INLEIDING.
over vreemdelingen in gebruik, kunnen zij in een plantkundig woordenboek
gemist worden. _
De kennis der dialecten van het Javaansch is nog gerin g ; tot
o-rondslao- der studie heeft men de taal der Vorstenlanden gekozen
en dit was zonder twijfel ju is t ; echter zijn de plaatselijke afwijkingen
vvecliec,, voora in de oostelijke gewesten, en van daar dat afzonderhjk
het 'Oost-Javaansch is vermeld, hetgeen evenwel in eenigszins ruimen
zin moet worden opgevat. De als onderzoeker der Javaansche boom-
tlora zoo verdienstehjke houtvester Dr. S. H. K o o r d e r s heeft ge-
tracht dit te verhelpen door voor de Javaansche booinnamen
uitdrukkelijk aan te geven, waar die alleen voor deze of gene
soort o-elden; maar zulke opgaven kunnen eerst waarde krijgen,
zoodra'^de grenzen der dialecten behoorlijk zijn omschreven.
Hetzelfde is het geval met het Soendaasch, zijnde de taal van
West-Java, met uitzondering der noordkust, alwaar voor Bantam
en Cheribon dialecten van het Javaansch in zwang zijn, en het
strand om en nabij Batavia, dat een mengelmoes van meerdere
talen tot spreektaal heeft verheven. Natuurhjk is het te Buitenzorg
o-esproken Soendaasch voor plantennamen het best bekend, door de
hulp van het inlandsche personeel aan ’s Lands Plantentum ver-
bonden De verschillen met de taal der gewesten Krawang, Cheribon
Preano-er, Zuid-Bantam en Bataviasche Ommelanden zijn evenwel
te onbestemd om van een splitsing in dialecten te gewagen.
Heel wat beter is het dienaangaande gesteld met het Madoereesc/i,
dat binnen kleiner kring gesproken gemakkelijker kan worden over-
zien en waarvan K il ia a n de drie dialecten en het K a n g fa n s ch m&t
veel zoro- heeft nagegaan. Van dezen uitnemenden kenner der met
onze ka?akters zoo moeilijk terug te geven Madoereesche taal is de
spelling geheel overgenomen, met het geringe verschil, dat de
kritische teekens werden weggelaten ter wille der eenvormigheid,
om in een Nederlandsch werk slechts die klanken te behouden,
welke voor Nederlanders volkomen verstaanbaar zijn.
De meest verbreide taal in Nederlandsch Indie, die overal optreedt
als middel tot wisseling van gedachten met vreemdelingen, is het
Maleisch' het gevolg hiervan, dat de Maleiers, als zijnde een zee-
varend volk, vooral in vroeger tijden hunne tochten längs de kusten
van nao-enoeg alle eilanden uitstrekten, en bij het aanknoopen van
handelsbetrekkingen hen, met wie zij in aanraking kwamen, noopten
tot aanleering hunner taal. Dat zulks tot groote verbastermg moest
leiden, ligt voor de hand; en als op dit oogenbhk Maleisch het
zuiverst gesproken wordt op de Bangka- en Riouw-groepen, de
noord-oostkust van Sumatra en het zuidelijk deel van het schierei and
Malaka, daar onderging het elders, hoofdzakelijk door den invloed
van plaatselijke talen, groote wijzigingen, waarmede men echter
rekening moet houden om verstaan te worden. Voor zoover die
afwijkingen in de plantennamen konden worden nagegaan, zijn zij
telkens opgegeven.
Bovendien ontstond langzamerhand, wel het meest ten behoeve van
westeriingen, een idioom dat, alleen gegrond op gebrekkige woorden-
kennis, de vormveranderingen der taal zoo goed als geheel ver- /
waarloost, en zieh als Vulgair-Maleisch een plaats wist te veroveren,
daar inboorlingen het vaak moeten overnemen om door Europeanen
te worden begrepen. Ofschoon uit een taalkundig oogpunt van
o-eringe waarde, kan het toch niet worden voorbijgegaan; zij het
dan ook tot de grootere strandplaatsen beperkt en, als te weinig
inlandsch gedacht, zelden tot meer binnenwaarts gelegen streken
dooro-edrongen. Men verwarre dit Batavia asch-Maleisch,
dat tot de vorige categoric belioort.
Als zieh aan het Maleisch aansluitende, komen voor Sumatra in
aanmerkino- het Bataksch, Minangkabaoesch en Lampongsch, benevens
de talen der staatjes Atjeh, Djambi en Korintji, der omliggende
eilanden Engano, Nias&w Mentawei, en van eenige kleine volksstammen
als de Eoeboe en Loewoe. Somwijlen bleek het ondoenlijk de aan-
cretroffen plantennamen tot een dezer onderdeelen terug te breiigen,
mi werd eenvoudig Midden-Sumatva of Sumatra s VVestkust als
bepalino- bijgevoegcl. Dankbaar is door mij gebruik gemaakt van
H . N.'" R id l e y ’s " Z A / u f Malay P lan t Names, versehenen te
Singapore in 1897. „ ■ , 7,^ / 7 1
ln Zuid-Celebes heeft men het Boegineesch en Ma/casaarsch als
meest verbreide volkstalen, het laatste met de dialecten van Bantamg
en Silajara, welke overeenkomstig het schrijfgebruik der Nederlanders
door Bonthain en Saleijer zijn teruggegeven, terwijl voor het nabij-
o-elegen eilanden Boeton evenzoo menige afwijkmg is aan te wijzen;
doelende de namen Balineesch, Bimaneesch, Endeh, Kawt, Lw ,
Manoo-arai, Rotineesch, Sasaksch, Sawoe, Sika, Soemba, Soembaivi,
SFAr^en Timor op de talen der Kleine Soenda-eilanden, waarover
Lalt op te merken, dat de meeste nog onvolledig beoefend zijn.
De o-evolo-de spelling behoeft niet uitvoeng te worden toegehcht,
daar spoedig^genoeg blijkt dat steeds getracht is de uitspraak
zooveel mogelijk nabij te komen. Uit die talen, welke een eigen
letterschrift hebben, zijn de namen overeenkomstig de beste inlandsche
schrijfwijze nauwkeurig getranscribeerd, met uitzondering van het
Bataksch en de taal van Atjeh, waarvoor afwijkmg van dien reg^el
soms noodzakelijk werd geacht, als ze met door voorbeelden bij
VAN DER T u u k eil S n o u c k H u r g ro n je waren toegehcht; vandaar
voor deze en soniniige talen, welke geen eigen karakters beziUen,
nu en dan tweeerlei vorm, als er grond was voor de waarschijn-
liikheid, dat beide in het dagelijksch gebruik voorkomen. Verdub-
beliiicr der medeklinkers is als overtollig bescliouwd, vooral onidat
biizondere klanken der klinkers in het inlandscli register door accenten
zim aano-eduid en daar de doffe ^ door é is teruggegeven. Zoo werd
ook ter vereenvoudiging voor liet avaanscli en Balineesch de vooi-
stelling van den «0 klank door á in open lettergrepen achterwege
o-elaten ten einde de noodelooze herhahng van gehjk gespelde
namen ’in andere talen te vermijden, en onidat er eenige gewesten
Op Ja v a zijH) waar nieu dien klank niet hoort. Ook heeft de ^alge-
meen de kracht van onze te, tenzij alweder voor het javaansch en
soms elders in gesloten lettergrepen, waar zij naar den klank der
i in ons p i t overhelt. , 1 j
De haltklinkers / en w zijn als overgangsletters behouden, ten