Codlaeum — Coleus. 206 831 - 837. Coleus — Golocasla. 207 838 - 847.
„Keraugeu poelo-poelo gautoeugen takal-takal” d.i.:
„Een Lösch bij een dorp voi hangende met doodskoppen” .
Evenzoo van een ander iu het T. S. dialect van het
Alfoersch der Alinahasa: „Si toealokon jo si miwowalc;
riuakerakek noe sija woemeuaugai daked se rinto, itoe
sija si miwowale taintoe oeug kerakek ; taän makasa-
kasa sija toemawa se kalona, wo se kaloua toemene-
klako witoe oem bale itii; makapeueklako sija jo sera
ipanawoeuaiii se kalona wo se rintcna oeng kedaked;
ne rintena naugemo iiiekeuawoenaiii wo sija mijaocai”,
d.i.: „Een bejaarde man houwt ecn huis; hij maakt
het hoog omdat hij bedenkt dat hij vele kinderen
heeft, daarom maakt hij dat huis zoo hoog; maar van
tijd tot tijd noodigt hij zijn vrienden en zij tredeii
dat huis binnen ; als hij naar boven klimt, duwt hij
ziju vrienden eu al zijn kinderen Avcg; zijn kinderen
zijn op den grond gevalleu cn hij gaat naar beneden”.
Een „noot” is de oplossing van het Soendasche raadsel :
„Soemoer gantoeng, talaga, di awang-awang, di eusi
tjai sakaratjak” , d.i.: „Een hangende put, ecn nicer
iu de lucht, gcviüd met ecn scheut ivater”; cn van
het Javaansche raadsel : „Sadjeroriug temhaga ana kawat,
sadjeroning kawat ana Avesi, sadjeroning Avcsi ana
langit lan sadjeroning langit ana segara”, d. i.: „Het
koper omsluit het metaaldraad, het mctaaldraad om-
sluit het ijzcr, het ijzer omsluit den hemcl en de
hemel omsluit de zee” . Hierbij is koper de huiteuste
schil, metaaldraad de vezeligc bast, ijzcr de bardo
schaal, de hemel het vruchtvleesch en de zec het
klappei'Avater. Ook van een ander in het Alaleisch
van Bengkoelen : „Najek boekit tocron boekit besocAvo
ajer selaboe”, d.i.: „Heuvel op, heuA^el af, ontmoet
men cen kalehas met Avater”, van een in het
Bataviaasch-AIalcisch : „Di locwar pager bamboe, di
dalem pager papan; dalem sekali pager tembok, di
tengah laoetan”, d. i.: „Van binnen een bamboezen eu
van buiten een planken omheining ; geheel binnen ecn
steenen muur, in het midden dc zee”, en van hot
Sangisclie raadsel : „Laiigi ta bitocïuge, sasi ta kiiiae”
d.i.: „Een hemel zonder sterren, een zee zonder
visschen” ; terwijl een Cocos-hlad in het Alaleisch van
Bengkoeleu dc oplossing is van: „Oraug tocwo djatoch
hersorak”, d.i.: „Ecn oud man, die schreeuwtalshij valt” .
831. C o d iaeum v a rie g a tum Bl.* Nat. fam.
der E u p h o rb ia c e a e . Ai gal ihoe, Alf. Amh.;
Ba l e j a , socmanga, Alakas.; D ah e ngor a, Alf.
N. O, Halm., Alai. Alen., Tern.; Daoen gar ida,
Alai. Tim.; Dem oeng, Balin.; Dendiki , Sangi;
Doedi , Alf. Alin. T. S.; Godiho, Tern.; Kadihoe,
Alai. Amh.; Kal aloembang, Alf. Aliu. Bent.; Ka-
roton, Aladoer.; Karo to ug, Aladocr.; K a to mas,
Soend.; Kelet , Alf. Alin. T. P.; Kendeug disik,
Alf. Alin. Tonsaw.; Kole, Alf. Cer.; L e i eme, Alf.
Alin.T.L.; Nasalooe, Nias; Poedieng, Alinaugk.;
Poeding, Lamp., Alah; Po e r i ng, Balin., Jav., Alai.
Batav.; Saloehota, Alf. N. O. Halm.; Sela, Alf.
Alin.T.B.; Si lastom,Bat . ; Sole, Alf.Cer.; Tomas §),
Soend: Variëteiten in Alf. Aliu. T. S.: Doedi k e r o et;
D. ragi ; D. werot . In Alf. Alin. T. L.: Lcl eme
rendai ; L. sela. In Alf. Aliu. T. P.: Kel ct r intek;
K. sela. In Lamp.: Poedi ng hela wan; P. alom;
P. oedjaoe. In AlaL: Po e d i n g emas; P. perada;
P. soewasa; P. tembaga. In Aladocr.: K. akor;
K. b i n t a n g temor ; K. boeut ot mat jan; K.
djhi l a mat jan; K. kadoengdoeng; K. kar
djamhe; K. ka r a n g emas; K. kole olar; K.
l a ugghem bhadj a; K. mangko ajam; K.
mangko emas; K. oler; K. poer ing; K. r amboet
nori ; K. r amboe t pot re. In Alai. Amh.:
Kadihoe papoewa. — Heester. Gebr.: Gezöchte
sierplant (z.g. „crotous”). Dc hladen worden in het
hadwater van kraamvrouwen gedaan eu iu aftreksel
toegediend hij langdui-ige koortsen; ook dienen ze,
evenals de hloemen, in het oostclijk deel vau den
archipel veci tot versicring van het lichaam. Op de,
Ambonsche eilanden maakt men rondom de graven
wel heggen van dezen hccster.
§) Aleerdere namen gelden ook voor Graptophylliim sp.
832. Co elo g y n e R o c h u s se n i De Vr.* Nat.
fam. der O rc h id a c e a o . Saka t toe l ang oel ar
:\lal.
833. C o e lo steg ia G riffith ii Benth.* Nat.
fam. der M a lv a c e a e . Poenggai§), Alai. — Boom.
Gebr.: De hast wordt gebruikt als looimiddel cn, met
water gemengd, ook als zwarte verfstof. Het lioiit is
hard cn duurzaam.
j) Het is zeer wel mogelijk, dat dc Sum. W. K.
eu Alai, namen voor beide boomen gelden (zie 2426).
834. Coffea a ra b ic a L.* Nat. fam. der R u b
ia c e a e . Ghawa, Aiadoer. S.; Kaha, Aladoer. B.,
P.; Kahawa, Daj.; Kahoewa, Alal. Tel. Bet.;
Kahwa (kawo), Jav.; Kawa, Boeg., Alakas., Alal. PaL;
Koe])i (kopi), Vele Talen; Kofi, AIaL AIoL; Kopi§),
Vele Talcu; Kowi , Sawoe; Sengkawa, Gajo; W it
kopi , Jav. — Kleine boom, de kofììeplaut. Caféier, f.
coffeeplant, e. Gebr.: Daar de Lessen ter bcreiding van
koffie voor de Europeesche markt veel geldswaarde
bezitten, drinkt de inlander in enkele streken, vooral op
Sumatra, dc z.g. kopi daocu. De bladen der jonge takken
worden daartoe boven het vuur goroosterd, dan fijngewreven
eu in ccn hamhoczen koker met water uitgetrokken
; deze wordt met cen prop van idjoek gesloten,
welke hij het uitschenken als filter dienst doet. In Korintji
hezigt men tot dat doel alleen afgevallen hladen, omdat
hier het afrukkeii der bladen strafbaar is.
§) Al dan niet met het plaatselijk voor boom
gebruikelijke woord. C. liberica BulL* heet op Java Kopi-
lihcria; C. madurensis Teysm. et Bhinend.* (ecn wild-
groeiende heester) heet op Aladoera Tohloug-tolongan.
835. Coix a g re s tis Lour.* Nat. fam. der
G ram in e a e . Andj al ai , Alinangk.; Andjolai ,
Alinaugk.; Bintoi , Alf, Alin. T. L.; Dele, Rotai;
D j a l i, Jav.; Dj al i ketan, Jav.; Dj al i -dj al i , Balin.;
Djelai , AIaL; Dj el ai p ocl oet, AIaL; Djel ini ,
Atjeh; Djepen, Jav.; Djctei i , Jav.; Djhangl e,
Aladoer.; Dj i lei , Alidd, Sum.; Eudj el ai , AIaL;
Ge l im, Atjeh; Gl cm, Atjeh; II ad j eli, Soend.;
Hai idjel i , Soend.; Hendj el ai , AIaL; Indj i l e i ,
Alidd. Sum.; Ino, Alf. Aliu. Bent.; Lelolon, Alf.
Alin, T. L.; Al ani -mani setan, AIaL Aleu.; Peng-
gong, Gajo; Roempoe t ma n i -in ani setan, Alal.
Alen.; Sale, Alf. Har.; S al e ane, Alf, Z. Cer.; Sai ca,
Aial. Amh.; Sare, Alf. Z. Cer.; Singkoroe, Bat.;
So cm hoc t j ina, Alai. Alcn.; T ako kok, Alf. Alin.
T. P.; Tande oela, Alf. Alin. T. B.; Tat aokok,
Alf. Aliu. T. P.; Togoea, Nias; AVintoi, Alf. Alin.
T. L. — Kruid, de jobstranen. Hiohstrancngras, d.
Gebr.: Is cen geliefd paardenvoeder. De kernen dienen
wcl hij de hereidiiig van versiiaperiiigeu ; ook speien
dc kinderen met de barde „trauen”, eu worden zc,
als kralen gcregen, tot armhanden eu oorvcrsicrsels b.v.
van topcug of gemaskerden gebruikt.
836. C. L a c rym a - J o b i L.* Dele oetan,
Rotin.; Dj agoeng djal i , O. Jav.; Dj a l i watoe,
Jav.; Dj el ai hatoe, AIaL; Hadj ere, Soend.; Han-
djerc, Soend.; Si ngkoroe batoe. Bat. ALarieteit
iu Soend. : Hadj e r e l ent i k of 11 a n d j e r e l ent i k.
— Kruid. Gebr.: Als de vorige.
837. C o leu s a rom a tic u s Benth.* Nat. fam.
der L a b ia ta e . Bangoen-hangoen, Bat., Alinangk.;
Daoen h a t i - h a t i (zie 845), AIaL; Gogo-
dougau(?) Jav.; H a t i - h a t i (zie 845), AIaL; iwak
i rah, Jav.; AI adj ha ne reng, Aladoer. — Kruid.
Gebr.; Om de aromatische bladeu wcl aangeplant.
Op Sumatra geeft men dit kruid als groente toebereid
aan vrouwen, die pas hot kraambed verlaten
hebben. In het Aliiiangkahaoesch heeft men cen spreekwijze:
„jMauangih daoen hangoen-bangocn nak samo
djo ali aijc”, d.i.: „Het blad van Coleus (?) schreit,
omdat het gelijk wil zijn aau dat vaiiNymphaea”, met
de beteekenis van „vergeefs trachten gelijk te worden
aan cen hooger staande” .
838. C. a tro p u rp u r e u s B e n th . Atc-ate,
Alf. Alin. Bent.; Atei , Alf. Aiin. Ponos.; Daoen
di l an §), AIaL Amh.; Daoen dhi lem, Aladoer. B.,
P.; Daoen dhi lcp, Aladoer. S.; Daoen poepoer ,
AIaL AtoL; Delem, Balin.; Dhi lem, Aladoer. B., P.;
Dhi lcp, Aladoer. S.; D il am, AIaL; Di lem, Balin.,
Jav.; Koenoe rote, Sawoe; Koeuoc wangi , AIaL
Tim.; Alajana i tam, AIaL Alen.; Al i jan a mi ïk,
Balin.; Ni lam, AIaL; Poepoeroe, Boeg., Alakas.;
Sa l ehoeng kero, Alf. Alin. Tousaw.; Singgolom,
Bat.; Tinggelein, Bat. AMriëteiten in AIaL: D. of
N. boenga; D. of N. oet au; D. of N. wangi of
D, of N. pinang. — Kruid. Gebr.: Uit dilembladeii
wordt olie bereid; ook gebruikt men deze bij het
maken van hedak en het wasschen van kleederen.
Dit kruid behoort tot die, welke hij vcrplanting
dadelijk opgroeien, als zij maar water krijgen.
§) De hier oiigcgeven namen worden ook gegeven
aan Pogostemon Patchouly Pell. (— 1^. Heyueanus
Benth.*), die in tuinen gekweekt wordt, en andere
Pogostemon-soorten.
839. C. b ic o lo r B e n th . Dj awer koneng,
Soend.; Dj awe r kotok koneng, Soend. — Kruid.
840. C. c a rn o su s H a ssk . Daoen kambing,
Aladoer. — Kruid. Gebr.: Dc fijngewreven bladen
worden hij kinderen aangewend tegen kloven in dc
mondhoekeu.
841. C. g a le a tu s B e n th . D hin-kam an d-
hinan, Aladoer.; Dj awe r goenoeng, Soend.;
Dj awe r kotok goenoeng, Socnd. — Kruid.
842. C. g ra n d ifo liu s B e n th . At e - a t e mahamoe
(zie 705), Alf. Alin. Bent.; A to i mapoeha,
Alf. Alin. Ponos.; Sc r ewoeng in taloen, Alf. Alin.
T. P.; Toe toemh alcn, Alf. Alin. T. L. — Halfheester
of kruid. Gebr.: De bladen dienen als geneesmiddel.
843. C. m a c ro p h y llu s B e n th . Dj awe r
gede, Soend.; Dj awe r kotok gede, Soeud. —
Kruid.
844. C. s c u t e l l a r io id e s B e n t h .A r a k, Balin.,
Aladoer.; At c - a t e (zie 705), Alf. Alin. Bant.; Ate-
ate m a h a m 0 e, Alf. Alin. Bent.; A t e - a t e m o p o e r a,
Alf. Alin. Bant.; Atoi mapoeha, Alf. Aliu. Ponos.;
Dj awe r beureum, Soend.; Dj awe r kotok beureum,
Soend.; Alajana, AIaL AIoL; Alajana mas,
AIaL AIoL; Alajana merah, AIaL AIoL; Al i jana,
Balin., Alal. Batav.; Al i jana i reng, Balin.; Al i jana
ni la, Baliu.; Alij ana t j emeng, Baliu.; Sal ehoeng
meha, Alf. Alin. Tonsaw.; Serewoeng, Alf. Alin,;
S e r e w 0 e u g in e a, §) Alf. Aiin. T. L.; Ser ewoeng
r a indang, Alf. Alin. T. P.; Se r ewoeng raug-
dang, Alf. Alin. T. B.; Ser ewoeng roendang,
Alf. Alin. T. S. — Kruid. Gebr.; De hladen worden
in de Alinahasa bij ouzuiveren adern in den mond
van kinderen uitgeperst, en in afkooksel hij hloed-
spuwing gedronken, elders met andere ohat hij oogziekten
als zalf op het voorhoofd gelegd.
§) De hijvoegingen ter onderscheiding van Ceiosia
cristata L.* (zie 705).
845. C. s c u te lla r io id e s B e n th . var B lu m
e i Miq. Daoen h a t i - h a t i (zie 837), AiaL;
H a t i - h a t i (zie 837), Alai. — Kruid. Gebr.: Een
aromatisch middel, tevens wormkruid.
846. C. tu b e ro s u s B e n th . Gambi l i , Daj.;
Gemhi l i , Jav.; Go in hi l i , AIaL Bandj.; Hoewi
ko ein eli, Soend.; Ho in bi l i , Bat.; I sah oc, Alf.
Har., Z. Cer.; I s iahoc, Alf. Z. Cer.; Kam hili,
Aladocr. B.; Kat i len, Alf. W. Cer., Aroe; Kem-
hi l i , AIaL; Kemi l i , Atjeh, Sum. AV. K.; Kent ang
djawa§), Jav.; Kocmel i , Soend.; Komhi l i , Alal.
AIoL; Larbhak, Aladoer. B.; Ohi sola, Aladoer.;
Oehi komhi l i , AIaL; Sabrang, Balin.; Seh rang,
Sas.; Safoet , Alf. Boer.; Toea, Kei. —■ Kruid. De
knolleii worden gekookt gegeten.
§) De hijvoegiug ter onderscheiding vau 3175.
847. C o lo c a sia a n tiq u o rum Schott.* Nat.
fam. der AraccaO. Aladi , Boeg.; Bete, AIaL Alen.
Tern.; Di lago, Alf. N.O. Halm.; E dj a, Bimau.;
Empck, Atjeh; E p o k e j ak-ke j ak, Enggano; Etoe,
Alf. Z. Cer.; Gorom; Etoe wakal , Alf. Z. Cer.; Gehoe,
Alf. Boer.; Ge ho et, Alf. Boer.; Gifal , Aroe; Hakal ,
Alf. Har.; Hakar , Alf. Z. Cer.; Ina, Alf. Amh.;
In ano, Alf. N. Laoet, Sap.; I n awo eoe, Bahar; Kaki ,
Alf. Z. Cer.; Kala, Alf. Cer.; Kaladi , Alinangk.;
Kalen, N. Guin. 4 R.; Keladi , Alal.; Ketoe, Watoeh.;
Kl adi, Balin.; Koedjang, Daj. Z.O. Born.; Koe-
ladi , Minangk.; Kolai , Alf. Aliu. Bent. T. L., Tonsaw.,
T. S.; Kole, Sangi; Korei , Alf. Aliu. Baut.;
Lal i , Tim.; Leboeë, Atjeh; Loie, Alai. Tim. Rotin.;
Lomak, Sas.; Lompong, Jav. Teg.; Aloehaoc,
Daj. Z.O. Born.; Pat jo, Makas.; Rei, Soemha; Ro-
naiin, Kei; Soehat , Bat.; Soel i , Saleijer; T a l as,
Sum. XV. K.; Tale, Alf. Aliu. T. P.; Talch, Alinangk.;
Taies, Baliu., Jav., Aladoer.; Taleus, Soend.; Talo,
Nias; T a l os. Lamp.; W ongkai , Alf. Alin. T. B., ï . P.
Variëteiten in Jav.; Bent oe l of tales hei i toel ,
met enkelen grooten knol ; Gelo; Kiiii]) oel ; Linj al ;
Loemboe; Tai es banter , met donkerrooden knol ;
T. dem pci, met opeengedrongen groei der knollen ;
T. gagak au, met donkcrroode bladcu ; T. g elo pari ,
met kleine sinallc bladen. In Soend.: Bol ang of
taleus at eul ; Kimpoel ; Tal eus deuak; T.
sente. In Atjeh: Empek sengeë. In Bat.: Hi s ik;
Lam hoek; P or in g ; Sigar cge; Sihoe rhoe r ;
Si rorop. In Alinangk.: Tal eh bana; T. kainoe-
moe of kamoemoe; T. sipat joeë. In Alf. Amb.:
I n a mahaoe; I. metei ia; I. poet i . In O. Jav.:
Taies a n j a n g a n ; T. w a n g e n ; T. t e g o e 1 o e n a n ;
T. soeralaja. lu Alf. Alin. T. L.: Kolai roesip;
K. tewaseu. lu Alf. Alin. T. S.: Kolai
poet i ; K. roesip. In Alf. Alin. T. B.: Wongka i
ke r e t an; VV. koelo. In Alf. Alin. T. P.: Wongkai
koelo; W. woer ing. lu Biman.: Edj a wi loe.
lu Lamp.: Talos hangl a i ; T. halom; T. minjak;
T. r adin; T. s amaka; T. siwok. lu
Aladoer.: T. kont j è ; T. kombha of Aladoer. S.;
Beut bol ; T. ba l a ndha of T. petcdhai i ; T. bhe-
loej ; T. bhabang; T. dj ihaha ; T. somhhaba.
In Sas.: Todjaug. lu Tcru.; Bete boeroe; B.
boso; B. gomo-gomo; B.gotol a ; B. ngebel e;
B. roraoe; B. sorowai ; B. t joemi . In Alai.;
Kel adi oedang; K. tel or; K. t j ina ; S oratal i
of K. seratah. In Bal.: Loemboe; Sangs i t ;
Tj andoeng. — Kruid. Chou caraïbe, fr. Gebr.: De
knollen worden gegeten; men nieent echter datpasher-
stelden deze niet mögen eten, omdat zc anders weder
zouden instorteii. Ook de toehercide bladsteleii dienen wel
als toespijs. Daar water niet op het hlad hlijft liggen,
inaar er over been rolt, wordcu gcvaarlijke zieken,
die clk oogenblik kunuen sterveu, wel cens met deze
heen en weer glijdende waterdruppels vergeleken. Bij
i l i j
.. .; ': I1
, iii
'i!^'
i t
! ¡ ' I