Sarcocephalus — Schizostachyum.
8040. S. J u n g h u h n ii Miq.* Tj ami n ai je,
Alinangk.; Tj er inen ajer, Alal. — Boom.
3041. S. s u b d itu s Miq.* Kajoe koedoe, Alal.
Pal. —■ Boom.
3042. S. u n d u la tu sM iq .*Adjoe bake,Boeg.;
Arawa, Boeg.; Bake, Boeg.; Bangkal a, Alakas.;
Kajoe bangkal a, Alakas.; Kajoe mas, Alal. Alen.;
Kawak §), Alf. Min. T. S.; Scmpal , Alf. Alin. T. P.;
To a, Alf. Alin. T. B., T. L. A^arieteiten in Alf. Alin.
T. P.; Sempa l r i ul ek; S. sela. — Boom. Gebr.;
Het liout is geschikt voor huishouw en pranwen, en
ook als drijfhout ouder vlotteu. Uit den hast bereidt
men in de Alinahasa een drank tegen koorts.
§) Ook Stephegyne parvifolia Korth. (=r Alitragyne
parvifolia Korth.*).
3042«. S a rc o lo b u s g lo b o su s W a ll.* Nat.
fam._ der A s c le p ia d a c e a e . Pe l e r kambi ng
sedj ock, Alal. — Klimmende heester.
3043. S. S p an o g h e i Miq.* Kal ak ambing,
Jav.; Ka l i kambing, Soend.; Lakanibing, 0. Jav.;
Lekanib i ng, O.Jav.; O la k am b ing, O.Jav.; Pe l e r
kambing,^ Aladoer., Alal.; AVali kambing, Jav.,
Soend. — Klimmende heester, de tijgcrgift-sliugerplant.
Gebr.: De schors eu wortel worden als tijgervergift gebezigd
en ook wel tot het dooden van wilde varkens
aangewend. De Alaleische naam is ontleend aan het
gelijken der vrucht op het scrotum van een hok. Ook
de zaden, iu het Alaleisch als pitis-jntis bekend, gelden
als zwaar vergift.
3044. S a u ra u ja b r a c te o s a D.C.* Nat. fam.
der T e rn s tro em ia c e a e . Bel -belan, Jav.; Ki
1 e h 0, Soend.; Oenibel -oeinbelan, Jav. ;Tjoewoet ,
O.Jav. — Kleine boom. Gebr.: Het hont als brandhout.
3045. S. c a u lif lo r aD.C.* Ki leho lemhoet ,
Soend. — Heester.
3046. S. n u d iflo ra D.C.* Ki leho hadak,
Soend.; Ki leho beureum, Soend. Varieteit in Soend.!
Ki leho moending. — Lage hoom.
3047- S. n u d iflo ra D.C.* var. te tr a g y n a
B o e ri. lugoe é - iugoe è , Alinaugk.; Ki leho lalaki
, Soend. — Boomheester.
Miq. ( = S. t r i s ty l a
D.C. ); Ingoe è - i ngoe è r imbo, Almangk. _
Boomheester.
3049. S. R e inw a rd tia n a Bl.* Ki leho koneng,
Soend. — Heester.
322 3040 - 3064.
3050. S. sq u am u lo s a K .e tV .* Ki l e h o
t j ant i ng, Soend. — Boomheester.
3051. S. T ey sm a n n ia n a Miq. ( = S. t r i s
ty la D.C.*). Si lajoe, Sum. W. K.; Si lajoe
hadak. Sum. W. K. — Heester. Gebr.: Van het gele
hout worden wandelstokken gemaakt.
3052. S. sp. d iv . §) Kakapoj a än, Alf. Min.;
Kapoja, Alf. Mm.; K o o h o m o a n, Alf. Min. Tonsaw.;
Aiakapoja, Alf. Aiin. — Boomen of heesters.
§) Hiertoe worden in de Alinahasa gerekend: S.
altissima Zipp.*, S. callithrix Aliq.*, S. euryolepis De
Vr.*, S. Hoeveniana Koord.*, S. lepidicalyx Aliq.*,
S. AlinahassaeKoord.*, S. oligolepis Aliq.*, s! polyodon
Aliq.*, S. Schwarzii Koord.*, S. spadicea Bl. {=
S. lanceolata D.C.*), S. tristyla D.C.* forma celebica
Aliq., S. Warhurgii Koord.*, S. ATaworoentii Koord.*
eu S. AVigmanni Koord.*, waarvan sommige in het
dialect T. P. heeten: Kapoja in taloen, K. sela, K.
rintek, Kakapojaän koelo en K. raindang, met onzekei'e
hijvoegingen iu andere dialecten.
3053. S a u ro p u s a lb ic a n s Bl.* Nat.fam.der
E u p h o rb ia c e a e . Daoen kar toe, Alal. Batav.;
Kajoe katoe, Balin.; Kajoe manis, Balin.; Ka r toe,
Alal. Batav.; Katoe, Jav.; Katoek, Soend.;
Aladoe katoe, Balin. Kr.; Tahen madoe, Balin.
Kr.; T j e k 0 k in a n i s. Alai.; T j e k o p manis, Alal. —
Heester. Gebr.: De hladen worden wel bij de spijs-
bereidiug gebruikt, o. a. om eetwaren groen te kleiireu,
en, na vooraf gekauwd te zijn, bij hoest kleinen kinderen
in den mond gestopt, om dien van slijm te zuiveren;
de vruchten worden geconfijt.
3054. S. rh am n o id e s BL* Babing, Jav.;
Daoen mani -mani . Alai. AIoL; Godong babing,
Jav. — Boom. Gebr.: Als de vorige; ook de vruchten
worden als groente gegeten.
3055. S. s u n ia tra n u s Miq.* Simani , Aliuangk.;
Soemani , Alinangk. Heester.
3056. S c a ev o la Ko en ig ii Vahl.* Nat. fam.
derG o o d en o v ia c e a e . Amboe ëng- amhoe ëng,
Alinangk.; Amboeng- amboeng, Alal.; Bawoentoelon,
Alf. Alin. Ponos.; Beroewas laoet , Aial.;
Bodjo, Biman.; Bodjolo, Boeg., Makas.; Boewas-
boewas laoet , Alah; Dj ha t e paser , Aladoer.; Doedoelan,
Jav.; Gaboesan, Vulg. AIaL; Gagahoe-
9 an §), Soend.; G i l i to p a, Alf. N. 0. Halm.; Ho kai,
AIL Har., Z. Cer.; Kl indo, Balin.; Kok ole, Alf
Alin. T. P.; Alo kal , Alf. Z. Cer.; Alo kar, Alf. Z. Cer.;
Papa t j eda , AIaL AIoL, Tern.; Plendo, Balin. Semb.;
Soebang-Soebang, Bat.; Soebong- soebong,
AIaL Bengk.; Toetoeket , Banda; AV oedoel an (zie
3357), Jav. — Heester. Gebr.; Het hout wordt gebruikt
voor pennen en nagels. Het witte sponsachtige merg
dient voor lampepitten en soms tot oorsieraad; ook
ter opvulling van knoppen en bloembodem bij het vervaardigen
van Ambonsche kunstbloemen. De hladen zijn
een inwendig geneesmiddel (tegen koorts) en den fijngestampten
hast wendt men aan op zweren aan den voet.
§) Ook Jussieua suffruticosa L.* (zie 1945).
3057. S ch im a c re n a ta Korth.* Nat. fam. der
T e rn s tro em ia c e a e . Tamoesoe (zie 1422), Bat.
— Boom.
3058. s. N o ro n h a e B einw.* Hoeroe batoe,
Soend.; Poespa, Soend. A^ariëteitenin Soend.: Poespa
beur eum; P. hodas; P. merang. — Zeer hooge
boom. Gebr.: Het hout wordt wegens de sterkte en
duurzaamheid in AVest-Java hoog geschat, de schors in
Djampang voor het bedwelmen van visschen gebezigd,
en de bloemen zijn in de inlandsche geneeskunde in
gebruik onder den naam van tjangkok.
3059. S. 'W a llic h ii Chois.* Ke m e t r o e. Lamp.
— Boom. Gebr.: Het hout is zeer geschikt voor huisbouw.
3060. S c h ism a to g lo ttis c a ly p tr a ta Z o ll,
e t Mor.* Nat. fam. der A ra c e a e . Tale in
t e l i t j i r , Alf. Alin. T.P. — Kruid.
3061. S. la tifo lia Miq. (— S. ru p e s tr is
Z o ll, e t Mor.*). N a m p o e, Jav.; S al e m p a t, Soend.
— Kruid. Gebr.: De bladen worden op zweren en
etterende wonden gelegd.
3062. S. p io ta S ch o tt.* Sa l empa t toel is,
Soend.; Tale in t e l i t j i r , Alf. Alin. T. P. — Kruid.
3063. S c h iz o s ta c h y um a c ic u la r e G am ble.*
Nat. fam, der G ram in e a e . B oeloeh nasi .
Alai. Alen.; Boeloh padi , AIaL; K a r engan, xVlf.
Min, T. L.; T a m b e 1 a n k a r e n g a n, Alf. Min. Ï . P. —
Bamhoesoort (deze en vlg.).
3064. S. B lum ii Hees.* A w i k a r i s i k, Soend.;
Awi ki r i s ik, Soend.; Awi majam, Soeud. — Gebr.:
Het riet dient voor ladders en tot bevloering.
t
Schizostachyum — Solerla. 323 3065 - 3087.
3065. S. c h ilia n th um K urz.* Aka r boeloh,
AIaL; Boeloh aka r §), ÄIaL; Raoekang romang,
Alakas; Raoekeng ale, Boeg.
§ ) R i d l e y geeft dezelfde AIaL namen v o o r Bambusa
Ridleyi Gamble* en Gigantochloa Kurzii Gamble,*
(zie 1625).
3066. S. D u rie B u p r. (= B am b u s a B lu -
m e a n a Schult.*). Aoer doer i , AIaL; Aoewe
doer i , Alinaugk.; A or doer i . Bat.; Awi .haoer
gading, Soeud.; Awi haoer koneng, Soend.; Awi
haoer t joet joek, Soend.; Boelo ka t i nt i ng, Makas.;
Boelo totowang, Alakas.; Boeloe doeri .
Bat.; Boeloeëh aoewe doer i , Alinangk.; Boeloeh
batoe, Mal. Alen.; Boeloh doer i , AIaL; Dj adj ang
gading, O. Jav.; Dj a d j an g ori, 0. Jav.; Dore,
Aladoer.; Hadoer i , Saleijer; Hao ’mb i t aha, Nias;
Haoe r batoe, AIaL Bandj.; Hor i , Balin.; Horwi,'
Balin.; Koaeng tah ada, Alf. Alin. Bant.; Lele-
poet an, Alf. Alin. T. S.; Medoer i , Gajo; Oe
doer ih, Simaloer; Ori, Jav.; Orwi , Balin.; Pen-
gindon taä koe s, Alf. Ahn. T. P.; Pepo esoengen,
Alf. Min. T. L.; P e r e n g doer i , Madoer. S.; Pe r e n g
nore, Aladoer. B., P.; P e r i n g kawoer gading,
Lamp. Ab.; Poe toene j an, Alf. Alin. Ï . P.; P r i n g
gading, Jav.; P r i n g ori, Jav.; Ti ing hori , Balin.;
Ti ï ng horwi , Balin.; Ti ï ng orwi , Balin.; Totoöden
l el epoet en, Alf. Min. T. S.; Tot oör en
batoe, AIL Min. T. B.; T r i ë n g m e d o e r o i, Atjeh. —
Gebr.: Is in gebruik voor huisbouw, waterleidingen en
tot beplanting van borstweriugen als versperring. Dient
op Sumatra’s Westkust tot vervaardiging der vogel-
kooien, waarin de Alaleiers een soort wilde duiven
(balam) houden. Bij het kappen moeten eerst de doornen
afgehouwen worden. Van een gemakkelijk werk, dat
hemoeilijkt wordt, zegt de Javaan: „Anggered ori saka
ing poetjoek”, d. i. : „Een hamhoe-ori bij de punt
sleepen” ; hierdoor toch veroorzaken de doornen moeie-
lijkheden, welke door het voortsleepen hij het onder-
emde voorkomen worden. Ook heeft men in deze taal
een raadsel: „Koepoe noegel pring”, d.i.: „Eenvlinder
breekt een bamboe”, waarvan de oplossing is: „Een
olifant breekt een slagtand”. De koepoe is de koepoe
gadjah, de pring is de priug gading.
3067. S c h le ic h e ra tr iju g a W illd .* Nat.
fam. der S a p in d a c e a e . Ading, Boeg.; Bado,
Alakas.; Kasambhi , Aladoer.; Kasambi , Jav.; Ka-
sembi , Soemba; Kehabe, Sawoe; Kesambi , Balin.,
Jav.; Koele, Rotiu.; Koesambi , Balin., Jav., AIaL;
Kosambhi , Aladoer. S.; Kosambi , Soeud.; S ambi,’
Balin., Biman., Jav. — Boom. Kusam lac tree, s.c. Ceylon
oak, e.,conghas,fr.Gebr.:Van het hout wordt fijne houtskool
gemaakt, waarvan o. a. te Soerabaja een aanzienlijke toe-
voer plaats heeft uit Toeban. In sommige streken wordt
van de pitten olie verkregen, nadat zij eerst uitgeperst en
in wasem gekookt zijn, welke olie dan met andere ingre-
diënten wordt vermengd en als geneesmiddel tegen schürft
en wonden dient. Dit is de echte Alakasar-olie. De hast
wordt wel in palmwijn gedaan om het verzuren tegen te
houden. De Aladoerees heeft een spreekwijze : „Kasambhi
mate saseha”, d. i.: „De kasambhi lijdt aan halfzijdige
verlamming”, gehezigd hij huwelijken tusschen lieden
vau verschilleuden stand.
3068. S c hm id e lia l it to r a l i s Bl.* (zie 146
en 147). Nat. fam. der S a p in d a c e a e . K a 1 a m-
pajen, Alinaugk. — Boom. Gebr.: Het hout dieut
tot planken van woningen; de hladen ziju voor smeersel
hij huiduitslag in gehruik.
3069. S. m u ta b ilis Bl.* Si t j ant j ang, MaL,
Minangk,; Tj ikong, Makas. — Heester,
r. ra c em o s a L. (= A llo p h y lu s
Cobbe Bl.*). Tjoeki l an, Jav. — Boom. Gebr.:
Het hout wordt soms voor gevesten van wapens gebezigd.
3071. S c h o u te n ia B u u rm a n n i K .e tV .*
Nat. fam. der T ilia c e a e . Si n do ek §), Jav.; Wa l i koekoen,
Jav. ~ Hooge boom. Gebr.: Het hout
wordt voor den huishouw even hoog geschat als woengoe.
Voor de „vleeschhout” leverende Schoutenia ovata, zie 36.
§) Oeze naam alleen op het eiland Noesa Karnhangan -
zie 36. ’
3072. S. M a s te rs ii King.* Ba n i t a n me r ah
Mal. — Boom.
3073. S c in d ap su s lin g u la tu s H a ssk .
(— R h a p h id o p h o ra U n g u la ta Schott.*).
JNat. fam. der A ra c e a e . Lolo monj e t leut ik,
Soend. — Klimplant.
3074. S. m o n ta n u s K o rth . Ant j al , Soend.;
Lolo kawat , Soend. — Klimplant.
3075. S. o fflcin a lis S ch o tt.* Lolo monjet ,
Soend. — Klimplant. Gebr.: Is wormdrijvend.
3076. S. p e r tu s u s S c h o tt. (=: R h a p h id
o p h o ra p e r tu s a Schott.*). A ka ka l impanang,
Minangk.; Aka r ke l impanang, Alal.;
Dj aloe mampang, Jav.; Godong djaloe mampang,
Jav.; Ka l impanang, Minangk.; Ke l impa nang,
Mal.; Lolo moending, Soend.; Sambloeng
(zie 103), Balin. — Klimplant. Gebr.: Descherpsmakende
wortelstok wordt als geneesmiddel aangewend.
3077. S. s y lv e s tris K u n th ( = R h a p h id
o p h o ra a n g u s tifo lia Schott.*). Ant j a l
beur i t , Soend. — Klimplant.
3078. S c irp u s ju n c o id e s R o x b . (— S.
e re c tu s Poir.*). Nat. fam. der C y p e ra c e a e .
Koemboeëh mant j ik, Alinangk. — Rietachtig gras,
soort van „hies” (deze en vlg.).
3079. S. m a c ro th y rs u s Miq. Ker i san, Jav.
— Gebr.: Dient als paardenvoeder.
3080. S. m u c ro n a tu s L.* Ke r t joe t , AIaL;
Koemhah, AIaL; Koemboeëh, Alinangk.; Koem-
hoeh, AIaL — Gebr.: Alen vlecht er matten van voor
dagelijksch gebruik, en ook een soort hoofddeksel in
den vorm van een inutsje.
3081. S. su n d a n u s Miq. (= S. m u e ro -
n a tu sL .* ). Bal inge, Aladoer.; Wal ingi , Soend.;
Wel ingi , Jav.; Wl i ngi (zie 978 en 3390), Jav. —
Gebr.: Groeit op vochtige plaatsen als onkruid tusschen
de rijst. Om het uit te roeien tracht men het door een
rol met dwarslatten plat te drukken. Soms dient het
tot vervaardiging van rijstzakken of matten.
3082. S. su p in u s
L.* Roempoe t peroet
t ikoes, Mal.
3088. S. te rn a te n s is Miq. Ri j a t sela, Alf.
Alin. T. P. H j ,
3084. S c le ria c a ric in a Benth.* Nat. fam. der
C y p e ra c e a e . Rambeh- r amheh, Sum. W. K.;
Roembai , Lamp. — Kruid, uit de fam. der cypergrasseu.
Gebr.: Vau de biezen worden wel matten*gevlochten.
3085. S. le v is la ev is ) Retz.* H a t
minjak, Soend.
3086. S. lith o s p e rm a W illd . H a t gede,
Soend.
3087. S, p u b e s c e n s S td .*I l a t leutik,Soend.
öl