i t ' l • ¡H
S » '
,í- t t. ^[Silív
llr
I ' •'•
• i.
I
'i'
J l : ' ,
681. Pia a t LXVII. 1787.
; der Munt van Gelderlund en Zutfen.
roorzijde. Twee naakle personcn (of kindereQ) draaien den muatscliroef, lerwijl muntea
uit het vverkluig ncderstorteu. Van de eene zijde bestraalt eeii holdere zon, Tau de andere
zegenl eeii hand, die uit de wölken Toortkomt, hun arbeid.
Om den rand:
P E O T E C T O R NÜSTEE EST POTENS
ONZE Ji^SCIimiMER IS MÄCHTIG.
Beneden: T: I: W: F:(ECIT).
Keerzljde. Ilet wapeu van Gelderland, en daaronder, binnen een krans van kruhverk ;
MONETAE
G E L E O - Z V T I ' I I A N I C A E
I V D I C I O I- FACTO
C-(UDI) C- (VKAVIT)
M: H: LOIISE
1787
DE MUÄ'T VAX GELDERLAND EN ZUTFEN EENMAAL ONBEHZOGUV IIEBBENDE
IIEEFT 31. II. LOIISE {äezen penning) BOEN SLAAN.
VergeJijk hier boven n°. 457, bl. 47; n°. 511, bl. 99, en n°. 577, bl. 179 (i).
6 8 « . Plaat LXVII. 1786.
V r i e n d s c h a p s - en eendrachtspenning.
Voorzijd,. De Vriendschap, voorgesleld als een vrouw, met cen vredetak in de rechterhand
en cen hoorn yan overvloed tusschen den Itnkerarm, slaat bij een afgeknolte kolom.
Op den grond ligt plat uitgestrekt achter haar de Nijd, met zweep en fakkel gewapend.
Om den rand:
A I C I T I A.
VRIENDSCHAP.
! u de afsnede:
I . M, L.(IOEMAN) P,(SOIT)
Kcerzijde. Boven, twee harten, op een woikje rüstende en door een band omsnoerd.
In 't midden:
BANT
YAN
E E N D ß A G T
Beneden, cen guirlande en, hier voluit, de naam des makers: LAGEMAN (2).
( I ) Een grootc buiidcl slukken , de Munt te IlaI(3c^^ijk Ijetreffcnde, terust bij di
(s ) Ilct jnsrtal 1J86 . dat op de plaat te Iczen is, is op dien penning ingeincden :
andere jaren oj) McmpUren van <iit weinig beteekencnd penningj«,
LXVII oversehoot.
H. VAK GEUSS, te Dieren,
•indt mea dat von 1803 en van
't welk toevalllg nog een virioreu lioekje op plaat
Foorsijda. Een ornnjcboom, met vijf appels, zinspelende op den Prins, de Prinses e
drie kiaderen. Het wapen van Üversohie hangt aan den stam, achler welken zieh <
gaaiide zon vertoont.
In de afsnede leesl mon op een afhangend kleed :
DE SOCIETEYD VAN
O V E R S C I I I E OPGEHIGT
l) E N V?(E y) F E B R U A R Y
l 7S7.
Keerzijde. De Trouw omk lernt met den linkei-arm de zuil
de rechtcrhand een zwaard loodrccht boven een brandend altaar.
Om den rand (ten vervolge op ^^at op de voorzijde te lezen staat):
15LEEr STANDVASTIG EN GETEOUW VOOll ORANGE EN NASSOUW
In Oversebie (Zuidholland) "woonden vele Prinsgezinden, wat recds vöör 1787 aldaar
dan eens bewef^ingcn in dien geest veroorzaakl had (l). Een groüt gelal ingezetenen aldaar,
buiten voorkennis of goedvinden van het Gerecht vereenigd om zieh in den wapenhandel
te oefenen, beschouwde zieh als uitmakende de Schutterij der plaats. Don 20'™
Januarij 1787 gaven echter Geeommitteerde Raden van Holland aau de Slalen van dat Gewest
kennis, dat hun aanschrijving aan Baljuw en Gerechte van Overschie, om hol aldaar
bcstaonde Genootschap van Wapenhandel te vernietigen, door vooruoemd Gerecht aau gemeld
Genootscbap in banden gesteld was om bericht, cn dat zij alzoo nader het goedvinden der
Staton daarcp wonschten te weien. Inmiddels kwam het gevraagde bericht: »Het Genootscbap
oordeelde wel niet hegrepen te zijn in de gunstige resolutie der Staten van 7 September
178e (--); doch was ook geen Gcnoolschap le, maar een Schutterij van Ovcrschie". Na de kennisgeviug
van Geeommitteerde Raden, begreep de meerderheid der Slalen , dit bericht als een
uitviucbt le moeten bcschouwen en zond terslond een poslbode af, mel last aan den Baljuw en
den Gerechte om het Genootschap onmiddellijk te onlbindcn en de wapenen le doen neder-
Icggen. Reeds den volgenden dag werden le Overschie de bijeenkomsten van bei Gcnoolschap
van wapeuhnndel of zoogenaamd Oranje-Corps verhoden, terwijl de Oflicieren van Dolft en
Rollerdam, benevcns de Dijkgraven van Dellland cn Schieland aanschrijving bcknamen om
len strengste op de uitvoering der bewusle ontwapening te waken (»). Die van Overschie
echter, ziende dat de Genootschappen van wapenhandel le Soelerwoude, Oostvoorn, Naaldwijk,
Wassenaar en Watcring door de Slalen beschermd werdeu, en niet ten onrecbte oordeelende,
dat hierbij met ongelijke male werd gemclen, sloegen hierop cen anderen -weg in
en riclilten op 5 Februarij 1787, als uit den penning blijkt, een Oranje-Societeil (•') op. Toen
nu laier het zoogenaamde burgerlegerlje opgcricbt en le velde getrokken was, herinnerde meo
zieh wel, aan de Oranje-i-wWcji {zoo noemde de Opregle Nederlandsche Courant de Prinsgezinden
van Oversebie) het hanteeren van wapenen te hebben verhoden, maar ook levens, dat
zij die wapenen nog bezaten. Daarop ruklen le een uur in den nacht van 23/24 .\uguslus
1787 eenige ruilers en honderd man voetvolk van het burgerlegcr te Deifl, met een sink gesehut
uit, overvielen 's morgens le half-vier het dorp Overschie, bozetleden de toegangen.
, t. a, p., I. bl. 173! Vod. l/is/. Verv., VIII. bl. 3/2.
)t proteetie von dn Gewapeiidc Ganootschappen , AVrf. Jaarö., 1787, bl. 64 , 93 ; Vad. Hut. Verv., XVII. b! 339
(ä) AW./aari., 1787, bl. 61, 93; Itfrf. WW. fVrp., XVH. bl. 339.
(«) ])at de Oranjesocietfiitcn zieh aclitpr (ieii naam van VaderUndscbe Societeiten verschoien, hebben wij reeds
1)1. 326 (tenpn.