Bambusa — Barrlngtonla. 180 409 - 423 Barrlngtonla — Begonia. 181 424 - 452,
loejiiu, Alf. Min. T. P. — Gebr.: Dient veel voor
oiuhciningen eu ook als omvvaiuliiig van woningen.
§) Volgens R i d l e y geldt die iiaani echter uitsluitend
voor Bainhusa magica Wray. Deze soort, wclke in
Minangkahaoesche vcrhalen als talang pariudoe voorkomt,
moet naar hot volksgeloof een kleine hamhoesoort
zijn, dìe op den top vau bergen groeit, niet hooger
wordt dan een span, on herkcnhaar is aau de doode
vogels, die er onder liggcii : alleen eon orang bcrtoewah
vindt die, en hij, die er cen bezit, kan alles krijgen
wat hij verlangt. Alet bocloh pcrindoe duiden de
Alaleiers echter ook aan een bamboezen koker, waarin
tusschen twee geledingen overlangsche insnijdiugen
zijn aaugehracht, en die iu den wind gehangen een
klagend goluid voorthrengt als van ecu Aeolus-harp.
Dat B. nana zieh hiertoe bijzonder Iceiit en daarom
dien naam ontviug, is niet onmogelijk.
409. B. T e b a Miq.* Aoe kr amat , Solor;
Awo madoer i , Boeg.; Awo t a r a, Boeg,; B amh oe
oetan. Alai. Tim.; Banggcha, Alf. Z. Cer.; Boeloeh
hadoer i , Alai. Amb.; 11 aoer hadoer i . Alai.
Bandj.; Paka j oe soesoenejan, Alf. Alin. T. P.;
Ti i ng gesing, Balin.; Tomo oesi, Alf. Z. Cer.;
Tomo pakaha, Alf. liar.; Tomo roer i , Alf.
Z. Cer.; Tot oodeu oe watoe, Alf. Alin. T. S.; To-
toor en oe watoe, Alf.AIin.T.B. — Gebr.: Vooral
gehezigd om water iu te bewaren.
410. B .tu ld o i d e sM u n r o .* B o e lo h b a la i,AlaL
411. B. v u lg a r is Scb rad .* var. a u re a .
A 0 e g t a r a k i, BoL Along.; A o e 1 o t o, Alf. N.O. Halm.;
Aoer gading, AlaL; Aoewe gadiëng, Minangk.;
A 0 e w c koeni ëng, Minangk.; Awi gading, Soend.;
Awi haoer geul is, Soend.; Awo lagading, Boeg.;
Bamhoe koeniëng, Alinangk.; Boelo gading,
Alakas.; Boeloeh djawa, Alai. AIoL; Boeloh gading,
AlaL; Gata oeroe, Alf. N. AV. Halm.; Hao
ado elo, Nias; Haoe r haben da, AlaL Bandj.;
Haoe r gading, AlaL; Pamolo, Alf. Sap.; P e r eng
ghadhing, Madoer.; P r i n g djawa, O.Jav.; P r i n g
r o cmpi l - a r ampa l , Jav.; Taäki , Alf. Alin. Ï.L.;
Tahaki , Alf. Alin. Baut., T. B.; Taki , Alf. Min.
T.S.; Tel i hahoe, Alf. Z. Cer.; Te r i hahoe, Alf.
Z. Cer.; Ter in, Alf. Har., Z. Cer.; Ti i ng dj angkr
ik, Balin.; Ti in g dj l cpoeng, Balin.; Tr i ë n g
gading, Atjeh ; Wi n a l o e j a n t a r a nate, Alf. Min,
T. P. ^— Gebr.: Het riet dient voor zithanken, om-
wandingen, lijkharen eu watcrvatcn, ook tot het op-
vangen van palmwijn; de jonge spruiteii zijn als
groente gezocht cn or wordt bovendien zuur van gemaakt.
In Zuid-Celehes worden de jonge uitspruitsels
fijn gehakt als amulet gedragen ; ciders griffelt men
tooverspreuken op deze bamboe en draagt die dan
om den hals als afwcriugsmiddel voor ziekten.
412. B. v u lg a r is S ch rad .* var. s tr ia ta .
Ampel , Balin., Jav., Sas.; Awi too toel , Soend.;
Bamboe koer ing-koer ing, Alidd.Sum.; Boeloeh
kei, Banda; Dj a d j an g ampcl , C. Jav.; Hampj al ,
Baliu. Kr.; K a l ah ing, Sangi; Koer ing, Midd. Sum.;
Pe r en g ampel , Aladoer.; P e r e n g t jamel , Kang.;
P e r e n g tol tol , Aladoer.; Poel ing, Balin.; P r i n g
ampel , Jav.; P r i n g rampai , Jav.; P r i n g toetoel
, Jav.; Tahadiko nani , Tern.; Te r e n g d ende
ng, Sas.; Te r eng rendeng, Sas.; T e r eng toetoen,
Sas.; Ti i ng ampel , Balin.; Ti i ng hampj al ,
Balin. Kr.; Ti ïn g poel ing, Balin.; Ti i ng toel toel
, Balin.; Totoöden, Alf. Alin. T. S.; Toto-
oren, Alf, Alin. Ï . B.; Wi n a l o e j a n im bene,
Alf. Min. T. P. —■ Gebr.: De jonge spruiten worden
gegeten ; het riet dient voor voetaugels en draagstokken.
Ofschoon de geledingen slechts een kleine holte hehben,
wordt hierin op Bali toch wel palmwijn hewaard en
heeft men daarop doelende do spreekwijze; „Kcle ampel
kaden hck ja poojoeng”, (of „Kele ampel malah kendel
kadoanga”), d.i.: „A''an con ampel-koker denkt men dat
hij voi is cn hij is leeg”, dus zooveel als „schijn bedriegt” .
413. B .W r a y i Stapf.* Awi boenar , Soend.;
Awi t ami j ang, Soend.; Bamboe ende, Alai. Tim.;
Boelo lan, Daj. Z. C. Born.; Boeloe t ami j ang,
Bat.; Boeloeëh t ami j ang, Alinangk.; Boeloh
bor soempi t an, AlaL; Boeloh t emi j ang, AlaL;
Hami j a, Bimau.; Co hami ja, Biman.; Tami j ang,
Daj, Z. C. Born., Socnd.; T e mi j a n g, AlaL; Temi jc,
Sawoe; Tr i ë n g igcs, Atjeh; Tr i ë n g se no cm pit ,
Atjeh. — Gchr.: Er worden blaasroeren en tluiten vau
vervaardigd, benevens het handvat van hot rijstmcsje ;
ook maakt men er drooglatten van. Do Dajak’s in
Zuid-Cost Borneo planten deze hamhoc gaarne iu de
nahijheid huimer woningen, om die naar hunne meening
voor het inslaaii van den hliksem te heschcnueu.
Daar deze soort gcsplcteii zijnde zeer scherp aan de
kanten is, zoo heeft dc Alaleier ecu spreekwijze:
„Alcreboct temijang helah”, d. i.: „Cm een gcspleten
temijang vcchten”, met dc beteekenis vau „om iets
gevaarlijks vechtcn of strijdcn” . In het Soendaasch
heeft de uitdrukking: „Tamijang mculit ka hitis” ,
d. i.: „De tamijang slingcrt zieh om dc knit” , de
beteekenis van „zieh zelf cen ongeluk op den hals haleu” .
414. B a r c la y a M o tle y i Hook.f.* Nat.
fam. der H 'ym p h a e a c e a e . Daoen kelapa,
Alai. — Eene soort loto3-i>lant.
415. B a r le r ia c ilia ta R o x b . (— B. c ris -
t a t a L.*). Nat. fam. dor A c a n th a c e a e . Dj arong
woengoe, Socnd. — Heester (zie 416 cn 417).
416. B. c r is ta ta L.* Armenal , Jav.; Daoen
madhoe, Aladoer.; Dj a r on g §), Jav., Soend.; Dj arong
wal anda, Soeud.; Dj a rongan, Jav.,Soend. —
Heester. Gebr.: Dient voor Icvende omhciningen. De
Aladoerees noemt de plant naar den zoeten smaak hij
het uitzuigeu der hloem.
§) Cok Peristrophe tinctoria Necs.* (zie 2648).
417. B. d ic h o tom a R o x b . (— B. c r is ta ta
L .* ). Dj a r on g bodas, Soend. — Halfheester.
418. B. P r io n itis L.* Boenga l andak, AlaL;
D a 10 k, Alinangk.; Daoen l andak, AlaL; Dj a rong
kemhaug landep, Soend.; Godong landop, Jav.;
L a n dep, Jav.; La n d e p- l andep, Balin.; Landhcp,
Aladoer.; Lonjo- lonjo, Boeg.; S o n d h e p, Aladocr. —
Kleine heester. Gebr.: De bladen worden tCgcn winden
gebruikt.
419. B a r rin g to n ia a lb a Blume.*
Nat. fam.
der M y rta c e a e . Alakang§) , Boeg.;
P o e t j a,
Makas. — Boom (deze en volg. s.). Gebr.;
Sommige
deelen iu de ini. geneeskunst.
§) Variëteiten: Alakang radi en A. tjawa.
420. B. fu s ifo rm is King.* Poctat§) padi
(zie 423), Alai.
§) Dc naam poetat gcldt op Java ook voor andere
B. soorten, bepaaldclijk voor Barringtonia spicata BL*
(zie 426) en INanchonia spicata BL (zie 2770).
421. B. m a c ro c a rp a Hassk,* Songgom §),
Soeud.; Songgom laoet, Soend.
§) Evenals poetat iu het AIaL, is songgom in het
Socnd. een heuaming voor vele Barringtonia-soortcn.
422. B. m a c ro s ta c h y a Kurz.* P oe t a t
boeki t , MaL; P o e t a t hoet an, MaL
423. B. ra c em o s a Roxb.* Kajoe in tabe,
Alf. Aliu. T. P.; Kajoe pet je, Mal. Alen.; Koengkoengan
(zie 1467), Alf. Aliu.Ponos.; Alahakoeng-
koengau, Alf. Alin, Bent.; AI alegai , Alf. Min.
T. P.; Pe nggoe ng (zie 2771), Jav., Soeud.; P oe t a t
padi (zie 420), AIaL — Gebr.: Het hout wordt als
hrandhout gebruikt; de vrucht is ccn uitwendig middel
tegen huidziekten.
424. B. S c o r te c h e n ü King.* P oe t a t gadjah,
AIaL
425. B. sp e c io s a F o r s t. Adjoe boetoeng,
Boeg.; Bi toeng, Alal. Alen.; Boctocn, Jav., MaL,
Soend.; Boetoeng, Boeg.; Daga, Aroc; Dj ina,
Aroe; I loeüeno, Alf. Z. Cer.; Hoe toen, Alf. Amb.,
CeL; Hoetoeno, Alf. N. Laoet., Sap.; Kaoe toefa,
Alf. Boer.; Keben, Jav.; Keben-keben, Balin.;
AI id j i 0e, Alf. N. C. Halm.; AI odj oci, Tern.; Songgom
lalaki , Soend.; Tahoc, Wetar; Tal ise, Alakas.;
Toembak, Alf. Alin.; Wi toeng, Alf.AIin. — Gebr.:
Levert bi-andhout. De bladen worden rauw bij de
rijst gegeten, de zaden eu het wortelhout wel als
vischvergift gehezigd. Naar de ovcreenkomst met de
vruchten van dezen boom hceteii dc houteu sieraden
aan halken van huizen en aan prauwen in het Boc-
gincesch hoetoeng-hoetoeng eu in het Alaleisch hoe-
wah hoetoen.
426. B. s p ic a ta Bl.* Koctat , Balin.; Poetat ,
Balin., Bat., Jav., Alal., Soend.; P oe t a t lalaki ,
Soend.; Sal insa, Alf. Alin. T.S. — Gebr.: Het hout heet
geschikt voor huis- cn hruggenhouw. Dc jonge hladen,
die samcntrekkcud van smaak zijn, worden als toespijs
gegeten. Cp Bali worden schrapscls van den hast in
palmwijn gedaan, om het zuur worden te voorkomen.
427. B. s um a tr a n a Miq.* P oe t a t d a r a t §),
Alal.
§) Cp Baugka wordt deze Alal. naam ook gegeven
aan Euthemis leucocaiqia Jack* var. latifolia (zie 1398).
428. B. sp. Laoesieh, Alf. Aliu. Tonsaw.
429. B a s e lla a lb a L. (— B. r u b r a L.*
var,).Nat.fam.der C h en o p o d ia c e a e . Gandola,
Soend.; Gandolo hodas, Soend.; Gendola, Balin.,
Alal.Batav.; Gendol a poet ih, Balin., AIaL Batav.;
Gendrek, C. Jav.; Kan do ela, Aladoer.; Laka,
Sas.; Rinoetoe, Alf. CeL; Tat ahoewe, Alf. Min.
Bant. — Windend kruid. Gebr.: De bladeu worden
als groente gegeteu.
430. B. r u b r a L.* Gandol a beureum,
Soend.; Gendol a merah, AIaL Batav.; Gendol a
mi rah, Baliu.; Kan doel a mera, Aladoer. —
Windend kruid („Alalahar-spinazie”). Gebr.: Wordt
evenals het vorige wel tegen heiuiugcu opgeleid. De
kleine paarse vrucht, cen slijmverdrijveud middel voor
kinderen, wordt gebruikt om te verveu en gebak te
kleuren.
431. B a u h in ia K in g ii Pra in .* Nat. fam. der
L e g um in o s a e . Akar soeloh (zie 2936), Alal.—
Klimplant.
432. B. m a la b a r ic a Roxb.* Bent joeloek,
O. Jav.; Ganda j akan, Jav.; Kenda j akan, Jav.;
Tj ainpalok, Aladoer. — Kleine boom. Gebr.: De
jonge bladen worden als toespijs bij de rijst gegeten,
en dienen ook als surrogaat voor tamarinde ; de schors
bezigt meu soms als touw.
433. B. M in ah a ssa e Koord.* Kongkom,
(zie 8394), Alf. Alin. T. L.; Locuga - l oenga arei ,
Alf. Alin. Bent. — Klimplant.
434. B .s c a n d e n sL .(= B .a n g u in aR o x b *).
Ar enj koekoepoe, Soend.; Ar euj koepoe-koe-
poc, Soend.; Daoen l idah- l idah, AIaL AIoL;
Madakaka, Tern.; Sape bawa, Alakas.; Sajie
sala, Boeg. — Klimmende heester („snakc climber”).
Gebr.: De kinderen dragcn de bladen als banden om
den hals, tot afwering der verwenschingeu, die hun van
verschiUende zijdcu soms worden toegevoegd ; ook
worden deze bladen gehrand hij kindcrziekten.
435. B. s tip u la r is Korth.* Aka r pe roe t
ajam, Sum. W. K.; Pe r oe t ajam, Sum. W. K.
— Klimplant.
436. B. T e y sm a n n ia n a Scheff.* Wo l iso e,
Alf. Mill. Tonsaw. — Klimplant.
437. B. tom e n to s a L.* Daoen koepoe-
koepoe, AIaL Batav.; Ki koekoepoe, Soend.;
Koepoe-koepoe, AIaL Batav., Socnd.; Lidah-
l idah, Aial., Alinangk.; P r ikan tj oe, Balin.; Shi ta
§), Balin.; Soebani , C. Jav.; Soehi t a §), Balin.;
Tal i kant joe, Soeud.; Tiga kant joe, Balin.;
Tr i kant j oe , Balin. Kr., Jav. — Heester. Gebr.:
Het hout dient tot heften en scheeden van wapens,
dc hloemen met curcuma om geel te verwen.
§) Deze Balin. namen volgens sommigen voor de
witbloemige in tegenstelling vau de geelhloemige.
438. B e a um o n tia m u ltiflo ra T. e t B.
( = B. k h a s ia n a Hook.f.*). Nat. fam. der
A p o c y n a c e a e . Areuj soesoe moending,
Socnd.; Soesoe moending, Soeud.; Soesoe keho,
Jav. — Klimmende heester.
439. B e c c a rim n e a rig id a P ie r r e . Nat. fam.
der S a p o ta c e a e . Karakas, Alf. Alin. T. B.;
Poe l oe t a n r int ek, Alf. Min. T. L. — Boom.
Gebr.: Het hout is zeer duurzaam.
440. B eg o n ia a p te r a Bl.* Nat. fam. der
B e g o n ia c e a e . Roekoet t i t iwi , Alf. Alin.
T. B., T. L., T. P.; Ti t iwi , Alf. Min. T. B., T. L.,
T. P. — Kruid (deze cn volg. s.). Gebr.: Wordt als
sierplant gekweekt.
441. B. b om b y c in a B l. (= B. is o p te r a
Dryan d .* ). Roempoe t ocdaug-oedang, Aial.
Bengk. — Gebr.: Wordt gebezigd om wapens van
roest te zuivereu.
442. B. c o ria c e a H a ssk . (— B. p e lta ta
A .D .C .)* . Har i jang §), Soend.; H a r i j a n g
beureum, Soend.; Sesepaugç) , Lamp.; Sesepang
soeloeh, Lamp.
§) Deze uamen gelden voor alle Begonia-soorten.
443. B. H a s s k a rlia n a Miq.* Asam s i m pai,
Sum. W. K.
444. B. h e te ro c lin is Miq.* Soeroek- soeroek,
Alf. Alin. Ponos.
445. B. m u lta n g u la Bl.* Bio eh ock, C. Jav.
446. B. ra c em o s a Ja ck .* La j an g - l a j a n g
simpai , AIaL Bengk.
447. B. r e p a n d a Bl.*
H a r i j a n g di joek,
Soend.
448. B. ro b u s ta Bl.* Asam r i j ang- r i j a ng,
AIaL; Asem t embi l oengan, Jav.; H a r i j a n g
boeloe, Soend.; Ri j ang- r i j ang, Bat., Alinangk.;
Sesepang oedjaoe, Lamp.; Tembi loengan, Jav.
449. B. te n e r a Dry an d .* Peng-kopeng,
Aladoer.
450. B. tu b e ro s a Lam.* H a r i j a n g peut jang,
Soeud.; Kat j i , Alal. Amb.; T a i bawi , Alf.
Alin. — Gebr.: De wortel heet geueeskrachtig ; de
hladen worden wel als groente gegeten.
451. B. sp . Esem, A f. Min. Tonsaw.
452. B. sp. La r i j a n g bata, Bonth.
, I