Evodia — Fagraea. 236 1404 - 1422.
1404. E. M in ah a ssa e T . e tB . (— Acro-
n y c h ia M in ah a ssa e Miq.*). Kasci boeki r ,
Alf. Min. Bent.; Rerewocng, xllf. AHn. — Boom.
Gebr.: Het bout is wel bij huisbouw in gebruik, maar
het is niet duurzaam.
1405. E . n e rv o s a K. e t V.* Ki sampang,
Soend.; Tempaj ang, Jav. ~ Boom.
1406. E . B o x b n rg h ia n a B enth.* Mau s ir o,
Minangk.; Mel as i rah, Alal.; Alensi rah, Alal.;
AI c si r a, Alal.; P a o eh - p a o eh, Alal.; Paoeh-paoeh
paja, Alal. — Boomheester. Gebr.: Dient gewoonlijk
tot hrandhout.
1407. E . s am b u c in a H o o k .f . Kajoe men-
jawak, Jav.; Ki hajawak, Soeud.; Alenjawak,
Jav. — Vrij hooge boom. Gebr.: Het hout wordt
somwijlen bij huisbouw gebezigd.
1408. E . sp e c io s a B e ic h b .f. e t Zoll.*
Abhai , Aladoer.; Awal , Jav. — Hooge boom. Gebr.:
De fraaie bloemen iiiakcn dezen tot een sierbooni; de
schors wordt uitwendig aangewend tegen beten van
hloedzuigers.
1409. E . tl’ip h y lla D.O.* K a i emoeöet , Alf.
Aiin. T. B.; Kajoe e m o e Ö e t, Alf. Alin. T. S.; Kajoe
kasei , Alf. Alin. T. S.; Kasei (zìe 1402), Alf. Alin.
T.S. — Boom. Gebr.: Aan het hout van dezen boom
werd in de Minahasa vroeger groote kracht toegekend,
zoodat het hij oilers (foso) meerinalen gekapt en bewerkt
werd tot lansen, zwaarden, enz., die men hij de daarmede
gepaard gaaude formaliteiteu gehruiktc. Van de
hoomen, welker hladen reeds geel waren, mocht het
hout echter niet gebezigd worden, daar dit eene ver-
hlecking der huidskleur ten gcvolge kon hebben.
.1410. E . sp. Lani t i , Boeg. — Boom.
1411. E v o n ym u s ( = E u o n ym u s ) c e le b icu
s Koord.* Nat. fam. der C e la s tra c e a e .
Toto r int ek, Alf.AIin.T.P. — Boom, verwant aan
„kardinaalsnuits” .
1412. E . ( ~ E u o n ym u s ) ja v a n ic u s Bl.*
Laoesip lewo, Alf. Aün. T.L. — Boom.
1413. E . tim o re n s is Z ip p . (—E u o n ym u s
ja v a n ic u s Bl.*). Be r eu ni ineong, Alf. Aliu.
T. L.; AVeren oe meong(?), Alf. Alin. T. B. ■—
Boom.
1414. E x c o e c a r ia A g a llo c h aL .* Nat. fam.
der E u p h o rb ia c e a e . Alim(?), Bat., Enggano;
Betah, Jav.; Boet a-h o cta, AIal.;D a r 1 i oc ap eng,
Sangi; Goro ma t a hocta, Tern.; Hal im, Lamp,;
Kai t anoeng, Rotin.; Kajoe betah, Jav.; Kajoe
hoeta, AIaL Alen.; Kajoe hoet a-hoeta, Alal.;
Kajoe ma t a hoeta, Mal.; Ka l api nr ang, Boeg.;
Alaä hoclo, Alf. N. Laoet; Alal eng an, Madoer.;
Alata hoeta, Alal.; Alata hika, Alf. Asil., Hila;
AI a t a hoeaë, Alf. W. Ccr.; AI a t a hoel i , Alf. Z. Cer.;
Alata hoclo, Alf. Sap.; Alata boer i , Alf. Har.,
Z. Ccr.; Alata woel i , Gorom; Meneng, Balin.;
Alenengan, Balin., Jav.; Ram au bohot , Alf. Boer.;
Samboeta, Boeg., Alakas.; Taboeta, Alal. Z. 0 . Born.;
Tontoöelü, Alf. Alin. Ponos.; Wa r edj i t , Soeud.—
Boom. Blind your eyes, e., Arbre aveuglant, fr., Blind-
baum, d. Gebr.: Het inclksap, soms als vischbedwelmend
middel in gebruik, wordt als zeer gcvaarlijk voor de
oogen beschouwd, van waar in vele talen de naam is
afgeleid; trouwens elk ontbloot lichaamsdeel, zoowel
gezicht, handen als bovenlijf, zweit bij aanraking met
het sap weldra op cn onder koortsverschijnselen vormen
zieh blarcn, die ua enkele dagen haar vocht entlasten
en geen litteeken achtergelateu. Op het hlad schrijft
men' hier cn daar wel hezweringsformules. Als de
Bataksche naam goed is (het zou nl. kunneu wezen,
dat die eigenlijk geldt voor ecn Aquilaria-soort), zoo
levert de hast van dezen boom, glad gewreven en
met rijstwater bestreken, het papier der aldaar ge-
hruikelijke hoeken of poestaha; ook in de Lampong
diende die wel om op te schrijven.
1415. E .b ic o lo r H assk,* Sambang darah,
Alal. Batav. — Heester. Gehr.: De hladen worden aangewend
hij nabloeding na de menstruatie.
1416. E x id ia p u rp u r a s c e n s J u n g h . Nat.
afd. der F u n g i, Dj amoe r keeping, Jav., Vulg.
Alal.; Ke e pi ng t ikoes §), Vulg. Alal.; Kopeng
tekos, Aladoer.; Si p i tol i halawo, Alakas. —
Zwamsoort, eene soort „Judasoor” . Gehr.: AVordt veci
toegevoegd aau z. g. Chineesche spijzen.
§) Ook Exidia Auriculae Judae Berk.
1417. E x o c a rp u s c e ram ic u s A.D.C.*
Nat. fam. der S a n ta la c e a e . Daoen kajoe, Alal.
Amb. — Boom, tot dc familie van saudclhout behoorend.
1418. E, la tifo liu s B. Br.* Tj a n d a n a
semoet , Ü. Jav.; Tj a n d h a n a k a s t o re, Madoer.
— Lage boom. Gehr.: Hout als van Santalum, doch
minder welriekend.
F.
1419. F a g r a e a a u r ic u la ta Ja ck .* Nat. fam.
der L o g a n ia c e a e . Al angandeuh hadak, Soend.;
Pe l e r moesang, Alal. — Klimmende heester.
1420. F . e llip tic a Boxb.* Tembesoc hoc-
ki t , Alai.; Temhesoe tembaga, Alal. — Boom.
Gebr.: Van het hout wordcu planken vervaardigd.
1421. F . fa s tig ia ta Bl.* AI el ab ira. Mal. —
Lage boom. Gebr.: Het hout Avordt voor stijlen van
woniugen gebezigd en ook voor palen, daar het met
den hast er om in water niet door den paalworm zou
worden aangetast.
1422. F . fra g ra n s Boxb.* Ki badak, Soend.;
Tambesoe talang, Lamp.; Tamboesoe, Sum.
AV. K.; Tambosoe, Bat.; Tamoesoe (zie 3057), Bat.;
Tamosoe, Bat.; Tembesoc, Alal.; Tembesoe
talang, Alidd. Sum.; Tcm oesoe, Alal. AV. Born.;
Toemoesi , Nias. Variëteiten in Lamp.: Tambesoe
r awang; Tembesoc angin; T. kapoer ; T.
l angkanang. In Alidd. Sum.: Tembesoe raAvang,
op hooge gronden ; T. r ena h, op moerassige gronden ;
T. tekoejoeng. In AIaL: Tambesoe samak. —
Boom. Gebr.: Het voortrcffelijk hout is uitnemend
geschikt voor stijlen van huizen; het wordt niet door
witte mieren aangetast. Als een hewijs, hoezeer de
temhesoe’s op Sumatra in tel zijn, kau dieneu, dat
hij omkapping of veiling van eenigen boom aldaar
terstond een loot of stek in de plaats AVordt geplant;
— voor inlanders, die aan roofbouw gewoon zijn.
Fagraea — Ficus.
zeker een groote uitzondering. In de Bataklanden
waren hij deze hoomen vroeger de verzameliugsplekken
van hoofden eu bevolking, eu werden onder himne
schaduw de gewichtigste hesluiten genomen. Van daar
dat zij er namen droegen als de rechte (na tigor), de
wittc (na hontar), de ncgenstammige (na sambilan), enz.,
welke verband hielden met legenden, welke over den
Stand in omloop waren en thans in oubruik zijn geraakt.
1423. F . la n c e o la ta Bl.* Ki t e r ong (zie 168),
Soend. — Epiphytische heester.
1424. F.' lito r a lis Bl.* Ki t e rong hadak,
Soend. — Klimplant.
1425. F . lito r a lis Bl.* var. F o r s te n ii Miq.
Alateuga, Alf. Min. T. P.; S i mh elan §), Alf. xAIin.
T. B. - Klimplant.
§) Zie 3224, ofschoon die naam, evenals matenga,
zeer onzeker is.
1426. F . m o rin d a e fo lia Bl.* Dada koera,
Alal.; Lenggoegoe, Alal. Pal.; Lidah mendjan-
gan, Vulg. Mal.; Lidah roesa, Alal.; AIengkoedoe
badak. Mal.; P e k a n p aj a, Mal.; Tembesoe p aj a,
Alal.; Tengkok bi j awak §), Alal.; Tj angkoedoe
badak, Socnd.; Tj angkoedoe goenoeng, Soend.;
Tj angkoedoe l euweung, Soend.; T j a t j a n g ko e doean,
Soend. — Boom. Gebr.: De gekneusde bladen
worden met Chineesche tabak gerookt bij verkoudheid.
§) Ook Allomorpliia exigua BL* (zie 144).
1427. F . o b o v a ta -ja v a n a Bl, (r= F . o b o v
a ta AAiall.*). Ki minjak, Socnd. — Boomheester.
1428. F e ro n ia e le p h a n tum Correa.* Nat.
fam. der B u ta c e a e . Bi la, Aladocr.; Kabi sta,
Madoer.B.P.; Karabi s t a, Aladoer. S.; Kawis, Jav.;
Kawi sta, Jav., Socnd.; Kint j a, O.Mav.; Aladjha,
Kang. Vrij lage boom. De onechte „Bael tree”, verg.
Aegle (58). Elejjhant a])ple, e. Gebr.: Op Java gekweekt
en wel alleen in de lagere streken van Alidden- en
Oost-Java. Het vruchtmoes der rijpe vruchten wordt
hier cn daar gegeten. Uit de schors vloeit gom. Deze
boom is de oplossing van het Javaansche raadsel:
„Godonge^ sadoemoek wohe saklemoek”, d.i.: „De
hladen zijn zoo klein dat men ze met cen vinger
bcdekkeu kan, de vrucht is als een aardcn potje”.
1429. F._ lu c id a T .e tB .* Kawi s watoe,
Jav.; Kawi s t a kr iki l , Jav.; Ka Avista watoe,
Jav. — Lage boom.
1430. F e s tu c a n u b ig e n a Ju n g h .* Nat. fam.
der G ram in e a e . Socket bandj a r an, Jav. —
Kruid, eene soort „zwcukgras”.
1431. F ib r a u r e a c h lo ro le u c a M ie rs (—
F . tin c to r ia Lour.*). Nat. fam. der Menis-
p e rm a c e a e . A ka koeni ëng, Alinaugk.; Akar
k e n t j i n g kerbaoe, Mal.; Aka r koening, Mal.;
Arenj ki koneng J), Soend. — Klimmendeheester.
Gebr.: Diende vroeger en misschien ook nu nog om
zwak geel te kleuren.
§) Ook Tiliacora racemosa Colehr.* en Erythro-
palum scandens Bl.*
1432. F ic u s sp e c . d iv . §) Nat. fam. der U r tic
a c e a e . Algem. henam.: Aä, Balin.; Ara, Boeg.;
Makas., Alal., Sas.; Aro, Minangk.; B ak ara, Atjeh;
Ha, Balin, Semb.; Kara, Lamp.; Hajoe ara, Bat.;
Ha r i j a r a , Bat.; Kajoe ara, AIaL; Kajoe aro,
Minangk.; Kajoe hara, Lamp.; Ki j a ra , Soend.;
Loha, Balin. Kr. — Gebr.: Deze namen gelden gewoonlijk
voor dc boom-soorten (vijgenboomeu). Eig tree,
e., Fiquier, fr., Peigenbaum, d.
§) Verg. de aanteekening bij 1496. Voor de ougemeen
sameugestelde nomenclatunr van het geslacht Ficus,
raadplege men verder K o o r d e u s en V a l e t o n , Bijdrage
237 1423 - 1442,
Booms. Java No. X (1904) en No. XI (1906), alsmede
de Flora van N. 0. Celebes (1898) en het Plantkundig
Woordenboek der Boomen v. Java (1894), beide door
eerstgenocmden.
1433. F . a c am p to p h y lla Miq.* A ra boe-
roet eh, Alal. — Boom.
1434. F . a lb a Beinw.* A ra pérak. Mal;
l i amb e r a ng minj ak, Soend.; Hamb è r a n g sego
e u g, Soeud.; II a m er a n g m i n j a k, Soend.; II a m e-
r a n g sego eng, Soend.; Kalong, Aladoer.; Kebak,
Jav.; Kebeg, O.Jav.; Kebek, Jav.; Kebek berang,
Jav.; Ké l ampong ajer, AIaL; Ké l ampong boeroeng,
AIaL; Ké l ampong dj ant an, MaL; Ki
seuhang, Soend.; Seuhang §), Soend. — Heester.
§) Ook Ficus hirta Vahl.*
1435. F . a lb ip ilaM iq . A ra gatel , AIaL PaL■
Benakat , Alidd. Sum.; l i a r a gatol , Lamp. —
Boom. Gebr.: Deze behoort tot de hoomen, waarop
hijen zieh gaarne nestelen (zie 1968).
1436. F . a ltis s im a Bl.* A ra dj elo teh, Alal.;
A ra djoe loet eh §), Alai.; Ki bonteug, Soend.-
Noenoek tangowan, Alf. Min. Bent.; Taugkoe-
pan §§), Alf. Alin. T. L. — Boom, vaak van reusachtige
afmetingen.
§) Ook Ficus diversifolia Bl.*
§§) Ook Ficus Forstenii Aliq.* (zie 1489).
1437^ F . Am p e lo s Burm.* Da r an gd an g
(zie 1454), Soend.; Ki j a r a da r augdang, Soend.;
Kope, Alf. Alin. Bent.; Roepct tekek, Alf. Aliu!
T. P. — Boom. Gebr.: De ruwe hladen dienen als
schuurpapier.
1438. F . a n n u la ta Bl.* Ara koebang (zie
1460), Mal.; A ra ko eh angan, Alal.; Goejangan,
Alf. Aliu. T. L.; Koebang, Mal.; Koehangan,
Mal.; Tang k o e p a n sela, Alf. Alin. T. L. — Ilooge
hoom. Gebr.: Het zachte hout is ongeschikt voor huishouw.
ln den tijd der onthladering zijn het vooral de
takkcn dezer hoomen, waaraan zieh over dag de kalong’s
vasthechteu.
1439. F . a n n u la ta Bl.* var. flav e sc en s
King. Ki j a r a bodas, Soend. — Boom.
1440. F . a n n u la ta Bl.* var. v a lid a King.
Ki j a r a koneng, Soend. — Boom.
1441. F . a u ra n tia c a Griff.* Aka r pala-
pala, AIaL; Aka r t engkok bi j awak hi tam,
AIaL; II amh e r ang heunjei i r , Soend.; Ham eran g
beunj eur , Soend. — Klimplant.
1442. F . B en jam in a L.* B aï ngin, Balin.;
Bak ber ingen, Atjeh; Bao, Sika; Baoe, Solor;
Baoe kaj 0, Solor; Bar ingeu, Madoer.; Ba r ingin,
Bat.,_ Sum. W. K.; Be r aks a (zie 682), AIaL;
Ber ingen, Atjeh; Be r ingin, Mal.; Br ingen,
Gajo; Dj adj angki t , Daj. Z. 0. Born.; Eo, Nias;
Goerda, Jav.; Hajoe ara ba r ingi n, Bat.; Kaka,
Enggauo ; Kehoeuoe, Sawoe ; L a ä r o 1, Bahar ;
Laroöl , Bahar; Loeioea, Goront.; Alarana (zie
1504), Boeg., Aiakas.; Noenoe, Alf. Asil., Har., Hila,
Z. Cer., Bahar, Gorom, Kisar, Leti, AVetar; Noenoek,
BoL Along., Tim.; Noenoeol , Alf. N. Laoet, Sap.;
Oer i ngin, Balin.; Pa n g k o i i noenoek, Bol.
Along.; Pepe, Rotin.; Soemhaug, Banda; Soepal ,
Alf. N, Laoet, Sap.; Tj a r i ngin, Soeud.; War im-
hiug, Alf. Alin.; War ingi , Alf. Halm., Tern.;
Wa r i ngin, Baliu., Jav., Alal. AIoL; AVawoe, Kei;
Wo ki orai , Babar; Wr ingi n, Jav. — Boom, de
waringin. Gebr.: Het hout heet aUeen geschikt voor
het branden van houtskool. Waringin-hoomen staan
in den geheelen Ind. archipel iu een reuk van heiligheid,
hetzij dan dat zij beschouwd worden als de verhlijf-
I ’