooral van
die bekendmaakende byfieraaden
te bedienen, welken door de Ouden
reeds zyn gewettigd en waar-
R r r aan
¥
u
nt
Î 1
: .1
r >
M“
4.
: 'I
r
I *
f l