un.
XIV VOORBERICHT. VOORBERICHT. XV
die medische aanwijzingen, waar zoo erg veel bijgeloofen kwakzalverij
tusschen schuilt, niet missen, maar zij behoorden eenigszins op den
achtergrond gezet te worden, en dat kon het best geschieden door
de Indische folk-lot'e, die bij F il e t geheel ontbreekt, en die zulk een
mooien kijk geeft op ’t leven van den inlander in verband met de
hem omringende plantenwereld. i) Ik zelf bracht uit Indie eene
kostelijke verzameling botanische spreekwoorden, raadsels, gezegden
enz. mede, en de heer d e C ler cq wist er nog andere uit de rijke
iteratuur van Indische taal- en letterkunde op te diepen._ Het verbeugt
mij, dat te dezen opzichte dit werk van den beginne a f zoo
geworden
meeningen
is als ’t nu is. In andere opzichten liepen echter onze
over een „Filet-deClercq” uiteen; de schrijver wilde van
Filet niets weten en zou er een groot werk in meerdere deelen van
maken, eene verlustiging der lexicographen, met de tallooze inlandsche
namen bij iedere plant kolomsgewijze gedrukt. F n mij stond een
beknopt handboek voor den geest, in een deel, de namen in
gesloten regels; een werk dat voor het dagelijksch gebruik van
geheel het Indisch publiek even handig zou zijn als de oude Filet,
maar dat de werkelijk grove fouten van dat boek en zijne onvol-
ledigheid niet zou deelen.
Daarover, d. i. de wijze van opvatting en uitvoering, zijn wij
het nooit eens geworden, en wilde ik den oud-resident niet ontstemmen,
dan moest ik, als ik hem later van mijne nieuwe woonplaats Haarlem
uit bezocht, maar liever zwijgen over de vorderingen van het Plantkundig
Woordenboek, dat h ij met trots en z'i met angst zag groeien
tot een omvang, die wel hemzelven en anderen imponeerde, maar
die ongelukkig ook ten gevolge had: dat geen uitgever het aan-
durfde "’tot drukken over te gaan — eene bittere ervaring die den
schrijver geenszins is bespaard gebleven.
Niet op den vorm van dit boek is dus tijdens het leven van
den heer d e C ler cq door mij veel invloed uitgeoefend, doch.. . even-
rhin op den inhoud, ofschoon ik hem troiuv de gegevens ter inzage
zond, die in de boekerij van het Koloniaal Museum over plantennamen
inkwamen. Toen ik overeenkomstig zijn wensch het hanc-
schrift na zijn overlijden van zijne weduwe ontvangen had, zoo
mogelijk ter uitgave, was de tekst mij vreemd, en moest ik weldra
constateeren dat het taalkundig gedeelte mij bijzonder goed yer-
zorgd scheen, doch het plantkundig deel veel te wenschen overliet.
Bij* al zijn accuratesse en het streven zijn groot Woordenboek zoo
goed en zoo volledig mogelijk te maken, was de schrijver uiterst
moeilijk toegankelijk voor raadgevingen van anderen, en zoo had
hij in den botanischen tekst der boekwerken, die hem ten dienste
stonden, zonder zaakkundige hulp veel minder den goeden weg weten
te vinden, dan in de hem beter vertrouwde linguistische werken.
Fouten, die elk botanicus hem gaarne verbeterd had — eene plant
1) Voor eene inleiding tot de Indische botanische folk-lore, verwijst sehr, naar
de voordracht over „Plant-lore” in het Album der N a tu u r 1899, biz. 1 4 1 . Voorts
naar zijne artikelen „Plant-lore” en Encyclopaedic van lAed. In d ü ,
Dl. Ill, biz. 275 en 267.
als Lycopodium bijv. stond nu eens als varensoorl, dan weder als
woekerplanl te boek, en onder laatstgenoemde categorie had hij
ook alle orchideeen gerangschikt — maakten nu een integreerend
deel uit van den tekst, en de verwarring in zijne keuze der
atijnsche plantennamen was zeer groot. Ik heb een en ander
naar mijn be.ost.ve. weten in het handschrift verbeterd voor het ter drukkerij
ging, en heb zooveel mogelijk de nomenclatuur gezuiverd en
in overeenstemming gebracht met den Index Kewensis l) maar
moet toch uitdrukkelijk zekere reserves maken wat aangaat mijne
verantwoordelijkheid voor dit Woordenboek. Ook heb ik angst-
vallig vermeden het karakter van dit werk te veränderen, wat be-
treft^’ de bijschriften over het gebruik der planten enz.; liever geef
ik later een supplement uit dat naar eigen inzichten is samengesteld.
Gelukkig zijn des heeren d e C l e r c q ’s Verdiensten in de verrichtmg
van den reusachtigen arbeid voor dit geschrift zoo groot en zoo
evident, dat ev. gebreken niet zwaar kunnen aangerekend worden,
temeer daar ’t wel steeds ondoenlijk zal blijken in een persoon een
even degelijk taalkenner als plantenkenner vereenigd te zjen. Waar
en wanneer zal men weder een man van zijne eruditie, van zijne studie
en ervaring, aantreffen die met volledige toewijding tien jaren zijns
levens geeft aan een soortgelijk Woordenboek? _
Wat verder mijn redactie-taak betreft, heb ik er naar gestreefd
den tekst waar daartoe zeer dringende behoefte was aan te yullen,
maar vooral, waar zulks zonder nadeel doenlijk was, in te krimpen.
Daardoor en voornamelijk door de wijze van typographische
uitvoering is het mogelijk geworden den inhoud saam te vatten in
een band, wat mij voor het practisch gebruik van dit werk absoluut
noodzakelijk scheen. Men leest in zulk een woordenboek 2) niet als
in een roman, doch slaat er gewoonlijk alleen een bepaald artikel
van weinige regels in op: compacte druk is dus geen bezwaar, mits
deze duidelijk zij, en hierin heeft de firma J. H. d e B us sy werkelijk
al het bereikbare geleverd. Nu het mooie boek er eenmaal is, wil
ondergeteekende gaarne den eindeloozen stroom van^ uiterst be-
werkelijke drukproeven vergeten, waarvan de correctie, letter na
letter, vooral op donkere herfst- en winterdagen tot een harde geduld-
proef en tot eene ware oogen-pijniging werd. Maar niet mag hij
hen vergeten die hebben medegewerkt dit boek zoo goed mogelijk
te maken, in de eerste plaats‘ zijne trouwe medewerkers en mede-
1) Bedoelde latijnsche namen, die in het gebruik de voorkeur verdienen, zijn
door mij in dit Woordenboek met een * geteekend. Gelijk op biz. 379 uiteengezet
is, heeft ondergeteekende ook een systematisch overzicht der plantennamen, a ls ’t ware
eene inlandsche Flora, aan dit werk loegevoegd.
2) Wat de gevolgde indeeling betreft, deze wijst zieh vanzelf uit. _ Vooraf gaat
het groote inlandsche register, met kloeke letter gedrukt._ Hierin ziet men welk
nummer bij den inlandschen naam in een zekere taal of dialect is aangewezen, en
slaat dan in het latijnsch hoofdregister bij dat nummer die plant op; haar latijnsche
naam is almede vet gedrukt. Men kan dan de vele andere inlandsche namen over-
slaan en komt zoo direct tot de gewenschte inlichting aangaande de plant en haar
gebruik. Alle uitspraakteekens bij de inlandsche namen vindt men w^l m het eerste
register, doch zij zijn in T latijnsch register om de moeielijkheid van typographische
uitvoering niet herhaald.