Goriandrum — Gouthovia. 210 885 - 891.
poet i . In Soend.; II an d j o cw a n g beur eum; II.
bokor ; li. hedjo; 11. kas intoe; II. merak;
II. t jomas of Tjonias. In Alah: Léndj oewang
hidj aoe of Dj. hidj aoe of S. hidj aoe; L.
me r ah of Dj. me r ah of S. me rah; In Alf.
Aiin. T. L.: Popopok mea; P. poet i . In
Alal.Batav.: Andong idjoe: A. merah. In Lamp.:
An de r oewa ng hesi ; A. oedjaoe; A. poejoeh;
A. soeloeh. In Alal. W. Born.: Daoen sabang
darah. — llalfheestcrs. Gebr.: ’Worden wel op graven
geplant en op Sumatra en in de Alinahasa als levendc
omheining tot grensteekon. Dc bladen dienen als
geneesmiddel en worden ter afwering van onheilen op
vaste tijden met andere bladen in het badAvater van
zieke kinderen gedaan of op andere wijze als voor-
hehoedmiddel gehezigd. Vooral bij de minder beschaafde
volksstammen van den Archipel speien die hladen een
groote rol. Alom ziet men ze bij deze als vcrsiering
aangebracht, naar het heet als een soort schild tot
afAvei’ing van hooze geesten ; het zAvaaicn met een
hiuulel bladeu door hen, die als leiders optreden,
schijnt met gelijke bedoeling te geschieden. Ook z.g.
heilige plaatsen omringt men met deze bladen, als cen
teeken, dat die niet mögen betrcden worden. In het
Alinangkabaoesch heeft men cen spreekwijze: „Pasik
basisiek andjiloewang tatagak”, d.i.: „De dijk is afge-
stokch, de Cordyline is geplant”, waarmede men wil
te kennen geven, dat mcn niet anders dan met elkaar
in vijandschap kan leven, of dat de weg voor goed
is afgcsloten.
§) Omtrent de soortnamen heerscht nog veel on-
zekerheid; K o o r d e r s geeft voor het Alf. Alin. bepaald
op : Cordyline tcrininalis Kunth.*, en R i d l e y voor de
Alal. namen : dc var. ferrea van dezen.
885. C o ria n d rum s a tiv um L.* Nat. fam. der
U m b e llife ra e . Ha toemha r , Bat.; Katoembah,
Balin., Biman.; Katoembar , Daj. Z. 0. Born., Jav.;
Katoemha r a , Boeg., Alakas.; Ka toent j a r , Soend.;
Katombhar , Aladoer.; Ketoe mbar , Alal.; K e t o e m-
h 0 r, Alal. Bengk.; Ke n toemh a, Atjeh; Pe n d jelang,
Balin., O.Jav.; Penj i l ang, Kor.; Toent j ar , Soend.;
Tomhhar , Aladoer. —• Kruid, de koriander. Gebr.:
Wordt gekweekt; de vruchtjes als drogerij bekend.
Wegens de overcenkomst met koriander-zaad worden
middelmatig groote kinderpokken in het Alaleisch
„ketoemhohan ketoemhar” genoemd, en op Aladoera
omschrijft men rond en klein schidft als „ngatomhhai’”,
d. i.: „als koriander” .
886.Corymborcliis v e ra tr ifo lia T b o u a rs .
Nat. fam. der O rc llid a c e ao . L el em b a p aj a, Alai.
887. C o ry p b a G eb an g a Bl.* Nat. fam. der
Palma©. Aka, Boeg.; Boeroeng, Soemha; Boro,
SaAA'oe; Gahang, Daj. Z. O. Born.; Gawang, Alal.
Tim.; Geb ang, Balin., Jav., Soend.; Ihoes, Atjch,
Bat., Sas.; Ihoesoe, Saleijer; Iwes, Soemha; Iwoes,
Sas.; Katawoe, Solor; Koewala, Alakas.; Ladjoe,
Biman.; Lanoe, Alf. Tom.; L e i a ngi, Alf. Tom.; Lont
a r hoetan, Alal.; Poet joek, Alal. Batav., Jav.;
Po t jok, Aladoer.; Rom he, Alf. Tom.; Si lar , Alf.
Alin. T. B., T. P.; S i r a d a , Alf. Alin. Baut.; Si rar ,
Alf. Alin.T.L., T. S.; Ti ladoe, Goront.; Toela, Rotin.;
Toöe, Boeg. — Boom, de gebangpalm. Gebr.: Van
de waaicrvormige bladen, die op de akkcrs als rcgen-
scherm dienst doen, maakt meu, na zc afgekrabt, in
reepen gescheurd en gedroogd te hebben, zakken, zeilen,
netten, hoeden, manden, doozen, sigareukokers (deze
0. a. in de Alinahasa), cn in Timor emmers (haik)
voor het vervoer van palmwijn; van de gekookte
hladstelen een vrij sterk touw, naar de hastvezels in
het Javaansch en Soendaasch agel geheeten. Gebauggom
wordt aangewend tegen hoest en lougaandoeuing
en heeft wegens de zeldzaamhcid groote waarde. Op
Timor tapt men soms palmwijn uit gcbang, door ecu gat
in den stam te hören en daarin cen bamboezen koker
tc bevestigen, waarlangs het sap uildruppelt; hetzelfde
geschiedt in Oost-Sumatra, waar cr soms suiker uit
bereid wordt. Ook worden zc wel gekapt om het merg,
welke als mindere sooj't sagoe voor varkensvoeder in gebruik
is, maar op Aladoera en in Noord-Celcbes bij
schaarschte van rijst tot eigen vocdiiig dient. In Zuid-
Celebes is mcn gewoon den leeftijd van paarden aau
te duiden door vergclijking der tanden met de doornen
van dezen boom. De boom sterft als hij vrncht heeft
gedragen; waarom b.v. in het Aladoereesch als „mate
motjok” gesproken wordt van iemand, die bij zijn
dood geen nakomeliDgen achterlaat.
§) Op Java schijnt aan dezen palm ook de naam
van hogor te worden gegeven, en men wil zelfs den
onder inlanders gchruikelijken naam voor Buitenzorg
hiervan zien afgcleid.
888. C o s c in ium B lum e a n um M ie rs .* Nat.
fam. der M e n isp e rm a c e a e . Aka r koenjit,Alal.;
Aka r k o e u j i t ■ k o c n j i t b a h i, Alal; A k a r m c n g-
koenj i t , Alal.; Koe n j i t - k o e n j i t babi ^), Alal.
— Klimmende heester.
§) Ook Cosciuium fenestratvim Colchr.*
889. Cosmos c a u d a tu s H. B. K.* Nat. fam.
der Composita©. Oelam radja, Alal. — Kruid.
Gebr.: De bladen worden wel als groente gegeten.
890. Co stu s sp e c io su s Smith..* Nat. fam,
der S c itam in e a e . Boento, Aladoer.; Daoen
t a b a r - t aba r , Alal. W. Born.; Galoba oetan,
Alal. Aleu.; Goloba oetan, Alal. Alen.; Ka ti mba
(zie 160), Alf. Tom.; Ka ti mb an g (zie 160), Alakas.;
Li ngkoewa s in taloen, Alf. Alin. T. L.; Li n t joewas
in taloen, Alf. Alin. T. P.; Oega-oega,
Alf. Halm., Tern.; P a tj ing, Jav., Soend.; P a tj in g
tawa, Jav.; P a t j i n g tawar , Soend.; Fol a i ba-
tang, Alf. Alin. Tonsaw.; Setawar§) , Alal.; S it awa,
Alinangk.; Si t awar , Sum. W. K.; t a b a r - t aba r ,
Bat.; Tapoeng t awara, Saleijer; Tampoeng
tawara, Alakas.; Tepoe tawa, Boeg.; Tepoe-
tepoeng, Boeg.; Tepoeng tawar , Soend.; Tawa-
tawa, Alinangk.; T awar - tawa r §) Alal.; Toeboe-
toeboc, Alal. Amb. — Kruid. Gebr.: De wortel is
een berocmd geneesmiddel. Kleiue giften van het sap
werken pnrgeerend. De geheele plant wordt met andere
vaak hij hezweringen gebruikt. Zoo hereidt men er in
de Alaleische landen een soort meel uit, hekend onder
den naam van tepoeng tawar, waarmede ter afwering
van onheilen personen cn vaartuigen hestrooid
worden; en besprenkelt aldaar bruid en bruidcgom,
jougens die besneden zullen worden, benevens ziekeu,
met water, waarin vooraf de bladen van Costus, Cordyline,
Coleus, Lygodium, Rauwoliia cn de jouge loten
van Eleusine gelegd zijn. „Tigas patjing”, d. i.; „Als
patjing (zoo gemakkelijk en in eens) afgehouwen”,
zegt de Javaan Iiguurlijk voor verslagencn of ge-
sneuvclden. Patjing is de oplossing van het Soendasche
raadsel: „Tangkal tiwoe, daoen hako, kembang salaka,
boewah tambaga” , d.i.: „Een stam als suikerriet;
hladen als tahak, zilveren bloemen, koperen vruchten” .
§) Volgens R i d l e y worden de Alal. namen ook gegeveu
aan Porrestia sp. (zie 1561 cn 1562).
891. C o u th o v ia c e le b ic a Koord.* Nat.
fam. der L o g a n ia c e a e . A eher a (zie 2418), Alf.
Aliu. Tonsaw.; Achc r a l ika, Alf. Alin. Tonsaw.;
Akera, Alf. Alin. T. P. — Boom. Gebr.: Het hout
zou voor planken kimnen dienen, maar is toch niet
duurzaam.
Grataeva — Groton. 211 892 - 913.
892. G ra ta ev a m em b ra n ifo lia Miq.* Nat.
fam. der G a p p a rid a c e a e . Kalelaboc, Alf. Mia.
Tousaw.; M a k en d c m r i u t ok, Alf. Min,T.L. — Boom.
893. G. N u rv a la B u c h .-H am . ( = G. r e lig
io sa Fo rst.* ). Baroenda j , Soend. — Vrij
lage booui. Gebr.: Wegens de groote geelwitte bloemen
tot -versiering gezocht; het hout soms voor scheeden
van wapens gcbezigd.
894. G ra to x y lo n a rb o re s c e n s Bl. (== G.
B lan c o i Bl.*), Nat fam. der H y p e ric a c e a e .
Garoenggang, Bat., Daj. Z. O. Born.; Gerong-
gang, AIaL; Penaga hi t am, AIaL — Boom. Gebr.:
De getah-houdende bast wordt tegen schürft aaiige-
wend; het hout is als timmerhout in gehruik.
895. C. c e le b ic tim Bl.* Ba l augahan, Alf.
Alm. Tonsaw.: Boer iug, Alf. Alin. T. L.; Kai
woer ing, Alf. Alin. T. B.; Kajoe arang, Alal.
Aleu.; Kajoe woer ing, Alf. Alin.; Patonan, Alf.
Alin. T. P.; Penas a lan, Alf. Aiin. Tousaw.; Rcrcn-
tekan, Alf. Aliu. T. P.; Tcm oer, Alf. Alin. T. L;
Tiuono, Alf. Aliu. T. B.; Tono, Alf. Alin. T. L.;
Woer ing, Alf. Min.; Woheng, Alf. Alin Bent. ~
Boom. Gebr.: Het hout heeft op Noord-Celehcs den
naam van tcgen paalworm bestand te ziju, maar wordt
daar overigens alleen, vooral door smedeii, als houtskool
gebezigd, waaraan vele dezer namen ontleend zijn.
896. C. fo rm o sum B e n th . & Hook, f.*
H a r e m e n g boetoen, Soend. ; K i h a r e in e n g b o c-
toen, Soeud.; Ki r emeng boetoen, Soend.; Alam-
p a t hoetan, Alal.; Alaroeug, Aladoer.; Alarong,
Jav.; Mein p at hoetan, Alal.; Ale mp i t is, Alal.;
Merpi t i s , Alal.; Remeng boetoen, Soend. —
Boom. Gchr. Het hout soms bij huisbouw.
897. C. H o rn s c h u c h ii Bl.* Ampe t (zie 374),
Jav.; I l aremeng, Soend.; Ki ha r emeng, Soend.;
Ki remeng, Soend.; Klampet , Jav.; Lampet , Jav.;
Remeng, Socnd. — Boom.
898. C. p o ly a n th um Ko rth .* Alampat ,
Mal.; AI a m p a t h i t a m, Alal; AI e m p a t, AIaL; Al e m-
p a t hi t am, AIaL — Boom. Gebr.; Het hout wordt
gehezigd tot het houwen van huisjes in de droge
rijstveldeu.
899. C, racemosum. Bl.* Ha r eme n g gede,
Soend.; Ki h a r eme n g gede, Socnd.; Ki r emeng
gede, Soend.; Remeng gede, Soend. — Boom.
Gebr.: De jonge hladen dienen tot geneesmiddel.
900. C re o c h ito n b ib r a c te a ta Bl.* Nat. fam.
derMelastomaceae.Areuj har èndong, Soend.;
Ar euj t j a l oengt j oeng, Soend.; H a r e n do n g
areuj , Soend.; Tj a loengt joeng, Soend. — Klimmende
heester.
901. C rep is ja p o n ic a Benth.* Nat. fam. der
Composita©. Loe nt eng oe memhe poet i (zie
1268 cn 1732), Alf. Alin. T. L. — Kruid, eene soort
„strcepzaad” .
902. C. sp. Roekoe t e l amper an, Alf. Alin.
— Kruid. Gebr.: De hladen als pap tcgen hoofdjnjn.
903. C re s c e n tia Cujet© L.* Nat. fam. der
B ig n o n ia c e a e . Bi l a bal anda, Boeg., Alakas.;
Bi l a bal andha, Aladoer.; Bcrnoek, Soend. —
Boom, de kalehashoom. Calchassier, fr. Gebr.: Wel
gekweekt; soms als omheining. De uitgeholde vruchten
zijn als waterscheppers iu gebruik.
904. C re te n s ia c um ifo lia , (?) Nat. fam. der
B ig n o n ia c e a e . Brenoek, Soend. (zie 903). ~
Boomheester. (Vermoedelijk slechts een foutieve lat.
naam).
905. C rin um a s ia tic um L.* Nat. fam. der
A m a ry llid a c e a e . Bahong, Bat.; Bakoeeng,
Minangk.; Bakoeng, Boeg., Jav., Alakas., Mal.^
Soend.; Bawang h r odjol , Jav.; B hakong, Aladoer.
Boenga t emhaga soewasa, AIaL; Daoen soem-
pi t au, Mal. AIoL; Pete- fete, Teru.; Jolep, N.
Gum. 4 R.; Lcl i , AIaL MoL; Pete, Alf. N. O. Halm.;
Tolok, Alal. Alol. — Variëteiten in AIaL: Bakoeng
emas of bawang hoe t an of b. t embaga; Bakoeng
perak. — Kruid. Gebr.: Wegens de groote
witte bloemen als sierplant gekweebt. De bladen worden
soms op brandwondcn gelegd. Alooi golvend haar noemt
de Javaan: „Roma ngemhang bakoeng”, d.i.: „Haar
als de bloem van bakoeng” (in het Alaleisch: „Men-
gemhang bakoeng”).
906. C. m o lu c c a n um B o x b . (=: C. la ti-
fo lium L.*). Baoewang, Alf. Alin. T. P.; Bawang
oetan, Alal. AIoL; Lasoena ale, Boeg.;
Lasoena romang, Alakas.; AI a d a n s o e n a, Alf.
Alin. i . S.; Sibola oetan, Aial. Tim.; Waoe wane
Alf. Alin. T. P. — Kruid, ^
907. C ro ss an d ra u n d u la e fo lia Salisb.*
Nat. fam. der A c a n th a c e a e . Dj a r ong boent oe t
oet j ing, Soend.; Te r eba djepoen, Alal. Batav.—
Halt heester. Gebr.: Wel iu tuinen gekweekt.
908. C ro ta la ria a la ta Buch-Ham.* Nat.
fam. der L eg um in o s a e , K a tj an g hant oe
darat , AIaL — Kruid.
909. C. la b u rn ifo lia
L.* Orok-orok, Jav,
— Heesterachtig kruid.
910. C. r e tu s a L.* G ar inggiug§) , Bat.; Ge-
ger ing, AIaL; Ger ing-ger ing§) , AIaL; Gigi r ing,
AIaL; G i r i ë n g - g i r i ë n g ^), Alinangk.; Gi r i ng
1 a n d a k §), Jav.; G i r i n g - g i r i n g §), AIaL; G o r o n g-
korong paugampi , Boeg.; Grek-grek, Atjeh;
Gr eng-gr engan, Balin.; Gr ing-gr ing, Balin.;
Kaka t j a n g a n (zie 8109), Soend.; Kerekan, Balin.;
Re r enge (zie 679), Alf. Alin. T. P.; Rerengeön,
Alf. Alin. T. L.; Telpok, Aladocr.; Tet engeën,
Alf. Alin. Tonsaw. Varieteit in Aladoer.: Telpok
ghoengseng. — Kruid. Gebr.; De meeste namen ziju
hieraan ontleend, dat de zaden in den peni raramelen,
zoodat 0. a. in Zuid-Celehes de huüel loeders die als
rammelaar gebruiken. In de Bataklanden dienen de
hladen tot vlcchtwerk en ook wcl tot hedekking vau
huizen. In het Alinaugkabaoesch heeft men een spreekwijze:
„Baganto girieng-girieng”, d. i.: „Groote en
kleine helletjes hehhen”, iiguurlijk gebezigd voor iemand
van aanzien.
§) Aleerdere Crotalaria-soorten zijn onder deze namen
bekend, wel het meest: C. biilora L.*, C. calycina
Schrank.*, C. striata D. C.* en C. Trifoliastrum Willd,*
911. C. v e rru c o s a L.* Gege r i ng dj ant an,
AIaL; Ger i n g -g e r i n g dj ant an, AIaL; Gi gi r i ng
dj ant an, AIaL; G i r i u g - g i r i n g dj antan, AIaL;
Kak a t j angan polong, Soend. — Kruid.
912. Cro to n a rg y r a tu s Bl.* Nat. fam. der
E u p h o rb ia c e a e . Ji amh a radja, AIaL; Ka l i ki h
r i m h 0, Alinangk. ; Lepr a k §), Aladoer.; Prakosa,
Jav.; Selo in taloen, Alf. Alin. T. L.; Tapen
kebo, Jav.; Tj cn d e r a i gadjah, Alal.; T j i r i t
boedak, Alal. — Boom. Gebr.: Het hout dient enkel
tot brandhout.
§) Chydenanthus excelsus Alicrs. (:=:= Barringtonia
excelsa BL*) (zie 755).
913.? C. a rg y r a tu s Bl.* var. g ra c ilis M u e ll.
Arg , Dj a r ak brama, Jav. — Boom.
r