I! Hb
S'B
Doch om welke beweegreden is
my geheel onbekend,dewy 1 het ruggeftuk,
ter gedaehtenis van’t overlyden
van ’s Konings Overgrootvader
gemaakt, dierhalven geene
zaaken bevat, waarom de jonge
Vorft t’zyner befcherminge het
harnas behoefde aan te fchieten.
Integendeel de voile Borflbeel-
den, zynde de tweede foort van
welke althans te melden ftaat en
die aldus genaamd wordt, om dat
zy altyd, gelyk op den tweeden der
hiervoor verbeelde Romeynfche
penningen, behalven het hoofd
en den hals daarenboven nog ee-
nige bygevoegde fieraaden heeft,
mag men nooit dan op zoodaanige
penningen gebruyken, wier in-
hond der tegenzyde van dien aardt
is , dat het, met de bygevoegde
fieraaden van het voorgeftelde
borftbeeld, de vereyfchte overeenkomft
heeft, en dat wel om die
reden, welken wy, hiervoor van
de eenheyd des tyds gewaagende
, reeds omftandig gemeld en
door voorbeelden beweezen hebben.
Gelyk nu de perfoonen door het
verfchil hunner bedieningen, zoo
zyn ook de borftbeeldlyke fieraaden
eygen aan ieders ftaat, beroep
en waardigheyd niet weynig
verfcheyden. Om dit wat klaarer
uyt te drukken, gelieve de leezer
aan te merken dat gelyk ’er Geeft-
lyken, en lieden van den tabbaard
en van den degen zyn, dat ’er zoo
ook driederhande foort van borftbeeldlyke
fieraaden eygen aan iederen
ftaat, wordt gevonden en
des ook op de penningen gebruykt.
Als by voorbeeld op deezen:
w e l k e t e r e e r e v a n M a x i m i l i a a n M o r i l l o n g e m a a k t i s , e n h e m
d i e r -
dierhalven, als Geeftlyk en Prooft
van Ariii zynde, te recht in zyn
Geeftlyke kleederen op de voorzyde
verbeeldt. Op gelyke wys
worden ook de borftbeelden van
de Pauzen, Kardinaalen , Bis-
fchoppen, Predikanten, Di,akens,
Monikken, Nonnen en alle andere
Geeftlyke perfoonen, in hunne
Geeftlyke kleederen eygen aan ieder
beroep op de voorzyde gefteld.'
Wat de lieden van den tabbaard
desgelyks ook de vrouwen aangaat
, der zelver byfieraaden en
kleeding zyn om haar groot onderfcheyd
niet wel te bepaalen,
maar hangen geheel a f van de
goede vinding eens ervaaren penningmaakers,
en waardoor hy altemets
geenen minderen lo f dan
door het ontwerpen van een goed
rugftuk komt te behaalen, vooral
zoo hy de noodige grondregelen
opvolgt, Wigens welken wy, in
het elfde hoofdftuk van de kleederen
handelende, voorneemens zyn,
volgens de zelfde gronden, als tot
nogtoe gefchied is, onze gedachten
voor te draagen. Zulks het
voor deeze maal genoeg zy alhier
thans aan te tekenen, dat men
ook de hooge Staatsdienaaren, Par-
lementsleden, Raadsheeren, midsgaders
alle andere lieden van den
tabbaard met Ridderlyke en andere
eertekenen mag verbeelden,
met welken zy zoonu zoodan door
de Koningen en Vorften uyt hoogachting
wegens hunne geleerdheyd
, ftaatkunde en andere uytmuntende
begaafdheden huns verftands
zyn befchonken.
i -K
I
Even gelyk men op de voorzyde
van den bovenftaanden penning
her borftbeeld van den Heer
Johan Colbert, dien uytmunten-
den befchermer der Geleerden, en
a.in wiens beleyd de Hoogefchool
der Opfchriftente Parys ha.are oprechting
verfchuld is , verbeeld
ziet. Met de zelfde Ridderlyke
eertekenen moogen dc borftbeelden
der Vorften, Hoogkrygsge-
zaghcbbers, en voorts nog alle
andere krygslicden, zoo zy daarmede
begiftigd zyn geweeft,fteeds
verfierd worden. Wier borftbeeldlyke
fieraaden daarenboven
nog zyn de helm, het harnas, de
Eyke- Wal- Muur- Scheeps- en
Laauwerkroon, te weeten : als het
tegengeftelde ruggeftuk de gedach-
tenis van eene der met die eertekenen
overeenkomende overwinning
bewaard. En het is hierom
dat men, by voorbeeld, op de
voorzyde van deezen penning,
welke in ’t ja a r zeftien londerd-
tweeennegentig gemaakt is , wegens
de overwinning door de
Françoizen op deSpanjaards, Engelfchen,
Duytfchers en Hollan-
H h h ders