I
M,
' " I -i I
i
n i ' S ' ' '
í i f v :
• t e
(I llÄl
8 « 8 . Plaat LXXIX. (1794.)
e g a n g s p e n n i u g of bewi j s t e c k e n van hel V a d e r l a a d s c h (An
d a m s c h ) Leesgezelschap Let ter Z. 1793-1795.
Eemydig. Drie Schilden, waarop de woorden:
V R V
11 E l l )
G E L Y K
H E I D
B ß O E
D B R S . ( C H Í I P )
h a n g e n d e aan koorden en gedekt door den Trijheidslioed. Links de Nederlandsciifi Leeuw,
o m z i e n d e uaar den rechls geplantsten Gallischen haan, die zieh van hem afwendl.
L E E S G E Z E L S : ( c i t A P )
L(ette)'. Z. (•)
De meer en raeer toenemende leeslust en het bezwaar om daaraan genoegzaam uit eigen
m i d d e l e n te voldoen, had in de laat.ste helft der 18^« eeuw tal r a n yereenigingen onder den
n a am ran LeettjezeUchappen doen ontstaan, met het doel om boeken aan te koopen tot rondg
a a n d e lekluur, en die laler onder de leden te verkoopen (ä). Van lieverlede hadden echter,
Tooral ten gevolge van de menigvuldige politieke brochures van 1780, vaa den oorlog met
E n g e l a n d en van de uit Amerika en Frankrijk aangewaaide vnjheidsbegrippen, die leesgezels
c h a p p e n een politieke kleur gekregen, j a was het lezen er een bijzaak, hel politizeeren een
h o o f d z a a k geworden. En toen, na 1787, de zoogeuaamde Burgersooieteiten en Patriolsche
v e r e e n i g i n g e n , deels geheel onlbonden, deels aan een streng toezicht onderworpen werden,
b e g r e p e n de leden der antistadhoiiderderlijke oluht (een "woord dat toen ook in zwang was
g e k o m e n ) hun vereenigingen met den onschuldigcn naain van te bestempelen,
a l s een masker dat hun wäre bedoeling verbergen moest. 't Is waar , uiterlijk sehenen zij ook
n i e t anders te zijn: men las er, voor zieh of over luid, couranten en brochures: men rookte
p i j p e n en dronk zijn slokje of zijti half Üeschje; en zoo men er » onder de roon" zijn hart al
e e n s lucht gaf, of zoo nu en dan er een verhandeling gedaan w e rd, diejuist niet in den
geest der toenmalige Regeering was, dat alles kon riog zoo veel aanstoot niet geven, ea
wat ook de schrijver van het Feroolg op Wage s a a r zeggen möge, die (3) het houden van die
V e r h a n d e l i n g e n den grond noemt » v a n het verbod der Leetgezelschappen en van de bepaling
e n , waaronder men andere Leesgezelschappen bracht" de oorzaak der maatregelen, door de
R e g e e r i n g genomen lag dieper, en wel daar in, dat die Leeige zehekappen eigentlijk Cluh» wa-
I de besturen onderling korrespondeerden en waar men de middelen voorbe-
( ' ) Don 17«»" October 1791, werden (le papieren van clrie Amsterdumsehe Leesgezelschappcr , B , n het Burgje,
in heslÄg gcñomcn, AW. Jaarb., 1794, hl. 1613. Later Tergaderde L«. 7. bij WEMHEUS in de Bcursiteeg. atd., bi. ]
den 25 January 1795 werden de ieden vaa L*. Z • vrieadelijk verzocht, niet Toort te gaan tnet het planten van een vrijheidshooiu
op den Dam, alwaar er sl een s tondlater vervangen (zie penning n^ 829), Ned. Jaarb., 1795, hl. 266. Twee dagen
vroeger hadden zij den burger VAN LAAU MAHUBT, Wiens boekwinkcl acht maandcn lang ophevel van Burgemcesters gcsloten
was gpwecst, in zijn bedrijf heritcld, met een plcehtigen optocht, waarbij -zijn aitsteelcbord" weder boven zijn deur werd
geplnatst, Ncd. Jaarb., 1705 , bl, 362, en J. VAN LENNEP en J. TEB GODW, UUhangUekeni, Deel I. bl. 413.
( s ) Zie de .^snt. op TynKUANS Drie Toorleiiru/en over de Toormaügr Slaaleparlijm, 184D, bl. 130; Nat., Xllt. bl 140.
JACOBÜS SCHELTBMA zegt in de Aant., dat de opkomst der Leesgezelseliappen in Frieiland omstreeks 1776 plaits had! toen
nog zonder politieke bedoeling, even min als de frandels-Socieíéil, te Leeuwarden in 1772 opgericlit, doch die reeds in 1782
. politifiko vcreeniging was geT^-orden- Zie boven , bl. 173. Op den Ztelriumph der Bataafsche VHß.eid van LE FftANca
:v leckenden ii
{ ' ) Deel XXVIII. bl. 331-331 (*).
g leesgezelschappen
.-aar, aan JoH. STOLK , die op 10 Maart 1794 tc Arnhem in hct Collegium
n redevoering gebouden bad Orer de ModzakeUjkheid en aangelegmheid om den gemeerert man aijier le maken .-«eri
reeds op den 14'" daaraauvolpendc geltst hel sciiei)endom Arnhem te ruimeii; doch in die redevoering was ecrder het voorwcndscl
dan de ware reden te zoeken.
r e i d -
r e i d d e om een omwenteling in den Staat te bewerken. .'tfaar, al wa s de Regeering zoo wel als
i e d e r e e n hier van overtuigd, bij de bedekte en voorzichtige wijze, waarop een en ander ges
c h i e d d e , viel het bezwaarlijk, die overtuiging met genoegzame bewijzen te slaven , en zoo
moest aan de gezegde verbodsbepalingen wel een kleur gegeven worden.
De Regeering van Haarlem was onder de eerste, die een besluit tegen d e bedoelde gezels
c h a p p e n nam. Op 29 Augustus 1794, namelijk gelastte zij » d e dissolutie van vier beslolen
b i j e e n k o m s t e n of vergaderingen, onder de benaming
h u i z e n van vier lappers"; wat niet belelle, dat me
l a n d binnen die stad, in een opzettelijk daartoe afgehu
o p r i c h t t e , mede het Leesgezelschap geheelen, cn »onder praetext om tot elkanders voorlichting
l e lezen of te spreken. " Maar, « zoowel het zamenstel der zoo zcer instaat als i n b e l r ekking van
e l k a n d e r verschillende personen, mitsgaders van het zoo considerabel en .spoedig vermcerderd
a a n l a l er van en andere omstandigheden" deden de Regeering van Haarlem (in September
1794) besluilen, ook dit Leesgezthchnp le ontbinden (I).
! Leeggeselschappen opgericht in de
e n dag of wat later, op hct lleilige-
: u r d huis, een besloten vergadering
Niet overal echter Scholen de palriotsche Genoolschappen achler den hedoelden naam, inz
o n d e r h e i d niet de zoodanige, die reeds vroeger onder een bekenden titel gevesligd waren,
g e l i j k b. V. het Genootschap Doctrina et yimicitia te Ams terdam, dat uit de in 1787 ontbond
e n Fadertamlsche Sooieteit ontstaan, en uiterlijk geheel aan wetenschappelijke oefeningen en
g e z e l l i g verkeer gewljd , niet te mi n als het brandpunt mocht worden aangemcrkt , van wa a r de
r e v o l u t i e g e e s t zijn stralen over het gehecle Vaderland uilschoot (2). En toen de Regeering van
D o r d r e c h t het gcvaar van dergelijke vereenigingen begon in te z ien, vaardigde zij haar pub
l i k a t i e van 16 September 1794 uit, niet tegen LeesgezeUchappen, maar tegen »verscheiden
G e z e l s e h a p p e n of zogenaamde Societeiten, die zoowel aan de huizen van publ ieke tappers,
a l s aan die van partikuliere burgers opgerigt zijn geworden" (3).
Ook toen de Hooge Regeering eindelijk het besef kreeg, dat verbod.sbepalingen dringend
n o o d z a k e l i j k waren geworden, begreep zij die zoo algemeen mogelijk le moelen maken, en bij
p u b l i k a t i e van 17 October 1794, waarbij de Statcu van Holland en Wesl-Friesland bet teeken
e n verboden van adre.ssen, » s t r e k k e n d e om in zaken betreffende het Regeeringsbestuur zoo
» S t a a t s - als Stedelijk, de raadplegingen der hooge Overheid vooruit te loopen of rekcnschap
» v a n diens verrigtingen af te vorderen, " verboden zij levens het oprichten »van Socieleiteii,
»Gezelsehappen enz. met admissie of introduct ie, zonder hunne permissie" (<).
Wel traag waren »der Regeering de oogen opengegaan over die kleine volksgezelschappen,
» u i t e r l i j k alleen ingerigt om den eenvoudigen burger aangaande zijne wezenlijke regten en
» p l i g t e n voor te l ichten, " maar wier geheime bedoeling was , »eenstemmig met de oogmerken
» v a n het Fransche Volk te wer k te gaan. " Immers, met zoo veel zorg en schrander beleid war
e n zij opgericht (s), zoo snel en zoo talrijk w a r e n zij opge.schoten, en zoo kraeht i g waanden
zij zieh, dat zij reeds in Maart 1794 een afgevaardigde aan het leger van bet Noorden hadden
g e z o n d e n , om hen te helpen het j u k van hunne schouders te werpen (8), en dat op 10 Octob
e r , te Amsterdam niet minder dan 3600 personen, meest ltd en van leesgezeUekappen, een
a d r e s dorsten onderschrijven, in de allerhevigste bewoordingen vervat en dat door eon bez
e n d i n g uit hun midden, met vier invloedrijke leden van Doctrina et ^mioitia aan't hoofd ,
bij Burgemeesteren werd ingediend (7). '
80—182, door den ooggetuige P. Loosjss
. , b l . l 5 — I i
{') Ned. Jaarl., 1791, bl. 1149—1150; Vad. Hist. Vert.. XXVJIl.
{») Zie Mr. J. VAN L E N N E P , d e e g a m t ^ h a p e DOCTBÍN;
( ' ) Ned. Jaarb., 1794. bl- 1114-U49.
(«) Ned.Jaari..l70i. hi. 1326-1327. Reeds vroeger (in Januarij 1794), waren door den Koaing van Engcland, als kearvorst
van Hanover, de Icesbibliotl.eken en Lee,ge:ehchappc^ in dIt laat3genoenoemde rijk .lan een naauwkcuriK toczieht ondenvorpen,
Ned. Merc., 1794, bl. 52.
( ' ) BLAUW en VAN IBHOVEN VAN DA«, OeecMedkundig terhaa! van het gedrag der Ned. ¡emeeneiee/gczinden gednrende
den tegennoordigen oarloy, Leyden, 1795, bl. 21 22 en 46.
(») , bl. 21-22 ! Vad. Hiet. , XXVIL bl. 211-21G.
( ' ) Vad.m,t. Vert.. XXVIH. bl. 89. De overige acht leden der bezendh.g waren afgevaardigd door van
Leesgeztlsehappen. Zie aid., bl. 93.
Het
II. 113
l i ü ä