Beilschmiedia — Blechnum. 182 453 - 462. Blepharochloa - Bombax. 183 463 - 480.
453. B e ils c hm ie d ia M ad an g Bl.* N.at. fam.
(1er L a u ra c e a e . l loeroc sur i jawan, Soeiul. —
Boom. Gebr.; Ilct bout dient tot bouwbout.
454. B e lam c a n d a ch in e n sis R ed . ( ~ B .
p u n c ta ta Moench..*). Nat. I'am. der I r id a -
c e a e . Ketep, Alf. Alin. T. L.; Ketew, Alf. Aiin.
Tonsaw.; Ki r is, Alf. Alin. T. P.; Sempr i t , O. Jav.—
Kruid („panterbloem”,’ „leopard llower”). Gebr.: De
wortelstok in de ini. geneeskunst.
455. BenincasQ; M sp id a Cogn. (= B . c e r
if e r a Savi*). Nat. fam. der C u c u rb ita c e a e .
Bal igo, Jav., Socnd.; Baloe, Daj.; B el i g oe, Atal.;
Bhal igboe, Aladocr.B.; Bl igo, Balin., Jav.; B o n go,
Rotin.; D j clok, Bat.; Goendoer , Bat.; Kam a le n g a,
Alf. N.O. llalm., Tern.; Koen do, Atjeb; Koendoe c,
Alinangk.; Koendoer,Bal in. , ATal., Socnd.; Kocudor,
Mal. Bengk.; Koenroeloe, Boeg., Alakas.; K o n d o e r,
Madoer.; Laba, N. Guin. 4 IL; Labet , Jav. Kr.;
L ab 0 e, Jav. Ng., Aladoer.; L ab o c t j e n a, Aladoer. P.;
L e j0 r (zie 2107), Socnd.; Oendroe, Nias; Onai ig,
Bat.; Sardak, Lamp.; Serdak, Lamp.; Sionang,
Bat.; Soedang, Alakas.; Socdcng, Boeg.; Sondak,
Sas. Hot scbijnt dat van doze namen baligo en verwanten
meer bijzonder voor dc groote langwcvpige,
koendoer voor dc kleine langwcrpige cn laboc voor de
ronde varicteit gddcn. — Klimplant („wus-kalebas”).
Gebr.: Wordt joug als groente gegeteu; de oudere
vruchten worden gccoulijt cn zijn dan als tangkocweh bekend.
Socduug is eigenlijk cen oud-AIakasaarsche naam
voor deze plant en nog heden wordt liicrmedc in die taal
aangeduid het zwaard van Lakipadada, een der rijks-
sieraden van Gowa, dat in de vrucht zou gevonden
zijn. In het Alinaugkabaoesch zegt men: „Bak kocudoec”,
d. i.: „Ais de heuiucasa”, van iemand, die ziju eigen
lieg weet te vinden of overal hulp weet to krijgen;
eu in het Alaleisch: „Koendoer tijada melata pcrgi,
laboe iijada melata mari” , d.i.: „Als de koendoer niet
vooruit kruipt, zal de lahoc er niet hccu gaan om
haar tc ontmocten”, met de beteekenis dat van beide
zijdcu iets moet worden tocgegeven om tot overeenstemming
te geräken ; terwijl versicrselen in den vorm
der hloemen als boenga koendoer worden aangeduid.
De Batak hangt een gocndoer-vrucht met eeii witte
lap boven de deur zijner woning om dc kwade geesten
verwijderd tc houden, eu duidt cen zeer grooten buffcl
aan met: „Doewana sagoendoer tena”, d.i.: „Zijn keutei
is tweemaal zoo groot als ecu goendoer”, Ook heeft
hij cen spreekwijze: „Goendoer pangaloeniian simoen
pangalanihohi”, d.i.; „Genezendegoendocr’s, vcrkoelendc
komkommers”, waarmede men bij hcilwensclieu of
aanroeping van geesten „Zegcu en voorspoed” bedoelt.
Dc vrucht is dc oplossing van meerdere raadsels. Zoo
in het Alinaugkabaoesch van : „Indoeknjo mandjaladjaoe
anaknjo batjitjiran”, d. i.: „De tnocdcr sluipt rond,
de kinderen blijven vcrspreid achter” ; in het Alaleisch
van Bengkoeleu van : „Anak ketjik doe dok bepoepor”,
d. i.: „Een klein kind, dat zieh blanket”; in het Dajaksch
van : „Bocwac sapamalok batange sapanali”, d. i.:
„De vrucht als een omspanning, de stam als een touwtje”.
456. B e rb e ris W a llic h ia n a D.C.* (of B.
n e p a le n s is Spreng.*). Nat. fam. dei-Berberi-
d a c e a e . Ki sisir, Jav.; Rwi sisir, Balin.; Sisir,
Jav. §) — Heester, verwant aan „zuurhcs”.
§) Sisir beteekent in Alai, en Jav. ook „tros”
(raccmus), alsmede „kam”. Aleu spreekt van een
„sisir pisang” voor een tros baiiauen.
457. B id en s p ilo s a L.* Nat. fam. der Comp
o s ita e . At j eraug, Alal. Batav.; Daoen at je-
raug. Mal. Batav.; Daoen dama r angoes, Alal.
AIoL; Dj a r ingan, O. Jav.; Hareuga, Soend.;
Makomant e s §), Alf. Alin. T. P.; Raoe t jaga,
'Fern.; S ambi i , Alf. Aiin. Tonsaw.; S angk ara
mata, Makas.; 'Fipi])it, Alf. Alin. T. L. — Kruid.
eene soort „tandzaad” . Gebr.: In Zuid-Celebes is dit
kruid oen paardcnvocder. Tc 'Fernate wordt het sap
der uitgcpcrste bladen bij kooris gegeven.
§) Ook Ixora macrophylla Bartl.* (zie 1924).
458. B io p h y tum se n s itiv um D.O.* Nat.
fam. der G e ra n ia c e a e . Ai laoe mahai , Alf.
z. Cer.; Daoen hidoep, AIaL AIoL; Djoekoet
kaka l ap aiin, Socnd.; Kaka i ap aän, Soend.; Kram-
bi lan, Jav.; Pa j oeng ali, Alai,
Kruid („lierhc
vivante”).
459. Bischofla ja v a n ic a Bl.* Nat. fam.
der E u p h o rb ia c e a e . Bint oengan, Alinangk.;
Dj entocngang, Boeg.; Gadog, Soend.; Gatoengang,
Boeg.; Gintoeng, Soend.; Gintoengan,
Balin.; Gl intoeng, Jav.; Gl int oengan, Jav.;
Kajawoe, Alf. Alin. T. B., T. P., T. S.; Keheng,
Alf. Alin. Tonsaw.; Alar intek, Alf. Alin.; T i n g keuëum,
Atjch; Tiugkeum, Gajo. — Boom.
Gebr.: Het hout is uitstekcnd voor huishouw eu
hruggen; op Sumatra hezigt men het veci voor scheeden
van wapens. De schors cn bladeu zijn als geneesmiddel
iu gehruik; met dc eerste wrijft men damar-
soortcn wel in om deze een roode kleur tc geven.
Als spreekwijze heeft men in het Soendaasch: „Di
piamis boewah gintoeng”, d. i.: „Zoct maken met (of
als) dc gintoeug-vrucht, die bitter is”, of op cen
zoetsappige manier iets onaangciuuuns zeggen.
460. B ix a O re lla n a L*. Nat. fam. der Bix-
a c e a e . Boenga parada, Boeg.; Boewah prada,
Vulg. Mal.; Del inggem, Alal.Batav.; Gal inggem,
Soend.; Galocga, Alal.Batav., O.Jav., Soend.; G e-
l inggem, Alal. Batav.; Ghaloegha, Aladoer.; Ka-
soemha kcl ing, Jav.; Kasomhha, Aladocr.; Ka-
s 0 m h h a k 1 e n g, Aladoer. ; K c s o c m h a, Alal. ; K o c n j i t
djawa, AIaL; Paj iarada, Boeg.; Rapo parada,
Alakas.; Somba kcl ing, Jav. Varicteitcu Ìii Aladoer.;
K.bhi i ’oe; K. bhi roe l ange; K. bocngo; K. lor;
K. mane; K. sare. — Kleine boom, dc orlcan-piaiit.
Gebr.: Wordt vaak als Icvcudc hciuing geplant. De
met een harigc schil omgeven vruchten bevatten
zaden, waaruit een roodgele verfstof (galocga) woi’dt
verkregen, die tot kleuring der nagels cn ook tot
het vervcn van garens cn bamhoe vlechtwcrkdicnt. In
Europa dient deze kleurstof (anatto, roucou, orlean) o. a.
voor botfn*, cn kaaskleiirsel. Deze plant is de oplossing
van het Javaansche raadsel: „Ana tcmhocng patang
wanda dadi araning wiwitan ; kan rong wanda
ngarep dadi araning poetra, nata kang dadi hotohing
nata Pandawa; kang rong wanda boeri dadi araning
uagara, kang di enggoni wong hiudoc”, d. i.: „Er is
een woord vau vier lettergrepen, dat den naam vormt
van ccn planteusoort; de eerste twce lettergrepen vormcii
den naain van een prins, wiens vader de raadgcver was
van den vorst van Pandawa; dc laatste twee lettergrepen
vormen den naam van ccn land, dat hewoond
wordt door Hindoe’s”; Somha was de zoon van den
uit de wajang-verhalen bekenden Kresna, en Kcling
is de naam van Kalinga op dc kust van Coromandel.
461. B la in v ille a la tifo lia A.D.C, ( ~ B.
rh om b o id e a Cass.*). Nat. fam. der Comp o s
ita e . Roempoet bahi , Mal.; Toetoep boemi
paja. Alai. — Kruid.
402. B le c h n um o rie n ta le L.* Nat. fam.
der F ilic e s . Paki s hang, Jav.; Paki s dadoe,
Jav.; Pakoe hoerang, Soend.; Pakoe ikan, Mal.;
Pakoe oedang, Balin.; Pakoe oelar, Mal; P a koe
randi , Balin. — Varensoort, verwant aao
„dubbelloof” .
463. B le p h a ro c h lo a ( ~ Leersia*) c ilia
ta E n d l. Nat. fam. der G ram in e a e . Papa-
rean, Soend. — Kruid („ricc grass”).
464. B lum e a b a ls am ife ra D.C.* Nat. fam.
der C om p o sita e . Afoat , Tim.; Ampampaoc,
Boeg.; Ampompasc, Boeg.; Apa- apa keho, Jav.;
Emhong, Alakas.; Galoenggoeng, Bat. Mand.;
Kama n d h i n (zie 3203), Aladoer.; Kescmhoeng,
Sas.; Kòmandhin, Mudoer. P., S.; Langgoeng-
goeug sapa, Bat.; Aladikapoe, Teru.; Matoewakan,
.Alf. Alin. 'F. P.; Sapa, Bat.; Scmhocng§),
Balin., Jav., Alal.,Soend.; Semb ocn g awewe, Soend.;
Semhoeng goela, Jav.; Semhocng legi , Jav.;
Tjapa, Alal.; Tjapo, Boeg.,Alakas.,Alinangk. Variëteit
in Alal.: Tj apa boeki t . — Kruid. Gebr.; De bladen
(eener varicteit) worden wel als groente gegeten en ziju
ook als zweetdrijvend cn imvagvcrsterkcnd middel in
gebruik tot welk doel ze aan kraamvrouwen en bij
koorts worden toegediend. Op Sumatra’s westkust zijn
zc (wegens den Sterken geur) cen middel tcgen neus-
blocding cn bezigt men ze tot reiniging van den
anus van kleine kinderen na outlasting. Het uit die
bladen gcperste sap wordt gedronken tegen galziekte
en dient als blocdstelpond middel na de besnijdenis.
Als extempore, bij onzekerhcid of zij hem het jawoord
zal geven, zingt in dc Soendalandcn een mcisje den
jougcling, die haar het hof maakt, toc: „Ngala
soeloeh rangrang semhocng, ngala paiitjaj’ kakedjoan ;
tatjau pocgoeh njchoct cmboug, tatjan ngouriah tatem-
bongau”, d.i.: „Doode takkcn van sembocng tot brand-
hout halen eu ook den penwortcl van kakedjoan ; het
is nog niet zekcr of ik zeggen zal dat ik niet wi],
wat zieh aan mijn oog voordoet is nog niet aangenaam” .
§) Scmboeiig beeten ook andere soorten van Blumea,
Coiiyza, Vernonia; bepaaldclijk Vcruouia cinerea Less.*
(zie *3448).
465. B. flo re sia n a B o e ri. Karowa in tu-
loeu r int ek, Alf. Alin. T. P. — Kruid.
466. B. la c e r a D .C.* Batoe l int j a r , Soend.;
Kr cmahan, 0 . Jav.; La l angkapan, Socnd.;
Tiocmai hi tam, Alai. Variëteiten iu Socnd.: Batoe
l i n t j a r beur eum of L. beur eum; B. 1. hodas
of 1. bodas; B. 1. l e ut i k of 1. leut ik. — Kruid
(zie 467).
467. B. la c tu c a e fo liaD .C . ( ~ B . la c e r a
D.C.*). Kama n dh i n kerhhoej , Aladocr.; Koni
andh in kerhhoej , Aladocr. P., S. — Kruid.
Gebr.: Tegen hoofdpijn wordt een papje der versehe
Illaden op het voorhoofd gelogd.
468. B. m a c ro p h y lla D.C.* Semboeng
koeoek, Baliu.; Semboeng koewoek §), 0. Jav.;
Semboeng lalaki , Socnd. — Halflieester.
§) Ook Venionia arboi’ea Buch-Ham.* (zie 3446).
469. B. m a x im a J u n g h . Semboeng koe woek
gede, 0. Jav. — Heester.
470. B. r ip a r ia D.C. ( = B. c h in en sis
D.C.*). Baloen tas oetan, Alai. AIoL; Djonge
areuj (zie 1730), Soend.; Lawc t koeio, Alf. Aliu.
'F. B., T. P.; Lawc t poet i , Âlf. Alin. T. L.; Lidah
koe t j i ng §), AlaL; Semboeng gantoeng, Balin.;
Semboeng ram bat , Balin. — Klimmende heester.
§) Dezelfde naam wordt gegeven aan de hier cn
daar gekweekte Turnera ulmifolia L.*
471. B. s em iv e s tita D.C. ( ~ B . p ro c e r a
D.C.*). Kajoe im her is, Alf. Min. T. P.; Alahawooe
pasang, Alf. Alin. T. B.; Alahawooe
pasaug koelo, Alf. Alin. T. B. — Kruid.
472. B. sp . Alahawooe pas ang r int ek,
Alf. Alin. T. B.; Roekoet in sen dang, Alf. Alin.
Bant. — Kruid.
473. B ly x a m a la c c e n s is R id i. Nat. fam.
der H y d ro c h a rid a c e a e . Locmoet roempoet ,
Alai. — Waterplant (zie 1848).
474. B o e hm e ria la tifo lia Bl. (— Cypho-
lo p h u s la tifo liu s Wedd.*). Nat. fam. der
U rtic a c e a e . Kajoe tongkoewa, Alf. Miu. Bant.;
'Fongkoewa, Alf. Alin. Baut. — Heester.
475. B. n iv e a Gaudich.* Akame, Boeg.; A ng-
kame, Alakas.; Bagoen dami , Balin.; Dami , Balin.;
Dj al atong harami . Lamp.; Djclatoi ig harami .
Lamp.; H a r am aj, Soend.; Ha r ama j lalaki , Soend.;
Harami , Lamp.; Hori , Bat.; Hor i siboeloe, Bat.;
Kadjoe labaj , Aladoer.; Kamc, Boeg., Alakas.;
Kelai , Kor.; Kcloci , Mal. PaL; Rami , Boeg., Jav.,
AlaL; Ramin, Alinangk.; Romiu, Aliuangk.; T a l io,
Nias. •— Heester, de rameh-plant („china-grass”). Gebr.:
Bekend zijn de langjarige proevcn, deze vczelstof tot een
artikel der koloniale landbouwnijverheid te 4naken.
Van de bustvczels wordt stork to\iw gedraaid, dat tot
velerlei doeleiiiden dient. In Kampar, vanwaar veel
van dit touw naar Raoe op Sumatra’s westkust
wordt uitgevoerd, geschiedt zulks volgenderwijs :
„Nadat de huitenhast van den stengel is afgenomen,
wordt hot grocne gedccltc met cen kapmes wegge-
sehraapt. Zoodra dc vezcls Moot liggcn, worden ze
door middel van ecu stokjc, aan welks einde een
haak is, in elkaar gedraaid cn om een spoel of klos
gewonden. Zijn twee spoelen voldoende voorzien van
dc reeds tot draad verwerkte vezels, dau spant men
ze ill een vicrkant raam met handvat, zoodanig dat
ze zieh vrij om eon as kunnen bewegen. Daarna
verhindt men do beide einden van de klossen en
hccht ze aan den haak vau evengenoemd stokje,
waaraan door een paar malen wrìjven over de knie
een rouddraaiendc bewcging wordt geven. Dc hierdoor
verkregen duhbclc draad wordt weder om een klos
gcwondcu, die ook in het raam geplaatst kan worden,
tot de vereischte diktc is verkregen. De bewerkiug
is zoo eenvoudig, dat die in den regcl door één
man wordt verricht.” De fijngekneusde bladeu
worden bcvochtigd en met andere middelen tegen
hoofdpijn aangewend.
476. B. n iv e a Gaudich.* var. c an d ic a n s
W e d d . Ha r ama j awewe, Soend. — Heester.
477. B, p la ty p h y l la Don.* var. c e le b ic a
W e d d . Nanas i oetan, AIaL Alen.; Pengow,
Alf. ■ Alin. T. P. — Heester. Gebr.: Van den hast
wordt soms touw vervaardigd.
478. B. ru g o s is s im a Miq.* (zie 2165). Rami
boeloes, Jav. — Heester.
479. B o e r la g io d e n d r o n c e l e b i c u m
Harms.* (zie 1309). Nat. fam. der A ra lia c e a e .
Sinomaha, Alf. Min. Bant. — Boom.
480. B om b ax m a la b a ric um D.C.* Nat.
fam. der M a lv a c e a e . Dandere, Alakas.; Dangdeur,
Soend.; Dangdeur gede, Socnd.; Dangdeur
leuweung, Soend.; Kaboe, Sum. W.K.; Kapes in
taloen, AÌf.Alin.T.P.; Kepoeh, Balin.; Makapes,
Alf. Min.; Alakapok, Alf. Min. T. L.; Nanggher ,
Madoer.; Nan g g h e r kapo, Madoer.; Rande, Balin.;
Randoe agoeng, Jav. Kr.; Randoc alas, Jav.
Ng.; Randoc leuweung, Soend.; Randoe leuweung
heureum, Soend.; Randoe wana, Jav.Kr.;
Rangdoe, Balin. — Boom, de z.g. wilde kapokboom
!■ I il'
I ' ¡ ' i
i l lÜ: ,
i ;Iff
i i l ’ I