Glochidion —Gnetum.
1651. G. le io s ty lum Kurz.'
Alal. — Boom.
248 1651 - 1670.
Oeba ket j i l .
1652. G.
• Heester.
lu te s c e n s Bl.* Ki boeöet , Soeud.
1653. G. m a c ro c a rp um
awewe, Soend. — Heester.
Bl.* AI arem c
1654. G. m ic ro b o try s Hook.f.* Oeba
paja§), Alal. — Boom. Gebr.: Het hout dient voor
huisstijlen en bruggen.
§) Ook G. brunneum Hook, f.*
1655. G. o b s c u rum Bl.* Ki hoeöet , Socnd.;
Tj e rma i antan, Alal. — Boom.
1656. G. ru b rum Bl.* Dempo lelet §), Jav.;
Ki par e awewe, Soend.; Loso, Alf. Alin.' Bent;
Pa r ading, Alakas. — Boom. Gchr.: Bladen als iul.
medicijn.
§} Ook Orophea enueandra Bl. (zie 2507).
1657. G. s e ric e um Z o ll, e t Mor.* Hoedj
an panas poet ih, Aial.; Kenidei boeki t , Aial.;
Sender ing, Alal. — Boom.
1658. G. z e y la n ic um Juss.*Bengsing,
xVlf. Alin. Ponos.; K ai toewa, Alf.
Aliu. T. B.;
AI a toewa, Alf. Alin. T. P. — Boom.
1659. G_. Z o llin g e ri Miq.* Kajoo t jaboek,
O. Jav.; Tjaboek, 0. Jav. — Boom.
1660. G. sp. Ba ka ng katale, Boeg. — Boom.
1661. G lo rio sa su p e rb a L.* Nat. fam. der
L ilia c e a e . Kembang koekoe mat j an, Alal.
Batav.; Kembang soengsang, Jav.; Koeni is
mat jan, Alal Batav.; Alaudal ika (zie 355), Balin.;
Ai a u d h a 1 i k a, Aladoer.; AI o n d a 1 i k a, Jav.; Soengsang,
Jav. — Ki-uid, de „prachtlelie” . Superb lily, e.,
Superbe de Alalabar, fr. Gebr.: De bloemen zijn, o. a.
in Alidden-Java, zoo gevreesd, dat een inboorling er
niet naar kijken wil; hetgeen geenszins te verwonderen
is, daar de geheele plant, maar vooral de hol, giftige
eigenschappen heeft. In sommige streken dient de
laatste tot het vergiftigen vau wilde varkens en honden.
In Europa als sierplant gekweekt, soms onder
den geslachtsnaam Alethonica.
1662. G lu ta c o a r c ta ta Hook. f. (— G.
v e lu tin a Bl.*). Nat. fam. der A n a c a rd ia c e a e .
Keugas boeroeng, Alal. — Boom. Gebr.: Het hout
dient hij huishouw eu ook als meuhelhout.
1663. C. R e n g h a s L.* Bal awan, Daj.; En-
gas, Aladoer.; Ingas, Jav.; I nga s t embaga Q,
Jav.; Kerhaoe djalang§§), AIaL; R an gas, Daj.;
R a n g a s a, Alakas. ; Range h, Al inangk. ; R e n g a s §§§),
AIaL; Reungas, Soend.; Reunga s t ambaga §),
Soend. — Boom. Gebr.: Het hout is wegens de
fraaiheid en duurzaamheid zeer gezocht voor huishouw
en meuhels, ook voor ki-isscheeden en op Borneo
voor rijststampers. Het kappen wordt eenigszins ge-
vaarlijk geacht om het bij aanraking met de huid
ontsteking veroorzakende roode sap. De boomen aan
’t water staande, maken zelfs dit huidprikkelend. De
nit het hout verkregen kool wordt in Tapanoeli en
Zuid-Celehes door de ijzersmeden gebruikt.
§) De hijgevoegde namen ter onderscheiding vau
Semecarpus heterophylla Bl.*, daar de schors koper-
kleurig-grijs is (zie 3105).
§§) Ook Gluta elegans Hook, f.*
§§§) Volgens R i d l e y wordt deze naam ook gegeven
aan Alelanorrhoea Alaingayi Hook, f.* en Al. Wallichii
Hook, f.* (zie 2220).
1664. G ly c in e Soja Sieb, e t Zucc.* Nat.
fam. der L eg um in o sa e . Dekeman, Jav. Kr. D.;
Dele, Jav.; Gadele, Jav.; Kadale, Boeg., Alakas.;
Kadalc, Jav.; Kadhel i , Aiadoer.; Ka t j ang djc-
poen, Soend.; Ka t j an g kedelai , Alai.; Ka t j ang
kedele, AIaL Batav.; Kedangsoel , Jav. Kr. D.;
Kedelai , AIaL; Kedele, Balin., Jav., Alal. Batav.;
K ende ule, Soend.; Lawoei , Biman.; Le boewi
bawak, Sas.; Ret ak medjong, Lamp. Varieteiten
in Soend.: Ka t j ang dj epoen beur eum; K. dj.
bodas; K. dj. hedjo; K. dj. hideung. — Kruid,
de sojahoon. Gebr.: Bekend om het hoog eiwitgehalte
der hoonen, meest echter door de inlanders onrijp als
groente gegeten. Tot bereiding van de Bataviasche
ketjap of soja dienen de peulen der zwarte variëteit.
Voorts worden de hoonen gekookt, tot platte koeken
geslagen en met een bepaalde schimmel bedeeld, ter
verkrijging van de op Java zoo gelicfde tcmpe.
1665. G ly co sm is p e n ta p h y lla Correa.*
Nat. fam. der R u ta c e a e . Akar me ra j i t , AIaL;
Aka r t j i r i t inoerai , AlaL; Te t e rongan, Soend.;
T j i r i t moerai , Aial. — Klimmendeheester. Gebr.:
De wortels zijn als medicijn in gebruik.
1666. G m e lin a v illo s a R oxb.* Nat. ihm. der
V e rb e n a c e a e . Boe l ang §), AIaL; Boel angan,
Aladoer., AIaL; Boewah kr andj ang. Alai. Aleu.;
P oen r anga, Alakas.; P ou r anga, Boeg.; Wareng,
Jav., Soend. — Boomheester. Gebr.: Dient wcl voor
omheining ; de wortels heeten geneeskrachtig. De vrucht
bevat een sap, dat men op Zuid-Celebes in het oog van
een kat druppelt, als die traag wordt in het muizen
vaugeu. Ook weekt men de bladen en vruchten wel
in water en besprenkelt daariqedc tabak om die gen-
riger te maken. De vrnchtschillen worden geconfijt.
§) Volgens R i d l e y worden de AIaL namen ook gegeven
aau Canthium horridum BL (— Plectronia hor-
rida Benth. et Hook.f.*) (zie 636). De Jav. zou nog
gelden voor Vangueria spinosa Roxb.*
1667. G n a p h a lium in v o lu c r a tum F o rs t.
(= G. ja p o n ic um Thunb.*). Nat. fam. der
C om p o sitae . Tana l a j o e (zie 220), O.Jav. —
Kruid, eene soort „droogbloem” .
1668. G. lu te o - a lb um L.* P ad a n g kasna,
Balin.; P ad a n g ka sna rangkep, Balin.; Taua-
lajoe lemboet , 0. Jav. — Kruid, de bleekgele
droogbloem. Jersey everlasting, e. Gebr.: De bloemen
worden in het haar gedragen.
1669. G n e tum e d u le B l. ( = G. sc an d e n s
Roxb.*). Nat. fam. der G n e ta c e a e . Aka r ke-
t angki l , AIaL; Aka r poetat , AIaL; Areuj kasoengka,
Soend.; At angki l , Balin. Kr.; Boen
kalot , Baliu.; Ka l i j a t (?), Alf.AIin.; Kalot , Balin.;
Kasoengka, Soend.; Kedi j at, Alf. Alin. T. S.;
Ke l i j a t (?), Alf. Alin.; Kèt angki l , AIaL; Koelang,
Boeg., Alakas.; Koene t kai i j at , Alf. Alin. T. P.;
Tal i ga nemoe, AIaL Amb., Alen.; Tangki l , Balin.,
Jav., Lamp.; Ta n g ki l areuj , Soend.; Tenggang,
Daj. W. Born.; Ti l i l , Baliu.; AValet soewa, Alf.
Z. Cer. — Klimplant. Gebr.; De hastvezels dienen tot
bereiding van touw eu de rijpe zaden worden gekookt
gegeten. In het Balineesch zegt men mahoekoen kalot
van iemand, die zoo mager is, dat zijn hotten overal
nitsteken.
1670. G. fu n ic u la r e Bl.* Aka r mentadoe,
AIaL; Areuj ka soengka benreum, Soend.; Areuj
ka soengka beur i t , Soend.; Ar euj ka soengka
gede, Soend.; Areuj ka soengka oent jal , Soend.;
Kasoengka beureum, Soend.; Kasoengka beuri
t , Soend.; Kasoengka gede, Soend.; Kasoengka
oent jal , Soend. — Klimplant. Gebr.: Als de vorige.
Gnetum — Gossypiura. 249 1671 - 1686.
1671. G. Gnemon L.* Ai soewa, Soemba;
Ambong bagoe, Sas.; Bagoe, Alf. Alin.T.E., T. L.,
Alakas., O.Jav., Sas.; Bakoe-bakoe, Boeg., Alakas.;
Bangio c, Alf. Alin. Bant.; Bl indjo, Sas.; Bog or,
Jav.; Ekor bèlangkas , AIaL; Eso, Jav.; G auemoe,
Mal. AIoL, Tern.; Hoeka, Kei, Watoeb.; Kael, Alf.
Z. Ccr.; Ki tangki l , Soend.; Koeai lc, Alf. Z. Cer.;
K 0 _k j a, Enggano; M a 1 i n d j o, Vulg. AIaL; AI a n e n d j o,
Balin.; Alanindjo, Balin., Boeg., Alakas.; Moniud-
jaoe, AIaL; Aio e li ëng, Atjeh; Papi , Alf. Z. Cer.;
Pohon maniudjoc, Banda; Poko hakoe-bakoe,
Alakas.; Poko soemba §), Alakas.; Pong bakoe-
bakoe, Boeg.; Roeki , Alf. N. O. Halm.; Roeki t i ,
Alf. N. O. Halm. K.; Sake, Soend.; So, Jav.; Soecha,
Alf. Alin.Tonsaw.; Socgi - soegi ^§), AIaL Alinaugk.;
Soeka, Alf. Aliu. T. B., T. P., T. L.; Soewa, Alf.
Har., Z. Ccr., Boeg., Soemba; Soewai , Alf. N. Laoet,
Sap.; Sowa, Soemba; Tangka l sake, Soend.; Tangkil,
Soend.; Tj amal , Alf. W. Cer.; Tj engka r ang,
Jav.; T r au g k i 1, Jav.; Wagoe, Alf. Ahn. T. S.; W it
so, Jav. Varieteiten in Socnd.: Ta n g k i l b e r a, de
mannelijke; T. boewah, de vrouwelijke. — Boom.
Gebr.: De jonge bladen, bloemen en vruchten worden
als groente gekookt gegeteu. De door Mopping van
den hast verkregen vezels zijn zeer sterk en dienen,
na gedroogd tc zijn, tot het maken van touw voor
vischnetten als anderszius. De rijpe vruchtjes worden
ian de roode schil ontdaan en in een ijzeren pan
geroosterd, waarna de zaadhuid zieh gemakkelijk laat
verwijderen cn mcn de zaden tot platte ronde koekjes
vormt, door ze met een steenen stamper te Moppen;
na droging in de zon verkrijgt mcn de krocpoek
malindjo, als toespijs zeer gezocht, die na in kokende
olie even opgebraden te zijn wordt genuttigd.
§) Deze naam is daaraan ontleend, dat de hoom
veelvuldig voorkomt op het Sandelhout-eiland of
Soemba, eu zoo heet het hiervan vervaardigde touw
in Zuid-Celebes steeds toeloc soemba. Overigens dient
herinnerd, dat vele dezer namen ook aan de slinger-
planten van dit geslacht worden gegeven, wellicht
met plaatselijke bijvoegingen, die echter nog niet
hekend zijn.
§§) Ook Aporosa microcalyx Hassk.* (zie 277).
1672. G. la tifo lium Bl.*
Ojod eso, Jav.;
Ojod so, Jav. — Klimplant.
1673. G. sp. Rakoes, Alf. Alin. T. P. — Klim-
plaut.
1674. G om p h a n d ra ja v a n ic a V a l. (=
L a s ia n th e r a ja v a n ic a Miq.*). Nat. fam. der
O la c a c e a e . Tes -kat esan, Aladoer. — Boom.
1675. G. la n c e o la ta King.* Ka s toe r i
hoetan, AIaL; Tj emp e r a i hatoe, Alal. — Boom.
1676. G om p h ia H o o k e ri P ian ch .* Nat.
fam. der O ch n a c e a e . Tampoe i pa j a (zie 391),
AIaL; Tampoi paja, AIaL — Boom.
1677. G. s um a tr a n a Ja ck .* Alata ket am
hatoe, AIaL; Sehoeroe §), Aial.; Siboeroe,
Alinangk. — Boom. Gebr.: De bast wordt gebrand
tot afwering van booze geesten; met de gekneusde en
verwarmde bladen bij koorts het lichaam ingewreven.
Het hout splijt licht, maar is toch wcl in gebruik bij
scheejisbonw.
§) Ook Sterculia rubiginosa Veut.*
1678. G om p h ren a g lo b o s a L.* Nat. fam. der
A m a ra n ta c e a e . Adas -adasan, Jav.; Boenga
k n 0 p, AIaL Alen. ; B o e n g a r a t n a, Balin.; Boenga
ta malate, Alakas.; Boenga te malate, Boeg.;
Boengo bandaha ro, Alinangk.; Bokingkang,
Alf. Ahn. Bant.; Kembang kant j ing, Jav.; Kembang
meutoel an, 0 . Jav.; Lontok, Balin.; Alen-
toelan, O. Jav.; Ratna, Balin. Semb.; Ra t na
pakadja, Alal.; Rondang saboelan. Bat.; Ta
malate, Alakas.; Te malate, Boeg. — Kruid, de
„kogcl-amarant” of „bol-kattestaart”. Globe amaranth, e.
Gebr.: Als sierplant gezocht. De bladen worden als
groente gegeten.
1679. G o n io th a lam u s b re v ic u sp is Miq.*
Nat. fam. der A n o n a c e a e . Soesoean, Alf. Min
T. L.; Tawa im bolai (zie 957), Alf. Alin. T. L .—
Boom. Gebr.: Het hout is geschikt voor huisbouw.
1680. G. g ig a n te u s Hook.f.* P en awa r
lutam§), AIaL — Boom.
§) Eene drogerij is onder denzelfden naam bekend.
1681. G. m a la y a n u s Hook.f.* Alempisang,
AlaM Alerpisang, AIaL; P i s an g - p i s an g «), AlaL
— Boomheester.
§) Ook üvaria-soorten, en andere Anonaceae.
T ap is Miq.* Tapis, Balin., Sum.
U.K.; l a p i s minj ak, Sum. W.K. — Boom.
1683. G o n o c a ry um lo n g e ra c em o sum
King.* Nat. fam. der O la c a c e a e . Roewai
gadjah, Aial. — Boomheester.
1684. G o rd o n ia e x c e ls a Bl.* Nat. fam. der
T e rn s tro em ia c e a e . Kajoe paga r anak dj antan,
AlaL; Ki mandjel(zie 1736), Soend.; Ki sapi ,
Soend.; Koema r aka s in taloen, Alf. Alin. T. L.;
Alandjel(zie 1736), Soend.; Alarerer toewania§),
Alf. Alin. T. S.; Pa g a r anak dj ant an, AIaL —
Boom. Gebr.: De hast dient om vischnetten en hengel-
snoeren biuiin te kleuren en beter tegen het water
bestand te maken ; het hout wordt wel bij den huisbouw
en voor rijststampers gebezigd.
§} Ook Pyrenaria serrata BL*
1685. G o s sy p ium a rb o re um L .* Nat. fam.
der M a lv a c e a e . Kapas besar, Vulg. AIaL; Kapas
gede, Soend. — Boomheester, de hoomachtige katoen-
plaut. Tree cotton, e.
1686. G. h e rb a c e um L .* Aäfa, Sermata;
Ahas, Rotiu., Tim.; Aha kian, Alf. Z. Cer.; Aha
kolai , Alf. Z. Cer.; Ahaja, Alf. Cer.; Ai aha, Alf.
Z. Cer.; Al sale, Wetar; Alapoal , Alf. Z. Cer.; Alapoeal
, iVlf. N. Laoet, Sap.; A ohe, Kisar; Ape, Boeg.;
Arahoa, Alf. Z. Cer.; Awas, Gorom; Awol , Bahar;
B ak gap cs, Atjeh; Base, Alf. Boer.; Boembon,
Daj. O. Born.; Bocuge, Sas.; Gapes, Atjeh;
Gapeueh, Atjeh; Hapas, Bat.; Kamha, Soemha;
Kaoe base, Alf. Boer.; Kap a, Alf. N. 0. Halm., Sik4,
Tern.; Kapah-kapah, Loeboe; Kapas, Jav., Aladoer.,
AIaL, Soend.; Kapasa, Alakas.; Kapase, Alf. Asil.,
Hila; Kap a s 0, Alf. Har.; Kapat ie, Bahar; Kapeh,
Alinangk.; Kapeh batang, Alinangk.; Kapes (zie
1295), Alf. Alin.; Kapes "aroro, Alf. Alin. T. P.;
Kapese, Alf. Alin.Bant,Sangi; Kawas,Leti; Aloeng-
gi. Lamp.; Pohon hanang, AIaL Tim.; Ramhak,
Lamp.; Rproc, Endeh; Tiopo, Goront; Wangoe,
Sawoe; W it kapas, Jav.; Woengoe, Sawoe. A^aric-
teiten in Goront.: Tiopo hi lango; T. boetolo;
T. hoe wolo. In Aladoer.: K. pandhak; K. t engghi .
In Bat.: Hapa s hajoe ara; H. hoel emhang. —
Boomheester, de kruidachtige katoenplaut. Gebr.: AYordt
in den^ Archipel alom gekweekt om de baren der zaden.
De zuivering geschiedt veelal door wrijving tusschen
een stuk hard hont en bamboe, met gelijktijdige druk-
kiug en voortschuiviug ; daarna wordt het katoen met
de trillende pees van een hoogvormig werktuig goed
losgeklopt eu gaat men over tot het spinnen der draden.
1 1