m:
m .
!!
h'¡i
18
I Í I I ; : -
tijS
f ,
i ' ^
T f ? ! - - '
M
tlen 22sien Scplcmber 1790 van de witte vlag aangesleld. Den l«cu Fcbruari 1793 kwam hij
nogmaals bij de blaauwe, ca den 12Jer. April des folgenden jaars bij de witlc, telkcu reize
als Vice-Admiraal, tot hij, op 1 Juni 1795 ten derdenmale, en nu ais Admi raal , bij de blaauwe
v l ag werd aangesleld. ín dit laatsle jaar was hem de gewichlige en moeilijke betrekking opgedragen
van opperbevelbebber over de vioot, die in de Koordzee kruiste tusschen Noord-
Voorland en zoo verre noordwaarls ais zieh de vijand verloonen mocht. Eersl heesch hij zijii
v l ag ana boord aan den George van 98 stukken le Chattam ; doch daar dit schi p te zwaar M'asom
e r de hem toevertrouwdc taak len eisch mede te volbrcngen, ging hij spocdig over op the
Fenerahle van 74 stukken. Ged«rende twee jaren viel er nieis bijzonders in zijne dienstbetrekking
voor; loch varen zijn bekwaamheid en ijver genoeg gebicken, vooreersl uit liei iiemen
van lalrijke prijzen en het geheel vernieligen van den IIoHandschea handel, ten anderen
d a a r u i t , dat hij de Balaafsche vloot van 27 sohepen in de zeegaten ais opgesloten hield.
Slechls nu en dan kon deze, ais de Britsche vlool gebrek aan valer had en haar eigen kust
moesl aandoen, voor een poos zieh naar builen wagen. In Juni brak in de Britsche vloot die
muiterij uit, waurdoor Groot-Britlunje, dal nu mei Frankrijk en de Nederlanden in oorlog
was en bovendien den opstand in lerland le beleugelen had, aan den rand vandenondergang
w c r d gebracht. In hol eskader van den Admiraal was de geest van oproer zoo hevig losger
a a k l , dat liem slechts drie schepen overbleven om er den vijand mede in 'toog te honden.
Toch bleef hij in zijne slelling voor Tesse! en hield de ßataafsclie vlool binnengaals. Na het
bedwingen van den opstand bewaakte hij op nieuw mei de tot hare gewone sterkte leruggekeerde
vloot de geheele Nederlandsche knst, tot dal hij zieh genoodzaakl zag, wederom voor
een wijl zieh te verwijderen ten einde te Jaarmiiiden de noodige behoeften in te nemen. De
Jlataafsclie vloot nam deze gelegenheid waar om uit te loopen. Kapileiu Trollope, die opden
uitkijk lag, haastte zieh, een adviesjachl mei die blijde lijding aan Duncas te zenden, die onmiddellijkonder
zeil ging en zieh mei het eskader van Troliopf. vereenigde, van waar het sein
hun van verre berichtle: »de vijand in lij". Door een meeslerlijke wending plaatste hieropde
Admiraal zieh tusschen den vijand en Tessei, hem dus belettende weder binnen le vallen en
den slag le onlwijken. Die slag werd dan 00k tusschen Kamperduinen Egmond, opövademen
water en op 5 engelsclie mijlen van de kust, geleverd. Van beide zijden werd, als reeds gezegd
is, mei wakkerheid gestreden en De Wikter niet dan nu een kloeke verdediging toi
strijken genoodzaakl. Den tijd van het j a a r , de nabijheid van ee
hardnekkigheid der verdediging in aanmerking nemende, mag m
wen als cene der meest schitterende, waarvan de Jaarboeken ^
1 ZOO gevaarl i jke kust, en de
en deze overwinning beschouan
het Britsche zeewezen gewagen.
Dürcas werd toi Lord discount of Camperdown en tot Baron van Dundee verheven en hem
en zijn twee naasle opvolgers in het Pairschap een jaarwedde toegelegd van £ 2ÜÜ0. Toen hij
o p den S»"'" November in het Iloogerhuis werd binnengeleid, bracht de Lord Kaiiselier hem
den dank dier vergadering in zeer vleiende bewoordingen loe.
Den Februa r i 1799 werd Duscas lot Admiraal van de witle vlag bevorderd. (') , welk
kommando hij behield tot in 1800 , toen hij , uit hoofde van zijn klimmenden leeftijd , zieh
aan den dienst onttrok. Slechts kort moclit hij genot hebbeu van zijn welverdiende rust,
daar hij reeds in 1804, den 4(ieQ Augustus, op zijn landgoed in Schotland overleed. IIij was
in Juni 1777 in 't huwel i j k gelreden met Harrict , dochter van den Lord Voorzitter van hei
Gerechtshof (¿"oHr? 0/ sessioni) van Schotland, Rodert Ddudas, die een ouder broeder van Lord
M e l v i l l e was. Uit zijn talrijk kroost volgde hem zijn tweede zoon, Robbert, in zijn titels en
slamgoederen op.
B i c h a r d Osslow, in onze geschiedenis ook vroeger niet onbekend {2), onlving wegens de
w a k k e r h e i d , door hem betoond in 'Idoorbreken der Bataafsche linie, den tilel van Baron, lerw
i j l Henry Trollopb lol Riddcr werd benoemd.
(>} llet was in die hoedaniglielil, <Ut 1>iJ voor Tcuel op den 20"» Aug, 1799 «an Ijoord van 1iGt schip nan don
Schout-tij-Nicht Story de ecrstc uitnoodiging 20nd om «ijn vloot over te geven. Zie Ned. Mere. 1793, blz- 380—3D1.
(5) Ilij l.ad namelijk in 1780 bct iciiìp vau kapìtcin J. Sati.vk verovcrd. Zie De Joncb, IV., .|40-
Maar, beloonde de Britsche Bcgeering de heldendaden harer bevclhebbers op Inistcrrijko
w i j z e , ook aan De Wikter , schoon overwonnen, werd, toen hij in 't begin van December
1797 naar 'tvaderland leruggekeerd was, cen hulde toegohrachl, als naauwlijks onzen groolslen
zeehelden in de 17>le eeuw na den roemrijksten zege was len deel gevallen. (i)
O p r i c h t i n g de
8 4 5 . Plaat LXXXII. 1798.
• d e m i e van Teeken-, Bouio
t e G r oning en. (1798).
Voorzijde. Minerva, in staande houding, reikl mel derechlerhandeerepcnningen, die aan
linten hangen, uit aan cen naakt, gevleugeld en met een vlam op 't hoofd voorzien knaapje,
dal met de eene hand naar die geschenken grijpt en met de andere een oiFerschaal ledig giel
o p een brandenden drievoel. Achter het knaapje rust een leekenplank, met meelkundige
iiguren er op, legen een geknotte kolom, zinnebeeiden der Links van Minerva ziet
men Teeken- en Zeaoaartkunde, de eerste voorgesteld door een borstbeeld (blijkens het opschrift
op 't voetstuk dal van Ajelies), waar eenschilderspaletmet penseelen , legen rus l en: —
d e tweede door een globe, waaraan een kijker is (of schijnt) bevestigd en legen welken een
paslood rust. Voor het voelsluk, 'twelk aan de naar den toeschouwer gekeerde zijde met het
w a p e n van Groningen en de Ommelunden prijkl, ligt een passer en een half onlrold geschrifl.
Over al deze voorvverpen houdl Minerva met den linkerarm haar schild ter bescherming uitgcslrekt.
O m den rand:
A C A D E M I E VAN TEEKEN- BOUW- EN ZE E V A A RD-KUNDE.
I n de a fsnede vervolgd
i-E GRONINGEN
O l ' G E l l I C H T
1 7 98.
Keerzijde. Een krans van eikeloof. (ä)
Mel betrekking lot de oprichling en het doel der inslelling leest men in den Nieuioen Algemeenett
Komi- e>i Letterbode van hei jaar 179S, n®. 289, blz. tO en 11 de volgende zinsnede,
waarschijnlijk herkomstig van een lid der Iluishoudelijke Maalschappij (vroeger Oeconomische
Tak), bij n". 841 vermeld:
» I n het laatsl van hei jaar 1797 begonnen eenige menschenvrienden een Akademie van
» T e e k e n - , Bouw- en Zeevaarlkunde te Groningen le slichten en bragten die in 1798 mel
d sclionk h ^ hlz. 370-380. D« Societeit van Een- en 0>i( em «cn hoVaal (Catat. Dclft,
P. DiiiiiTz) vaarop deze regels zijn gcgrarcerd:
Dccz dionk z'u aan den beld, die op de onsteldc baaren
's Lands veego vlag venvecrde in 'taanzien van den dood !
Db Wintkk! vlocht het lot gcen lauwren oni uw hairon
Een dankljre hurgersehnnr kroont U met eiken-blaaren
En noenit een hold als gij , schoon overwonnen , groot.
De Societeit reor Ef« enOndeelbaarheid, aanNeSrIamîs Admiraal, De Wintkr, den 71>ec.l797. J(»no)L(ibertati>)B(alarae)Z.
Zijn portret viiidt inen in de Vad. IÌM. Verr. XXXVIJI, biz- 314 en in den Ned. Mere. LXXVIII. 1708. blz. 380. — Bericlitcn
over lietgeen den s!ag bij Kamperduin voorafging, danrbij voorviel of wat er de gevolgcn van waren , ksn )iien vindcn
in den Ned. Mere. , Deel 77. blz. 118, 477, 516—S21, 552—r.r.j. l'nd. Ißsl., Deel LXII. blz. 262—283. N. AW. Jaarb.
1797 , blz. 1319—1397. C. ROGGE, Geick. der Slaalirtyel., blr.. 454, alwsar cen fraaie afljeelding v»n den slag, door
J. Gbobnbwroen cn U, Vinkkles.
( s ) Er bcstaat nog een kleinere , latcre penning (33:27). Dil ii de nicuwe dier acadenn« , door Db Jii., omstreeks
1830, aan ilo Munt te Ulroolit gcscbroef.l.
. I I?
Iii