'■A '• r
il%i.
H E D E N D A A G S C H E
we deed fpeelen, en door de tus-
Ichenkomfte van eenen Renbode,
de minnebrieven i n ’t gezigt der
aanfchouwers liet beftellen. Noch
hier kan geenszins tot verfchooning
ftrekkcn, dat men de landfchappen,
naar ’t voorbeeld der
landkaarten, in kleyner beftek op
de penningen mag vertoonen;
want zoo die tuifchenwydte van
zoo kleyn beftek is , zoo moeten
de verbeelde fteden zelfs om
haare kleynte volgens het zelfde
beftek onzigtbaar zyn, wcl ver
dat men der zelver veftingwerken
en toornen, even als op deezen
penning, zou können onderfcheyden.
Doch deezen aangetoonden
misflag had men können voorkomen,
met het gtondbewerp dier
twee zoo wydvan den anderen leggende
fteden, op eene baanderol
of op eene andere wys zinnebeel-
dig, naa ’ t voorbeeld van deeze
twee Romeynfche penningen van
Keyzer Galba, te verbeelden.
Want de penningkundige R o meynen
willende op de rugzyde
eens pennings tegelyk en Gallie,
enSpanje verbeelden,hebben zich
wel gewacht van die met de kaar-
ten of bekrompe afbeelding dier
twee zoo wyduytgebreyde geweften
te beftempelen, maar de zelven
zinnebeeidig vertoond. Naamelyk
door twee krygshelden ieder
in zyne kleeding en voorzien met
fchilden en w-apenen hem eygen,
hebbende de een , om kennelyk te
zyn, tot byfchrift GKCCih , G J L L I E ,
en de ander h i s p a n i a , SPANJ E.
Den zelven regel vindt men op
de zelfde wys waargenomen in
’t verbeelden van Gallie alleen op
den tweeden penning van den zelfden
Keyzer.
Want gelyk dat g ew fl (volgens
de getuygenis (i) van Cszar) in De
drie deelen verbeeld is, wier een S.ap!;,
deel de Beigen bewoonden, het ander
de Aquitaners, en het derde
die genen, welken volgens hunne
taal Gelten genaamd wierden, zoo
wordt dat ook door de borftbeelden
van drie vrouwen, zinnebeel-
dig op de rugzyde van den tweeden
vertoond; boven dit opfchrift
:
T R E S G A L L I A E .
D E D R I E G A L L I E N .
Dierhalven kan de leezer zelf
oordeelen van deezen penning,
welke in ’t jaar zeventienhonderd-
aclit, op den mislukten aanllag
van den Prins van Walles op
Schotland, is in ’t licht gegeeven.
JUant op des zelfs rugzyde ziet men in den eenen hoek de gevan-
gen
P E N N I N G K U N D E . . I IID e e l: I F Hoofdfl. 201
gen genomene vyanden naar den
Tour van Londen brengen, terwyl
men in den anderen op de kuft
van Schotland het fchip de Z a -
lisbery ziet veroveren: Zynde een
taftlyke misflag tegen de eenheyd
der plaatle begaan, en welke men
ook op veele andere penningen
ontmoet: dan dewyl ik toe-
leg om de grondregelen alleen
door voorbeelden aan te toonen
en geenszins de gebreeken
te geeflelen, zoo laaten ons deeze
twee genoeg zyn om tot
andere ovetweegingen over te
gaan.
V I E R D E H O O F D S T U K .
V A N D E
Eenheyd des Tyds.
H'Oewel de geichiedeniflen, welken
men het zy in de treur-
het zy in blyfpelen ten tooneel
voert, fteeds moogen ja moeten
van dien aardt zyn dat z y , zoo
niet inderdaad, ten minfte binnen
den tyd van vierentwintig uuren
zouden hebben können gefchieden,
zoo vindt zich integcn-
Ci) Lamy dccl een goed ftuk (i) fchildery
perfpcfliv. desgelyks ook een penning zoo
chap. pag, 19. op de eene als andere zyde binnen
eene eenige tydftip bepaald, dierhalven
zyn alle zoodaanige tafereelen
en des ook de pennin-
als wanftallig, van de hand
te wyzen , m en op welken de
verbeelde zaaken van dien aardt
zyn, dat z y , hoewel op eene en
de zelfde plaats , echter binnen
geene eene en de zelfde tydftip
zouden hebben können voorvallen.
Dus mag men, by voorbeeld,
nooit op eenen en den zelfdjn penning
het aanvangen van een beleg,
het overgaan der ftad, en het
nyttrekken der vyandlyke bezet-
tinge verbeelden, dewyl dit alles
op geene eene tydftip kan voorvallen.
Welk gebrek men ook
ontdekt op den eerfte der twee volgende
penningen, die in ’ tja a r
zeftienlionderdachtentachtig, zoo
op de gevangezetting der Engelfche
Biifchoppen in , alsdeloflaa-
ting der zelven uyt den Tour te
Londen, eertyds gemaakt is.
Ee e Want,
■I
()l,
Iii
m
,r- f»*3
a It
I f ,