Taenltls — Tarrletla. 334 3290 - 3306.
3290. T a e n itis b le c h n o id e s Sw.* Nat. afd.
d e rF ilice s. Pakoe har o ep at, Soeud. ~ A^areusoort.
3291. T ag e te s e re c ta L.* Nat. fam. der Comp
o s ita e . Boeuga tall i aj am(zie3460),ì\ral.;Boen-
g a t a ï manoe, Boeg.; G oem i t i r, Balin.; Kembang
tai ajam, Alal. Batnv.; Kembang tei i ibelek, Jav.;
Keniker , Jav.; Alas keuiker , Jav.; Alas kini t i r ,
Baliu.; Scniki r ® Jav.; Tahi ajam (zie 3460),
Gebr.: AA^ordt in tuinen gekweekt; de hlocineii rieken
eenigszins naar kippedrek (tai ajam).
«) Ook Tagetes patula'L.*
3292. T a la um a C a n d o lle i Bl.* Nat. fam.
der M ag n o lia c e a e . Lemboug, Balin.; Tj ampaka
goeudok, Aladoer S.; Tj amp a k a gondok,
Baliu.,Soeud.; Tj eiiipak a gondok, Jav., Alai.;T j em-
paka kemhang, O. Jav.; Tj ompaka goeudok,
Aladoer. S.; Toendjoeng, Alai. Z. 0. Born.; Toendjoeng
haoe, Aial. Z. O. Born.; To eu d j oe ng w augi ,
Alai. Z. O, Born. — Boomheester. Gebr.; De bloemen
zijn om deu geur zeer gezocht.
3293. T. c e le b ic a Koord.* Li l a i l angkow
rendai , Alf. Alin. T. L.; Was i j an watoe, Alf.AIiu.
— Boom. Gebr.: Levert een goed bouwhout, maar niet
zoo gezocht als het echte wasijan.
3294. T, e le g an s Miq.* Dj al ampr ang, Jav.;
Dj al as t rang, Soend.; Ki loengloem, Soend.;
Nona leuweung, Soeud. — Lage hoom. Gebr.: Het
hout moet geschikt zijn voor huisbouw.
^ 3295. T. g ig a n tifo lia Miq.* Bau io, Alinaugk.
Variëteiten: B. r imho; B. sap ik oedang; B. tan-
doeek. — Boom. Gebr.: Het hout is op Sumatra’s
westkust een der duiirzaainste en meest gezochte hout-
soorteii, eu uitmuntend geschikt voor stijlen, palen en
halken. Vau de wortelhladen worden wel hakken voor de
goudwassching vervaardigd. Ook wordt er hars (damar)
uit dezen boom verkregen.
3296. T. m u ta b ilis Bl.* Li la i langkow,
Alf. Alin. T. L.; Li la i l angkow poet i , Alf. Alin.
T. L.; Tj amp a k a leuweung, Soeud.; Tj empaka
oetan, ATilg. Mal.; To to i ou, Alf. Alin. Ponos. —
Boom. Gebr.: Heeft geurige hloemen.
3297. T. o v a lis Miq.* Kajoe lewo, Alf. Alin.
T. P.; P a n an aän, Alf. Alin. T. L.; P ep eos, Alf.
Aiin. Beut., T. P.; Taäs, Alf. Alin. Tonsaw., T. S.;
Tahas, Alf. Aliu. T. B., T. L.; Tj emp a k a foeroe,
Alal. Aleu.; Tj empaka oet au kasar , Alal. Alen. —
Boom. Gebr.: Het hout is voor halken eu planken zeer
gezocht; het is gemakkelijk te bewerken eu bestand
tegen vocht.
3298. T. r u b r a Miq.* Madang taloen, Alinangk.;
Aladang t jampago«) , Alinangk. — Boom.
Gebr.: Yan het hout ivorden de tahocëh of kokers vervaardigd,
welke hij de woningen van hoofden tot het
geven van seinen zijn oj)gehangen.
§) Ook Alichelia montana Bl.* (zie 2298).
3299. T. Rumph.ii Bl.* Koepan pokoer
wasi, Alf. Cer.: Tj empaka goenoeng, Alal. Ainh.
— Boom.
3300. T. sp . Oeloe, Alf. Alin. Tonsaw. — Boom.
3301. T am a rin d u s in d ic a L.* Nat. fam. der
L eg um in o sa e . Aoe mol i , Kisar; Asam djao,
Alinaugk.; Asam djawa, AIaL; Asam kamal , AIaL
Bandj.; Asan djawa, Alf. Amh., OeL, Z. Cer., Tern.;
Asem, Jav., Soend.; At jem, Aladoer.; Bago, Sas.,
Soembawa; B ak me ë, Atjeh; Bho e ngkana at j em,
Aladoer.; Haseum, Soend.; Helagi , Sawoe; Kajoe
asam, AIaL; K a inai, AIaL Bandj.; Kamal agi , Kawi;
Kam aroe, Soemba; Kenefo, Tim.; Kioe, Tim.;
L 0 t i n 0 10 djawa, Goront.; Al age, Lio, Sika; AI ak e,
Alanggarai; Maugge, Biman.; Alent jclaki , AlaL;
N a ä n g c, Endeh; Nini loe, Botin.; Pi n g i k am a r oe,
Soemba; Poeöe make, Alanggarai; Pokok asam
djawa, AIaL; Tamba, Goront.; Tangka l asem,
Soend.; Ta ngka l haseum, Soeud.; Tjamba, Alakas.;
l ' jelagi , Balin.; Tjenipa, Boeg.; Tj lagi , Balin.;
Tjoemal agi , Aliuangk.; Tobi , Solor; Tobi kajo,
Solor; Tobi poekan, Solor; W it asem, Jav. Varieteit
in Sawoe: He l agi wo mengi , — Boom, de
tamarinde. Tamarind tree, e., tamarinier, fr. Gebr.:
Tropisch Amerika is waarschijnlijk het vaderland vau
dezeu sicrlijken hoom, maar tegenwoordig wordt hij
iu geheel Ned. Oost.-Indië gekweekt, vooral op Java
längs de wegen. Het vruchtmoes eu de jouge bladen
worden gegeten §), ook wel de zaden ; van het hriiin-
zwarte kernhout maakt men soms wandelstokken en
kamwielen. Het roet, ontstaan door brandende takjes
tcgcn dö punt van eeu nies te houdeu, dieut wel als
tandenzwartsel. De houtskool wordt geroemd, en ceu papje
van gekneusde hladen zon heilzaam werken op wonden
eu zwci’en. O]) Aladoera wordt de gerookte hast door
zwangere vromven in de plaats van ainpo genuttigd.
Van iets, dat ouregelmatig ])laats heeft, zegt men iu
het Javaansch ; „Bogrog asem”, d. i.: „Als het schiiddeu
vau een asem-hoom”, waarbij nu eens weinig en dau
weder veel vruchten afvallen; en in diezelfde taal
heet het van iemand, die een ander verbittert : „Njem-
paloeki”, d. i.: „Hij maakt (hem het leven) zuur als
tjciiipaloek”, dit laatste de naam der jonge vrucht.
Oude vrouwen, die zieh opschikkeu, worden in het
Alakasaarsch aaugeduid met: „Aleko lolo tjamhaja”,
(of Boeg.: „Aladaoe lolowi tjempae”), d. i.: „De taniarinde-
hoomen krijgen jonge blaadjes” ; terwijl van iemand,
die steeds geld opneemt en dus voortdurend achter-
uitgaat, iu het Boegineesch gezegd wordt: „Riraoe
tjempa”, d.i.: „Als het ware tot taniarinde-hoom gemaakt”,
waarvan men gedurig bladen aftrekt. Eeu
donker vlekje op de sueh van een eend, dat als geluk aan-
hrengend beschouwd wordt, heet in het Balineesch
batoen tjlagi wegeus de overeenkomst met een tama-
rinde-pit. De oranjekleur vau katten wordt naar die
van tamarindehloesem in het Javaansch wel als kemhaug
asein aangeduid. Asem is de oplossiug van het
Javaansehe raadsel: „Ija rasane, ija djenengc”, d.i.;
„De smaak is als de naam”, ni. zuur; dat men in ’t
Batav. Alal. verkort teruggeeft door : „Rasaujanamanja”.
«) Het van de pitteu ontdane en tot hallen gekncede
moes heet in den drogerijhandel op Java asem kawak.
3302. T a ra k to g e n o s B lum e i Hassk.* Nat.
fam. der B ix a c e a e . Kanda r loetoeng, Soend. —
Lage boom. Gebr.: De zaden dienen somwijlen tot bedwelming
van visschen.
3303. T a re n n a la x iflo ra K.etV.* Nat. fam.
der R u b ia c e a e . Boengboe l an peut j ang, Soend.
— Lage hoom.
3304. T. in c e r ta K. © tv . Ki t jang-ko edoe,
Soend.; Koedon, Jav. — Boom. Gehr.; Het hout hier
en daar hij huisbouw.
3305. T a r r ie tia ja v a n ic a Bl.* Nat. fam. der
S te rc u lia c e a e . Galoempi t , Soend.; Ki manoek,
Soend. — Hooge hoom. Gebr.: Het donkerbruine
hout is geschikt voor huishouw.
3306. T. R ie d e lia n a Oliver.*«) Doengoe,
Alf. Aliu. Ponos.; Kajoe i l awana n r int ek, AU.
Alin. T.L.; Kelengai i , Alf. Alin. T.L. ;Kolokapau,
Alf. Alin. Bent. — Boom. Gehr.: Het hout is in gehruik
voor huishouw en voor prauwen.
«) Ook Heritiera littoralis Ait.* (zie 1783).
Tarrletla — Tetracera. 335 3307 - 3322.
3307. T. s im p lic ifo lia Mast.* Alembaj oer,
ATaL; Aler baj oer, Alal.; Sikoe keloewang, AlaL;
Teral in, Alal. — Boom. Gebr.: Het hout is geschikt
voor dekplaiiken van vaartuigen, en dient ook tot
huiselijk gehruik.
3308. T. sum a tra n a Miq.* Ki poieng,Soeud.
Hooge hoom. Gehr.; Het hout wordt voor prauwen en
kari'enwielcn gebezigd.
3309. T e c to n a g ra n d is L.f.* Nat. fam. der
V e rb e n a c e a e . Ba j ang djat i , Alakas.; Djat i ,
Boeg., Jav. Ng., Alakas., AlaL, Soend.; Djatoë, Atjeh;
Djatoi , Atjeh; Dj a t os, Jav. Kr.; Dj h a t c, Aladoer.;
Kajoe teges, Balin.; Sat i , Nias. Variëteiten in Jav.;
Dj a t i d o r e u g; D. g em b e 1; D. k ap o e r; D. k e j o n g;
D. kembang; D. l enga; D. ri; D. soengoe; D.
w ero et. In Boeg.: Dj. tanroe; Dj. telo. In Alakas.;
Dj a t i baj awo; Dj. tanroe. In Soeud.: D. kapas;
D. l eut ik; D. mi nj ak; D. t joet joek. — Boom,
de teak- of djatiboom; oudtijds wel als „Indische
cik” (!) aaugeduid. Teak tree, e., teck, fr., Teakbaura,
(L Gebr.; Het welbekeiide hout („Java-teak”) is duurzaam,
fraai en sterk en uitnemend geschikt voor
huishouw en meuhels; ook vervaardigt meu hiervan
de op Java als gamparan bekende klompen. Waar
het hoschtoczicht hieraan minder streng de hand
houdt, maakt de Javaan de omwanding zijner w'oning
of van een tijdelijk optrekje gaarne van de schors.
Door stamping verkrijgt men uit de jouge hladen een
hruinroode kleurstof, welke in Aliddcn-Java wel dient
tot het verveii van vlechtmateriaal (Pandanus-, Typha-
of Corypha-hladvezels na nienging met gamhir) cn ook
van meuhels, alvorens ze te politoeren. In het Javaansch
heeft men een spreekwijze : „Djati kasloesoehanloejoeng”
d.i.: „Djati-hout wordt verdrongen door arèn-hout” ;
waarmede mcn wil te kennen geven, dat goede meuschen
hevriend wordeu met slechte. In het Soendaasch zegt
men : „Boeroek-boeroek papan djati”, d.i.; „Verrot als
een plank van djati-hout”, die van huiten vermolmd
maar van binnen nog gaaf is; om aan te duiden, dat
de stem des hloeds zieh niet laat smoren of een minder
goedgezinde hroeder of zustcr toch een verwant hlijft.
Dat op Java lieden van goede afkomst wel met den
djati-boom worden vergeleken, blijkt ook uit de bij
Ricinus communis (2984) opgegeven spreekwijze.
3310. T e la n th e r a s trig o sa Moq.* Nat, fam.
der A m a ra n ta c e a e . Dan d a n g gendi s, Jav.Kr.;
Dan d a n g goela, Jav, Ng. — Kruid. Gebr.; De
bladen wordeu op Java, gemengd met zwartsel van
gesmolten was en olie, gebezigd tot kleefzalf op het
voorhoofd van hofdanseressen.
3811. T e p h ro s ia H o o k e ria n a W.etA.*«)
Nat. fam. der Leguminosa©. Boewe haï t joe,
Boeg.; Boewe reni , Boeg.; Ka t j a n g hoeloe«),
Alal.; Ti bowang t jadi , Alakas. — Kruid.
«) Ook Phaseolus sp.
3812. T e rm in a lia B e lle r ic a R oxb.* «) Nat.
fam. der C om b re ta c e a e . Djaha, Balin., Jav.;
Dj aha keho, Jav.; Dj aha kel ing, Jav.; Dj aha
laket , Baliu.; Dj aha lawe, Jav.; Dj a ha sapi ,
Jav.; Djaho, Lamp.; Dj al aket , Balin.; Djalawe,
Jav.; Djhaä, Aladoer.; Djhal abi , Aladoer.; Leka
scia, Alf. Aliu. T. L.; Aladja lawai , Alah; Mandjalawai
, Alal.; Alendjalawai , Alal. — Boom, de
myrobalaan. Gehr.; A'an de looistofrijke steenvruclitjes
wordt een soort iukt hereid en een zwartsel om de
tanden, vlechtmateriaal en leder zwart te maken. Tot
het laatste doel worden de koehiiideu één dag iu versch
water en tieu dagen in kalkwatcr geweekt; de hareu
worden er dan afgeschrapt, de huid nog een dag in
versch water gelegd eu met een mes goed gelijk gemaakt.
Twintig katies djaha en één katie aluiii, goed
dooreengemengd, zijn voldoende voor de bereiding van
honderd huiden. Dit niengscl wordt op de huiden goed
ingewreven en als er nog oneffenheden aan de vleesch-
zijde voorkomen, worden die met een mes weggeniaakt,
waarna de huid uitgespannen en in den wind gedroogd
wordt. Bovendien dienen die vruchtjes (oudtijds : „inyro-
balanae belericae”) veelvuldig tot geneeskundig gehruik.
§) Vele der hier vermelde namen gelden voor
variëteiteu, waarvan op Java var, laurinoides Clarke
het meest schijnt voor te komen.
8313. T. C a ta p p a L.* At apang, Boeg.; Be-
owa, Enggauo; Diakwe, Alf. W. Cer.; D oem paja
ng, Alf. Alin. Ponos.; Geut apang, Atjeh; Ha t a pang,
Bat.; Kal is, N. Guin. 4 R.; Kanaoengaug,
Makas.; Kat apang, Balin., Jav., Aladoer., Alakas., Alal.
Amb., Soend.; Kat api éng, Alinangk.; Ket apang,
Atjeh, Jav., AIaL; Ketapas, AIaL Tim.; Ki la oeloe,
Euggano; Kris, N. Guin. Noemf.; Lisa, Alf. Boer.;
Loempoj ang, Alf. Alin. Ponos.; Ngoesoe, Tern.;
Noesoe, Alal. AIoL; Pohon tal ioe, Banda; Sadina,
Alf. W. Cer.; Sal isa, Alf. Oel., Z. Cer.; Sar isa, Alf,
OcL, Z. Cer.; Tal ioe, Banda; Tal i sei , Alf. Alin.
T. B., T. L., T. P., T. S.; Tar i sei , Alf. Alin. Bant.
Variëteiten in Soend.: Ka t a p a n g beur eum; K.
bodas; K. gede. ln Alinangk.: K atap i ë ng batoe;
K. r imbo. In Alal. AIoL; Noesoe pant e; N. pet je.
In Aial. Amb.: Ka t a p a n g pant e ; K. pet j e; K.
oetan. — Boom, de z.g. „ainandelboom” (zie 602).
Indian almond, e., badamier, fr., Catappenbaum, d.
Gebr.: De zaden worden gegeten. Van enkele varieteiten
schijnt het hout wel gchniikt te worden.
3814. T.
ja v a n ic a Miq.* Kloempi t , Jav.;
Klompr i t ,
Jav. — Boom. Gebr.: De zaden wordeu
soms gegeten
3315. T.
p h e llo c a rp a King.* Emp e l am
bahi , AIaL;
Alempelam habi , AIaL — Boom.
8816. T.
sum a tra n a M iq .’
Ke t apa ng tasp
lang, Midd.
Sum. — Boom.
3317. T.
m 0 e n g k 0 i,
hout wordt
duurzaam.
. Kau alo, Alf. Alin. Tonsaw.; Toe-
Alf. Alin. T. P. — Boom. Gebr.: Het
wel bij huishouw gebezigd, maar is niet
3318. T e rn s tro em ia b a n c a n a Miq.* Nat.
fam. der T e rn s tro em ia c e a e . Alerkoelai , AIaL;
Alerkoel i , Aial. — Boomheester.
3319. T. lo q u iam V illa r . Keng (zie 2771),
Alf. Alin. Bent. — Boom.
3320. T. m a c ro c a rp a Scheff. (— T. p e -
n a n g ia n a Choisy*). Na n g - p e n a n g a n , Aladoer.
— Hooge hoom. Gebr.: Volgens sommigen is het hout
sterk eu duurzaam.
3321. T e tr a c e r a Assa D.C.* Nat. fam. der
D ille n ia c e a e . Aka r inempelas(zie 1102),AIaL;
Areuj ki asaban, Soend.; Empe l a s akar , AIaL;
AI em p e I a s a k a r, AIaL; P a t j i r i, Boeg.; T a 1 i h a s a t,
A'Ial. Amh. — Klimplaut. Gebr.: De ruwe bladen dienen
tot gladschureu, en de steugels soms als bindmateriaal.
De wortel wordt wel op ettereude wonden gelegd.
3322. T . h e b e c a rp a Boeri.* Aka r mem-
pelas har i het ina, AIaL; Akar mempel a s poet
ih, AIaL; Aka r mempelas t ikoes, AIaL; Areuj
k i a s a h a n 1 a 1 a k i, Soend.; E in p e 1 a s h a r i h e t i n a,
AIaL; Empe l a s poet ih, AIaL; Empe l a s t ikoes,
Aial.; Alempelas har i bet ina, AIaL; Alempelas
poet ih, Aial.; AI e m p e 1 a s t ikoes, AIaL — Klimplant.
Gebr.: De stengels dienen wcl als hindmiddel, de hladen
om glad te schureu.