plaatsen van goede of kwade gecston, lictzij dat cr
personen vau naam onder begravcn liggen, of dat
volgens do overlcvoring bier en daar dc bevolking uit
dezeii boom is gcsproten. Vaiulaar dat onder het
lommcr herhaaldelijk ovcrhlijfscls van een soort oll’ers
te zien zijn, in den vorm vau het branden van wierook,
het strooion van hloemen of het ncdcrzetten van
spijzen, gcbradit aan de zielen van voorvaderen, wicr
Imlp wordt ingeroepen of die tot afwering van onheileu
door kwadc gecstcu inoeton dienen. In Icgendarischc
verhaleii vindt men vaak als ccn verdienstelijkc daad
van dozen of gencu vorst vermeld den last deze of
andere Ficus-soorten als sohadiiwhoomcn tc idanten.
Vau ecn gevalleu grootheid zegt men iu het iMalcisch
van Amhon; „Pohon waringin soedah roehooh”, d.i.;
„De waringin-hoüin is ncergestort”; en als hijv. kinderen
hun vader hehhen verloren en er niemand is om hen
tc hcschermen, heet het in het Socndasch : „Rocmbak
tjaringin di bocrocwaii”, d.i.: „Dc ijaringin op het
voorerf is omgevallen” . ln het Javaansch duidt mcn
iemand, o]) wicus hulp en hescherming velen kunnen
rekenen, aan als: „Sauggar waringin”, d.i.:
ülferplaats onder den waringin” ; en zegt men van
iemand, die ongelukken ontloopt: „Kendit miinang
kadang dewa”, d. i.: „Zij heeft een mimang om het
lijf gehouden en is verwant aan de goden” . (Mimang
is nl. ecn op nieuw uitschiotende wortel van den
waringin en het di’agcn wordt verondersteld duurzaam
geluk aan te hrengen). Als toovcrfonnulier tor
hckoming van bovenuatuurlijke lichaamskracht bezigt
de Javaan: „Waringin soengsang”, d.i.: „Ken omge-
keerde waringin”; zijnde ecn beeid, dat hij in dc
nevelvlekken van dc maan ziet. Toegeknepcn van de
üogen hij iemand die slaap heeft, drukt hij uit door:
„A'Iriugin”, d.i.; „Als waringiii-hladcn”, nl. Idcin cn
spits toeloopcnd. ()ok is waringin de oplossing van
het Javaansche raadsel: „AVitc adakah wohe adikih”,
d.i.: „Dc boom is groot, dc vrucht klein” .
1443. F. Binnendijkii Miq.* A ra akar,
Aial.; Ki j a r a heunj cur , Socnd. — Boom.
1444. F. botryocarpa Miq.* Bal i soesoek
sela, Alf. Alin. T. L.; Ta r e r a in taloen, Alf.
Alin. T. P. — Boom.
1445. F. brevicuspis Miq.* Be u n j in g
heurcivm, Socnd.; 11 ampcl as ami s mata, Soend.
— Heester.
1446. F. callophylla Bl.* Bctes (zie 1450),
Alf. Alin.T.L.; Ki j a r a pocroet , Socnd.; Pocrotoc,
Alakas. — Boom.
1447. F. callosa Willd.* Dj hi l a kerhhoej ,
Aiadoer.; I l a t - i l a t Q, Jav.; Koekoeni r a n sela,
Alf. Alin. T. L.; Loia, Alf. Alin. T. P.; Pangsar ,
Socnd. •— Boom.
§) Ook Alstonia villosa Bl.* (zie 182).
1448. F. chartacea Wall.* Ké lompang
mat a poenei , Alal. — Heester.
1449. F. chrysocarpa Keinw.* Kondang
koneng, Soend. — Heester.
1450. F. chrysolepisMiq.* Be tos (zie 1446),
Alf. Alin. T. L.; AI orno (zie 1478), Alf. Alin. T. 1;.,
T. P.; AVetes (zie 489), Alf. Alin. T L., T. P., T. S.;
AVe te s lerne, Alf. Alin. T. P. — Boom.
1451. F. condensissima Koord. Lolon-
doken r int ek, Alf. Alin. T. L., T. P. — Boom.
1452. F. consociata Bl.* Kajoe ar a hocloc,
Alal.; Kajoe ara se rap at, Alai. W. Born.; Koe-
hang hoeloe, Alal. — Boom.
1453. F . c o n so c ia ta Bl.* var. M u rto n i
King. Ka r c t bei ocl ang, Alal. Bengk.; Ki j a r a
goenoeng, Soend.; Locnock am p da s , Alal. Z.O.
Horn.; Loenoek tcmp d a a , Alal. Z. 0. Born. —
Boom. Gebr.: Het gedroogd melksa]), in den handel gebracht
als getah hinasa, is ccn mindcrwaavdige caout-
chouc-soort.
1454. F . co p io sa s t e u d . (— F . B ib e s
Beinw.*). D a r a n g d a n g (zie 1437), Soend.; Nek-
nek, Alf. Alin. '1'. H.; Paäja] ) m ak aj o c, Alf. Alin.
P.; IH'sang (zie 1502), Alf. Alin. Bcnt. T. L..
T. P.; Sa r aps ap (zìe 1506), Alf. Alin. T. B. —
Boom. Gchr.: Het hout dient wcl voor timmerhout.
1455. F . c rin in e rv ia Miq.* Amp a l d i oela,
Ai inangk.; H ampal eh od a , Alinangk. — Heester.
1456. F . c u s p id a ta Beinw.* Ki j a r a pereng,
Socnd.; Pe r eng (zie 1476), Socnd.; Pe r e n g
lemboet . Socnd. - - Boomheester.
1457. F . c y c lo n e u r a King. Poen ago (zie
580), Alinangk. -- Boom.
1458. F . d e c ip ie n s Beinw.* Sa r aps ap
s da , Alf. Alin. T. B. — Heester.
1459. F . d is tic h a Bl.* S eses aän, Alf. Alin.
L.; Wetes in t jar i s, Alf. Alln. T. P. — Boom.
1459«. F . d iv e rs ifo lia Bl.* Te l inga gadjah,
Alal. — Epiphytische heester.
1460. F . d u b ia W all.* A ra gadjah, AIaL;
A ra koch ang (zie 1438), Alai.; A ra koewap, Alai.
— Boom.
1401. F . E d e lf e ltii King. Koekoeni r an,
Alf. Alin. T. L.; Koekoeni r an rendai , Alf.AIin.
T. L.; Li l is, Alf. Alin.T.L.; Al asamhoekow, Alf.
Min. T. P.; Aiasawoekow, Alf. Aiin. T. P.; Sawoekow,
Alf. Alin. T. L. — Boom. Gehr.: Uit den
hast werden vi'ocger scliaamgordcls vervaardigd.
1462. F . e la s tic a B oxb.* Hajoe ara gi tan,
Bat.; H a r i j a r a gi tan, Bat.; Karct , Jav., Aladocr.,
Soend.; Ka r c t batang, Alal. Bengk.; Ka r c t moending,
Soend.; Ka r ik-ka r i k, Lamp.; Ko k a r d ,
Lamp.; Kckar ik, Lamp.; Kidj ai (zie 3376), Sum.
W. K.; Ki j a r a karct , Soend.; Kolelet , Soend.;
Pidjoe, Enggano. — Boom, de Indische gomelastiek-
boom. India-rubber tree, e., Gummifeigenbaum, d.
Gebr.: Belangrijk als cultuurplant voor caoutchouc
of gom clastick (rubber). Om deze uit het mclksap tc
vorki’ijgon maakt men in schuinc richting inkepingcn,
laat het uitvloeiende vocht aau den hoom drogen en
krabt het daarna af.
1463. F . e re c ta Thunb.* Loesoe, Alf.AIin.
T. L.; Noesoe, Alf. Alin. T. L.; Roepct , Alf. Aliu.
B.; Woesoe, Alf Alin. T. P. — Boom.
1404. F . fis tu lo s a Beinw.* Awd a s lewo,
Alf. Alin. P.; Beunj ing, Soend.; Be u n j in g
hapa, Soend.; Be u n j in g tegal , Socnd.; Di jot ,
Alf. Alin. 'l'onsaw.; Djemj )ang boemboc, Bonth.;
Kekcwang (zie 1515), Alf. Alin. 'L'. B.; Lolon dokeii
(zie 1515), Alf. Min. T. L., T. P.; Sempol , Aladoer.;
Simpol , Aladocr.; Wi lada, Jav. — Boom.
1465. F . fu lv a Beinw.* Bereu koesc (zie
1486), Alf. Alin. T. L.; l l amhc r aug, Soend.; Ham-
be r ang badak, Soeud.; l i amb e r a n g beureum,
Soend.; Ham erang, Soend.; Ham e r ang badak,
Socnd.; Ham e r ang beureum, Soeud.; Kebek
])oetili, Jav.; AVeren koese (zie 1486), Alf. Alin.
T. L. — Boom. Gebr.: De uit het melksap door
koken verkregen M^as (in Socnd.: Bilin hamhci'ang)
wordt door de inlanders veel gebruikt.
1400. F. fulva Reinw.* var. minor King.
Jlai i ibei-ang leut ik, SücniL; Ilai i iorai ig leut ik,
Socnd. — Heester.
1467. F. geocarpa Teÿsm.* Koengkocn-
gan (zie 433), Alf. Aiin. Ponos.; Lola, Alf. Alin.
T. T. S.; Poporong, Alf. Alin. 'W P.; Toekocs
oe mai , Alf. Alin. Bent. — Boom. Gebr.: Deze boom
heeft de eigenaardigheid, dat de vruchtdragcnde takken
aan den voet ontspruiten en onder den grond vruchten
voortbrengen.
Ui)S. F. gibbosa Bl.* Horas tadj i , Bat.;
Ki j a r a hejas, SoeiuL; Kresck, Balin.; 'L’j inan-
tücng, Aliuangk. ~ Boom. Gebr.: Dient wcl voor
omheining. Dc hast wordt door dc Loeboe geklopt en
verder hcrcid tot schaamgordels.
1469. F. glabella Bl.* Aä nasi , Balin.; A ra
nasi , Mal.; Boenoet , Socnd.; Karoja§), Balin.,
Jav.; .Ki jara boenoet , Soend.; Koer j a §), Jav.;
Balin., Jav.; .Preh, Balin., Jav.; Pr ih,
Baliu., Jav. — Boom.
§) J)cze Jav. uamen zijn hij de hcrgbewoners iu
gebruik. ,
1470. F. glandulifera Wall.* Kibang,
Lamp.; Lelcs§), Soend. — Boom. Gebr.; A^an den
bast wordt wel touw gedraaid.
§) Wellicht geldt deze naam eigenlijk voor een
varieteit vau Pions variegata Bl.* (zie 1520).
1471. F.glanduliferaWall.* var. celebica
Koord. Daägon, Alf. Alin. Ponos.; Gangai daä-
gon (zie 2816), Alf. Alin. Ponos.; Alatana kete,
Alf. Alin. T. L.; Alatana lewo, Alf. Alin T. L.;
Al a wij aoe, Alf. Alin. T. L. — Boom.
1472. F. globosa Bl.* A ra kel al awar , Alal.;
A ra paja, AIaL; Teur e up areuj , Socnd. — Epiphytische
heester.
1473. F. glomerataBoxb. Lowa sabrang,
Socnd. — Boom. Gebr.; Vruchten eetbaar.
1474, F. hetei'ophylla L.
Socnd.; Ki ami s mata, Soend. —
Ami s mata,
Boom.
1475. F. hispidaL. Awclas in taloen, Alf.
Alin. T. P.; Bisoro, Soeud.; Dongdong, Bat.;
Karongrong, Aladoer.; Lclocwi i ig, Alal. Batav.;
Loewing, Jav.; R emb o emb ocng, Alal. — Gebr.:
In de Bataklanden worden de bladen fijugekorven cn
met amfioen vermengd ; in sommige streken ook als
fuikaas gebezigd.
1476. F. indica L.* A ra t ampok pinang,
Alal; A ra t andoek AIaL; Ki j a r a minjak, Socnd.;
Ki j a r a pereng, Socnd.; P e r e n g (zie 1456),
Soeud. — Boom.
1477. F. infectoria Roxb.* Arah, Aladoer.;
Bi raeng, Alakas.; Boewadjeng, Boeg.; Danro-
mang, Boeg.; Doewadjei ig, Boeg.; Elo, Jav.;
Ha t e t joro, Tern.; Lo, Balin., Jav.; Lowa, Soend.;
Lowa d j c n g, Boeg.; Lwa, Baliu. Kr.: T j o r o, Tern. —
Boom. Gebr.: Levert getah. Daar de hoom zeer zelden
hloeit, wordt ceu daaraan aangeti'oflen bloem als een
teeken van groot geluk beschouwd en ziuspeelt men
niet deze op iets, dat geheel onverwacht geheurt. Stelt
iemand vertrouwen in cen ander, die zulks volstrekt
niet waard is, dan zegt dc Javaan: „Tjotjak augocn-
tal elo”, d. i.: „Alsof ceu tjotjak (zeer kleine vogel)
een lo-vnicht inslikt”, dat hij natuurlijk niet in staat
is te doen. De overcenkomst der vrucht met die van
goudaiig-kasih, die alleen iu klcur verschilt, doet den
Javaan alles wat enkel iu dit opzicht afwijkt (hijv.
twcclingen, waarvan ecn met cen lichte eu dc andere
inet cen donkere Iiuidskleur) aaiiduiden als lo gondang
kasih; daarbij doelende op het klcurverscliil der vruchten
van die boomen.
1478. F. infectoria Roxb.* var. caulo-
carpa King. Alomo (zie 1450), Alf. Alin. T. L.,
'r. P. — Boom. Gebr.: Vau den goklopten bast werden
vroeger kleedingstukken vervaardigd; ook draait mcn
er touw van.
1479. F.irregularis Miq.* L o w i j a n r i n t e k,
Al
f. Alin. 'r. P. — Boom.
1480. F. japonica Bl. (— F. erecta
Tliunb.*). Ramo kckes, Soend. — Boomheester.
Gebr.: Hier cn daar in tuinen gekweekt.
_ 1481. F. laevis Bl.* Leles areuj , SociuL —
Klimplant.
1482. F. lepicarpa Bl.*
Soend.; B o c k o c - h o e k o e, Sum.
l î eunj i ng t jaj ,
W. K.; Daolo,
Nias; 0 11 gkoi l apotak, Alf. Alin. Bent.; Papam-
paug, Alf. Alin. T. B. — Boom.
1483. F. leucantatoma Poir.* Abar , Jav.;
Awa r - awar , Balin., Jav.; Bar -abar , Aladocr.; Bol,
Alf. Alin. Bcnt.; Boboeloetoe, Alf. N. O. Halm.;
Daoe salo, Boeg.; Daoen kak, Alal. 'Lini.; Kal ang
bibing, Aladoer.; K c p e ii o e h, Balin. Semb.; K e t o c 1,
Jav. ; 'Lambi lang, Aladoer.; Lemokak, Sas.; Lolo-
jau, Alf. Min. T. E., T. L.; Ri jo, Alf. Alin. T. P.;
Saroekaj at , Alf. Alin. Tonsaw.; Si r ih popar ,
Alal. Amh.; Tagalolo, AIaL Alen.,'fern.; Tj i t j i ap,
Soend.; Toho- tobo, Alakas.; Tomb or, Banda;
LVewocjoeiì, Alf. Alin. '1'. S.; AVoewocjoen, Alf.
Aliu. T. S, — Boomheester. Gebr.: Hot bij insnijdiugen
in den stam uitvloeiende melksap veroorzaakt jeukte
op de huid; in het oostelijk dcel van den archipel
wordt het later uitdroppelcnde water wel in bamboezen
kokers opgevangen cn gedronken. De wortels heeten
er een middel tegen duizeligheid en llauwte, en tevens
tegen stekeii van giftige visschen. Op Java worden
de fijugekorven bladen gemengd met voor rooken
bcstemd o])ium. Van iemand, die dient bij cen ambteloos
])ersoon, die hem niet kan vooriiithelpcn, zegt men in
het Javaansch; „Ngahoeh awar-war”, d.i.: „Schuilen
onder cen awar-awar” - die weinig of geen schaduw geeft.
1484. F. melinocarpa Bl.* I Iam p e 1 a s
badak (zie 3453), Soend.; Lescs, Jav.; Lct jes,
ü. Jav.; Pelas, Lamp. ■— Boom.
1485. F. microstoma Wall.* A ra ket j i l ,
Alal. — Boomheester.
1486. F. Minahassae Miq.* Ber eu koese
(zie 1465), Alf. Alin. T. L.; Langoesei , Alf. Alin.
Tonsaw., T. P.; Al ahangkoesc (zie 1129), Alf. Alin.
Bent.; Tamh i n g- t amh i ng, Alf. Alin. Ponos.;
We r en koesc (zie 1465), Alf. Alin. T. L, — Boom.
Gebr.; Dc schors diende vroeger tot vervaardiging
van kleedingstukken.
1487. F. Miquelii King. A ra hatoe, Alal.;
A ra lampong, Alal.; Kélampong, Alai.; Kelam-
pong boeki t , Alal.; Ké l ampong gadjah, Alal.;
Ongkoi , Alf. Alin. Bent. — Boom.
1488. F. myriocarpa Miq.* Tata, Tim. —
Boom. Gebr.: Het bij iusnijding in den stam uit-
vlociende melksap wordt op wapens gesmeerd, met
het gevolg dat dau de hierdoor veroorzaakte wond
doodelijk is.
j Mil
. ' i l '
Uii