'llioofd, de andere als ongelimvde vrijstei-, met ongcdekten hoofde, staan inet de armen om
elkauders scliouders geslagen, achter een altuar, blijkens het opselirift
PAT
R1-
M.
AAN IIET VADERLAND ge%vijd, en leggen daarop de eene een beschreven boek, de andere
beschrevea rol als gemeenscbappelijke ofTers neder. Van boven worden zij door het AIziend
oog beslraald en boven hare hoofden llikkeren vnrige tongen als Symbolen barer geest-
Terlicbting. Om haar liggen eenige boeken en papieren met de namen van sehrijvers, die zij
meermalen navolgdeu of tot voorbeeld kozen, alsPoPR, Sj i o l l . ( e t ) , (de) Gesl.(is) , KAap.(nrizEii),
FEI.(Tn). liei geheel levert de zinnebeeidige voorstelling van beider eendrachlige pogingen,
sederi 1776 mei een zeldzame overeenstemming van hart en geest, aangewend omhaarsmnak,
dich Ieri ijk vernuft en menschenkennis aan le wenden ler zedekundige en godsdienslige verlichting
en beschaving van haar landgenoolen.
Om n d :
A N I M O VNO AC l'UAE Cl.AllE,
MET EmSTUMMIGEN EN TEEFLIJKEN ZIN.
I n de afsnede:
I. G. II,(otTziiir) F.(bcit).
Keertijde. In de bovenhelft een lijkgesleenle, op welks benedenliocken iwee Hjkbussen
slaan, met fesloenen van eikeloof aan een verbonden, die 'I symbool zijn der vriendschap, die
lusschen haar beiden lot in den dood bestond. De Apollooslier en Irompel, die lusschen de
bussen Mggen, de laiiwer- en mirtetak boven het grafteeken, en de sterrekroon omhoog zinspeien
op hei ei «de harcr ^verkzaamheden, waarvan tijdgenool en nakometingschap de Verdiensten
hebben erkend. — Op hei afhangend lijkkleed, dal de benedeiihem van den penning
bedekt, leest men;
E L I S A B E T H BEKKEll.
VIU-Ou) D.(OMIK)' A. WOLPF.
NAT.{a) XXI-V. IVL I I MDCCXXXVriT.
D E N A T . ( a ) V. NGY-ÌEiimirs) MDCCCIV.
A G A T H A DEREN.
NAT.(A} X. DECEMB.(III8) MDCCXLI.
DENAT.(A) XIV. NOV.(EM»UI8) MDCCCIV.
ELIZABETH BEKKER, JFEJÌUjrE FAN DEN FREDIKANT A. WOLFF, GEBOREN
DEN JULI 1738, GESTOUVEN DEN ö»"«" NOVEMBER 1801 EN AGATHA
DEREN, GEBOREN DEN DECEMBER NU, GESTOUVEN
DEN NOVEMBER 1804.
Bij de talrijke levensberiehlen en bijd ragen daartoe, die -wij betreffende de beide op den
penning genoemde vrouwen bezitlen (l), achten wij het onnoodig, een uitvoerige levensschels
i) Wij noemcn als zooaanig:
1°. J. KONIISENBURG, Li)frftU up E. WOLP)-, gtb. Bekker en Aoatka Dskbn , voorgfKÌragen in de Bat. Maatscli. van
T84l- en Oichtliandc, 14 Maort 1805. — Amst. 1805, 90 U?.., met ccn gedieht van Mr. M. C. VAN Uaii,, 16 ülz., tocn
mede oi)gezcgd. 'feerica Saf. cu Holl. M. v. T., 1)1. II. 807 , cn Iierdrukt in de Gedich/m I' vfrzameüng.
II. 132
te
h
h -1
r ^ i