Heptapleurum — Hibiscus. 254 1779 - 1796. Hibiscus — Homalantbus. 255 1797 - 1808.
1779. H. sc an d e n s Seem.* Aka r koekoe
badjang, Alai.; Koekoe badj ang, Alai.; llad-
j 0 e u (?), Jav. — Kliinnieudc heester.
1780. H. su b u la tum Seem.* Akar poesat
boedak, Alai. — Kliuimende heester.
1781. H .to m e n to s u m H a s s k .* P a n g g a n g § ) ,
Jav., Soend.; Papanggang, Balin.; Poeng paiig-
gang, Balin.; Kamo koent i , Soend. — Heester.
§) Deze namen gelden voor meerdere Heptapleurum-
soorten, de eerste bovendien voor Brassaiopsis speciosa
Dec. et Pl.* (zie 493).
1782. H. v e n iilo sum Seem.* Sep ek oc, Alai.
— Epiphytische heester. Gebr.: De vruchten worden
tegen hoest aangewend.
1783. H e ritie ra litto r a lis Ait.* Nat. fam.
der S te rc u lia c e a e . Atoen laoet , Alal.; Bajoer
laoet , AIaL; Ba l ang pasi si r , Jav.; Doeugoe
(zie 3306), Alf. Alin. Ponos.; Doengoen, Alai.;
Doengon, Atjeh; Kajoe lawang, Jav.; Kontol
kambing, Vnlg. Alal.; Lawanan kete, Alf. Alin.
T. L.; Lawanan r int ek, Alf. Alin. T. L.; Lida i
topo, Alf. N. 0. Halm.; Roemoeng, Boeg., Alakas.;
R 01* 0 e m o e, Tern.; T j e r 1 a n g laoet , Soend.; Wolo
i membe, Alf. Alin. T. P .— Vrij lage hoom. Looking-
glass tree, c. Gebr.: Aan Java’s zuidkust is het kernhout
der aldaar groeiende rechtstammige soort voor scheeps-
masten gezocht ; elders dient het voor spanten van vaartuigen
eu ook voor halken en jffanken. De schors is een
geneesmiddel bij huikaandoeningen, en de zaadkernen
ziju in gebruik bij sommige vischgerechten.
1784. H. sp. Doengoen boeki t , Alal. — Hooge
boom.
1785. H e rn a n d ia o v ig e ra L.* Nat. fam. der
L a u rin e a e . Afo, Teru.; Ai t i ë r he , Sermata;
Boewah keras laoet , Alal.; Kal iki , Alinangk.;
K a m p i s, Soend.; AI a c h 1 a n a, Alf. Alin. Tonsaw.; Ai a-
handap, Alf. Alin. Bent.; Alapopo, Alf. Alin. T. L.,
T. P.; Alara laoet , Soend.; AI a r a mi nj ak, Soend.;
Alata ikan, Alal. AloL; Alatkoefoet , Alf. Boer.;
Al a w i j a 0 e, Alf. Alin. T. P.; Ngawa k e I i n g, Atjeh.
Varieteiten in Alf. Alin. T. P.: Alawi jaoe koelo
(de witte); AI. r a i n d a n g (de roode). — Kleine hoom,
de „eierboom” . Gebr.: De duime stammen leveren
drijfhoutnn voor vischnetten, de grootere dieneu tot
kleine masten ; de schors wordt iu het waschwater
van kleine kinderen gedaan. Uit de zaadkernen bereidt
men een soort olie, die iu de inlandsche huishouding
wel als lampolie gebruikt wordt.
1786. H. p e lt a t a Meissn.* Bengkak, Jav.;
Bi nong laoet , Soend.; Kajoe bengkak, Jav.;
Kampak, Soend.; Kampi s, Jav.; Kemi reu, Jav.;
Kemi r i t j ina, AIaL Batav.; Alata ikan, Alal. Alen.;
Aloent j ang t j ina§), Soend.; AVeren im pongkor,
Alf, Alin. T. P. — Boom. Gebr.: Als de vorige.
§) Ook Aleurites cordata Steud,*
1787. H e rp e s tis M o n n ie ria H. B. e t K.
Nat. fam. der S c ro p h u la ria c e a e . Beramci ,
Sum. AV. K.; Beramoi , Atjeh; Be rmi §), Alai.;
B r e m i, AlaL; Goenda leut ik, Socnd. — Kruipende
plant. Gehr.: De jonge hladen worden als toespijs hij
de rijst gegeten en zouden winddrijvend zijn.
§) Ook Limnophila couferta Benth.*
1788. H ew ittia b ic o lo r W. e t A.* Nat. fam.
der C o n v o lv u la c e a e . Oewi m aloj on, Alf.
Alin. T. P. — Klimplant, uit dc fam. der „winde” .
1789. H ib is c u s A b e lm o s c h u s L .* Nat.
fam. der M a lv a c e a e . Baron, Aladoer. B,; Gandapoera,
Balin., Alakas., Alal.; Gondapoe r a (?) (zie
1614), Jav.; Kakapa s an koneng, Soend.; Kapas
hantoe, Alal.; Kapas oetau, Vulg. Alal.; Kasatoeri
, ^lakas.; Kasetoer i , Boeg.; Kas toer i , Jav.;
Kastore, Aladoer.; Kaworo, Socnd.; Kostore,
Aladocr. B.; Roehik, Atjeh; Rote, Gajo; Tajo-
Tajo(?), Boeg., Alakas.; Toejoe- toejoe, Alf. Aliu.
Ponos.; AVeron, Jav. — Halfheester, het muskuszaad-
hoompje. Ambrette, fr. Gehr.: Uit de zaden wordt
olie bereid, cn iljngestaiiipt mengt men ze soms met
bedak; ze geven bij wrijveu genr af. De Timorcezen
rijgen ze aaneen tot halssnoeren. Aleu vindt het waron-
zaad ook als ini. drogerij.
1790. H . c e l e b i c u s K o o rd .* Kelemba-
oean iu taloen, Alf. Alin. T. L. — Boom. Gebr.:
Het hout is duurzaam en voor planken en balken
geschikt; van de schors wordt touw gedraaid,
1791. H . flo cC O SU sM a s t.* Ape-kape, Boeg.;
Kap a-kap as a, Alakas.; Kapas -kapas , Alal. —
Boomheestcr. Gehr.: Het hout dient slechts tot hrandhout.
Van den bast wordt touw gedraaid.
1792. H . g r e w i a e f o l iu s H a s s k .* Ki oraj§b
Soend.; Taloeki , Balin., Jav., Aladoer. S.; Teloeki ,
Jav.; Waroe gel i, Jav. — Kleine hoom. Gebr.:
AVoj’dt om de fraaie gecl-purpereii hloemen in tuinen
als sierhoom geplant.
§) Ook Commersonia platyphylla Andr.* (zie 862).
1793. H. m a c r o p h y l l u s R o x b .* Baroe
lor O S , Aladoer.; Tesoek, Soend.; Tisoek, Soend.;
Ti soek tambaga, Socnd.; Wa roe djemboet , 0.
Jav.; Wa roe goenoeng, Jav., Soend.; Waroe
lanang, Jav.; AVaroe pajoeng, Jav, Ng.; AVaroe
songsong, Jav. Kr.; Waroe watang, Jav. —
Kleine boom. Gebr.: Het hout wordt voor huishouw
bruikbaar geacht; in Pekalougan wordt het eerst uitgeloogd
om de duurzaamheid te bevorderen.
1794. H . M a n ih o t L.* Dogi , Tern.; Gedi ,
Alal. Alen.; Gidi , Alal. Alen.; I jondog, Bol. Along.;
Koewei , Alf. Alin. T. B., T. L., Tonsaw., T. P.;
Alare, Alf. Aliii. T. S.; Nat ing, Alf. Alin. Bant.,
Bcnt. A^ariëteiten (roode en witte) in Alf. Aliu. T. B.:
Koewei r angda ng; K. koelo. In Alf. Alin. T. L.:
Koewei mea; K. poet i . In Alf. Alin, Tpnsaw.:
Koewei meha; K. boedo. In Alf. Alin. T. P.:
Koewei r a i n d a n g ; K. koelo. In Alf. Alin. T. S.:
Alare roendang; Al. poet i . In Alf. Alin. Bant.:
Na t i n g koehi t a ; N. ma hendeng; N. mahida.
In Alf. Alin. Bent.; Na t i ng mahamoe ; N. mawoero.
In Alal. Alen.: Gedi bohot j a of gidi
bobo t ja; Gedi me r a h of gidi me rah; Gedi
poe t ih of gidi poet ih. — Halfheester. Gebr.: In
de Alinahasa worden de jonge bladen gekookt gegeteu;
elders wordt het uitgeperste sap hij vergiftiging toegediend.
1795. H . m u t a b i l i s L.* Baroe landak, AIaL;
Boenga hal ik t j ahaj a , Alal.; Boenga waktoe,
Aial. AloL; Kakapa s an (zie 2659), Soend.; Saja
bal i djaga, Tcru.; Saja nga l i -nga l i , Tern.;
AVaroe landak, Jav. — Heester. Rose changeante,
fr. Gebr.; AA^'ordt als sierplant gekweekt; dc wittc
hloemen nemen ’s avonds een roode kleur aan.
1796. H . R o s a - s in e n s is L.* Boehanga, Alf.
Alin. Bant.; Boenga bisoe, Boeg., Alakas.; Boenga
-boenga (zie 2986), Bat.; Boenga raja, Mal.;
Boenga r eh hang, Aladoer, S.; Boenga ri bang,
Balin. Semb.; Boenga t j apatoe, Alakas., Alal. Tim.;
Boengo rajo, Alinangk.; Boengong raja, Atjeb;
Boengo rebhang, Aladoer. B.; Kembang sapatoe,
Vulg, MaL; Kembang sep at o e §), Vulg. AIaL;
Kembang wera, Soend.; Koejanga, BoL Along.;
Koeranga, Alf. Alin.; Alandhaleka, Kang.; Alarebhaug,
Aladoer. B.; Alo r ebh ang, Aladoer. B.;
Noer ibang, O. Jav,; Nor ibhang, Aladoer. P., S.;
Üebo-oebo, Alf. N. 0. Halm., Tern.; O clango,
Goront.; Oer ibang, Alal. Batav.; Pen, N, Guin.
Noemf.; Poe, N, Guin. Humb.; Poet joek, Balin.;
Kebaug, Aladoer.; Soma- soma, Nias; AVa ri, Sas.;
VV e r a, Soend.; AV o e h a u g a, Alf. Alin. Bent.; AV o r a-
wari , Jav. Variëteiten (roode en witte) in Alinangk.:
Bocngo rajo poet iëh; B. r. si rah. In Alf.AIin.
T.B.: Koe r anga koelo; K. r angdang. In Alf.
Alin. T. L.: Koe r anga mea; K. poet i . In Alf.
Alin. T. P.: Koe r anga koelo; K. r a indang. In
Alf. Alin. Tonsaw: Koe r anga hocdo; K. meha.
In Vulg. AIaL: Kembang sepatoe me r ah; K. s.
poet ih. In AIaL: Boenga r a j a merah; B. r.
poet ih. In xVlf. Aliu. T. S.: Koe r anga poet i ; K.
roendang. In Alf. Aliu. Bant.: Boehanga mahida;
B. mahendeng. In Soend.: AVer a beur eum; AV.
hodas. In Alf.AIin. Bent.: AVo eh anga mahamoe;
W. mawoero. In Sas.: Wa r i bang; AV. pinge.
In Jav.: Ar ib a n g of wor a -wa r i bang; AVora-
w a r i poet i of AV. w. r o e m p o e k. lu Alal.: Boenga
raj a a i ropa (met vleeschkleurige bloemen). In Balin. :
Poe t j oek bang; P. kepoek soesoen of P.
s ema r aug = P. pinge ; P. t j ina ; P. gent a of
P. k 1 e n e ng. — Heester, de z.g. Chineesche roos. China
rose, shoeflower, e. Gebr.: Veel gehrnikte sieiqffant. Cm-
heiningeu van Hibiscus zouden volgens de volksmeening
in enkele streken de kracht van sterke windvlagen hreken.
De bloemen worden vaak gedragen en dienen tot kleuring
van gebak, ook tot het poetsen van schoenen ; nevens de
hladen zijn ze ook als medicijn in gebruik. Zoo laat
men bijv. vóór de barensweeën een zwangere vrouw
het uitgeperste sap der rauwe bladen drinken, en gebruikt
men de versehe hloemen als pap om puisten
te _ doen openbreken. Cp Bali heeft men een spreekwijze:
„Boeka hoengan poetjoekc këmbang, mara
kembang minggiling sari”, d.i.: „Als een bloeiende
poetjoek, zoodra zij zieh opent verlieft zieh de bloem”,
met dc beteekenis van iemand, die van niets tot iets
komt en dientengevolge met minachting op minder
bcvoorrechten ncderziet. En in gelijken zin: „Boeka
sari poetjoeke uinggarang iba”, "d. i.: „Als de bloem
van ecn poetjoek, die zieh zelve in de hoogte steekt” .
Daarentegen zegt de Javaan: „Lir wora-wari”, d.i.:
,,Als de bloem van wora-wari”, van iemand, die rood
is van drift, cn wordt ook elders een roode gelaats-
klcur vaak met deze hloem vergeleken.
§) Cok de gekweekte soorten H. Archcri AVatson,
H. Telfairiae Don en H. schizopetalus Hook. f. Zie
B a c k e r , Flora v. Batavia I ( 1 9 0 7 ) .
1 7 9 7 . H . s im ilis B l. ( = H . e l a t u s Sw.*).
Baroe gh ad j h a, Aladoer.; B a ro c go en o en g, AlaL;
Gombong, Jav.; Wa roe goenoeng, Soend.;
AVaroc gombong, Jav.; AA^aroe r angkang, Jav.;
AVaroe wadon, Jav. — Kleine boom. Gebr.: Het
hout wordt als minder deugdzaam weinig gebruikt.
AA aar H. tiliaceus ontbreekt, wordt van dc schors vau
dezen boom touw gemaakt.
1798. H . s u r a t t e n s i s L . Asam soesoer,
AlaL; Asam walanda, AlaL AIoL; Dj al anggaro,
Tern.; Al e r ang in taloen, Alf. Alin. T. P.; Ale-
r ang in t joko, Alf. Alin. T. P. — Klimplant.
Gebr.: Als sierplant veel gekweekt. Tc Ternate worden
bij oogziekten de oogeu gebet met de uitspruitsels der
jonge bladen.
1799. H . t i l i a c e u s L.* Ba l ebi r aug, Sangi;
Baoe, Alf. Alin. T. P., Rotin.; Baoek, Alai. Tim.;
Baroe, Alf. N. C. Halm., Aladoer., Alakas., AlaL,
Soemba, Tern.; Baroe bhender , Aladoer.; Booe,
Nias; Faoe, Tim.; Haoe ai, AA'etar; Haroe, Alf.
OcL, Z. Cer.; Kabaroe, Soemba; Kal imbaoean,
Alf. Alin. T. P.; Kasjanaf , N. Gain. 4 R.; Kawaoean,
Alf. Aliu. T. S.; Kel embaoean, Alf. Alin.
T. L.; Ke l embaoe an rendai , Alf. Alin. T. L.;
Kioko, Enggano; Lago, Sika; Alolombagoe, AIL
Mm. Ponos.; Alolowahoc, Goront; P a p a tat , Alf.
Z. Cer.; Pohon haock. Alai. Tim.; S i ro en, Atjeh ;
Wahoe, Alf. Aiin. T. B.; Wan de, Jav. Kr. D.;
Waoe, Biman.; Waroe, Balin., Boeg., Jav., Alai!
Batav., Soend.; Waroe laoet , Jav., Soend.; Wa r oe
lenga, Jav.; Wa roe lengis, Jav. — Boom. Gehr.:
Het hout wordt vooral door wageumakers hoog geschat
voor velgen en spaken van widen; op Java vervaardigt
men er de honten klompen (kletek of teklek)
van; in de Geweermakersschool te Batavia dient het hij
gebrek aan notchout ook voor het maken van geweer-
kolven. Uit de schors van stam en takken wordt touw
gedraaid ; de vezellinten ook wel naar Europa iiit-
gevoerd voor dameshoeden enz. De hladen dienen
soms tot veevoeder (ook van schildpadden) en worden
in afkooksel als middel tegen kinkhoest aangeprezen ;
de schors heet een koortswerend middel. Daar die
hladen tegen den namiddag afvallen, wordt dit somwijlen
als tijdsbepaliug gebezigd.
1800. H ip p o c ra te a Cumingii Laws.* Nat.
fam. der C e la s tra c e a e . Gambi r ajer, AlaL —
Klimmende heester.
1801. H. g lag a Korth.* Areuj mangender ,
Socnd.; Alangender §), Soend. — Klimmendeheester.
§) Cok Ii. indica Willd.* en enkele Combretum-
soorten (zie 852).
1802. H ip tag e ja v a n ic a Bl.* Nat. fam. der
M a lp ig h ia c e a e . Areuj beur i t , Soend.; Lo
alas, Jav. — Klimmende heester (deze en vlg.). Gehr.:
De bladen dienen wel als groente.
1803. H. M a d a b lo ta Gaertn .* Kakas, Jav.
1804. H. s e ric e a Hook.f.* Akar dedaloe
boeki t , AlaL; Akar ki rai , Alai.
1805. H o d g so n ia m a c ro c a rp a Cogn.
H. h e te ro c lita Hook.f.*). Nat. fam. der Cuc
u rb ita c e a e . Aka r kepajaug, AlaL; Areuj
k a l a j a r badak, Soend.; Bat ang, Boeg.; Bi lo e u g-
kieng, Alinangk.; Kadam, Alinaugk.; Ka l a j a r
badak, Soend. —• Klimmende heester. Gebr.: In de
Padangsche Bovenlanden en wel aan de westelijke
helling van den Singgalang, op een hoogte van
4—5000 voet, komt deze reusachtige sliugerplant voor,
welke zieh aau groote hoomen vasthecht en jaaiiijks
van 50—100 vrnchten afwerpt. Twintig vruchten
geven een flesch olie, die meu afscheidt door de
bijzonder groote zaden in stukken te snijden, twee
dagen in de zon te lateu drogen en daarna in een
zakje van hoombast met cen handoliepers uit te perseu.
Cm het rausig worden te voorkomen, verhit men de olie.
1806. H o em a ria d is c o lo r L in d i. Nat. fam.
der O rc h id a c e a e . Daoen laoe§), Alai.
§} Volgens R i d l e y eigenlijk daoeii low naar Sir
H u g h L o w ; ofschoon hij dit elders als de AIaL naam
van meerdere soorten van het geslacht Anoectochilus
opgeeft. Andere botanici determineeren daoen laoe
als Cypripedium Lowei Lindi.*
1807. H om a la n th u s g ig a n te u s Zoll.* Nat.
fam. der E u p h o rb ia c e a e . Andoelpak sidar i .
Bat.; Dj a r ak pat i gede, C. Jav.; Totop pote,
Aladoer. — Boom.
1808. H. p o p u lifo liu s G ra h . (— H. L e -
s c h e n a u ltia n u s Juss.*). Andoelpak, Bat.;
Dj a r ak p a t i, C. Jav.; K a r e u m b i, Soend.; K r e m h i,
I , ,
Ni l i ' !
i 1 I
'I t’ j' ‘J ( ;
iu :