W.Ì
'k.. i:
Keerzijde. Eeu stuk lands, vaii de Scheide doorsiicdeu. Tuee greiiszuileii
hol opsclirift SAF(TIXOE5), de andere met de lelters ST-(AAT,S) BR-(ABAST), duidei
p a a l d e eu Tcrzekerde greusscheiding aan tiisschcn het gebied van den Keirer ei
S t a a t . Eeii kelen, die de onlangs betwisle stroomen overspant en wier slot aai
v a n Slaatsbrabant is gebeclit, geeft de roortaan erkende en teu behocTc van hei Gemeenebest
v e r z e k e r d e shiiling te kennen van de Scheide. De Lecuw ligl nog in dezelfde lioiiding als op
d e voorzijdc, doch zonder spccr en het zwaard gestveken. Boven het bet-wiste grondgebied
z w e e f t een Engel, mel een ohjftak en een wim
d e i d .
« e l k e n men leest: NIET VEKüER.
j a f s n e d e
Y O L G E N S D E N M U N S T E U S E V l l E D E V A N D E N 8 0 [ A N ; ( U A l d ) i g 1.8.
N A D E l l BEVESTIÜJ ) OP DEN
X X SEPT:(E J I B E K ) MDCCLXXXV
E N B EKRAGT IG D OP DEN
V n i NÜVEMB:{E R )
-M D G C L X X X V
6 2 6 i . Voorzijdt. Dezelfde voorslelling als die VÜ« 62ß« ; ma a rme t afwijkingen. De >vimmet
het opschrift GEEN KRYG enz. is om de lelieplant geslingerd ; de zon met het Alzicnd
Oüg breekt d
t e i l s - s l a n d a a r d kh
d a i l l e u r s .
Keer,-{Jde. Di
v a n den liggend.
IJij het bespreki
l i e d e n nit het be/.oek, in
S p e i d e n en het aanmerklci
met de krachten en hiilpi
!vel heen
I n de
d e zivf
i f s n e d e
1 roofvogels
aan allei
: t a lnjke r en duidelijkei
v a n g l e l t e r s van den
selfde
1 Leet
. de
>ls die van Keerzijde G26(i, met geringe afwijkiogcj
(• e n in de afscheiding der woorden in de afsnede.
P e n n i n g e n 560 en 561 hebben wij vermeid hoe sommi
i n 17S1 door Keizer JOZEP II aan Holland gebracht, II
w a a r t i l l e n d e
Ittel
u i t k o m s l hun ;
z i j d e gekomen
r a a gívodec
gaf men loe aa
gen met den
h a d , dat men
w i l l e n vi j mei
Op het fort
d e bezetting
d i
lei
k l
Br
a l s een soorl van inspekti
i d d e l e u der llepubliek bekend l
c h l e r d o c h l gerechtvaardigd; imme:
tot slechting der Jiarriere-slcden.
n hoe ver r e het behouden daarvan
1 het geuite verlangen ('). In dei
Ceizer ontstaan, uit schijnbaar ni
s l e c h t s een reden zochl om ons
e e n woord gewag makcn.
ihoek aan de Scheide «a
e n aan den Doel gebracht.
i e u .schending
:t het doel om
I n zekere mate had de
e e r l a n g was er een v o r d e r i n g van'sKeizers
, en bij het hier te lande bestaande verschil
L voor - dan wel nadeelig voor den Staat was,
j a r e 1783 waren echter nieuwe verwikkeliii-
3tige oorzaken, doch waarbij het allen schijn
d e n oorlog aan te doen: van enkele daarvan
L i e f k c
erledeii
w e r d door de Oostennjkers aL
h e i lijk naar Liefkenslioek terug cn s
i n e forten in den omlrek mei bezetting
.ssel eenige opheldering bij Memorie va
h e f f e n d e over het vorderen van recht«
i n September van gem. jaa r een soldaat van
n het zoogenaamdeGeuzenkerkhofbegraven;
' a n hun grondgebied aangemerkt. Z,ij b rach-
; t e n het in de binnengracht, waarna zij cenige
) o r z a g e n . Van deze handelwijze gaf het Ilof van
4 November 17S3, daarbij niet weinig klachten
I'an de Lillo voorbi jvarende schepen. De Slaten
b l e v e n het antwoord niel schuldig, doch zonden inmiddels troepen naar de grenzen,
w e d e r o m aanleiding gaf tot klachten en tot veel geschrijfs van beide kanten: tot d a t , bij r
n i f e s t van 4 Mei 1784, de Keizer zijn vorderingen formuleerde, in 14 art ikelen vervat,
h o o f d z a k e l i j k neörkomende op: regeling der grens.scheiding in Staats-Vlaanderen, overga\
n d e r i i
s c h a d e l o s t e l l i r
sommige forten, teruggave t
i n geld wegens verschillende
ozen sedert jaren der vesting«
, IV. 111. 120, 127—UO; VI. bl. 167-
: Maastricht
?orde:
ikele de
.gen enz. De Staten,
; n volsi a g e n gebrek .
ich , tei
n krijgs
inlijke
j e v o l ^ e
i i d e n d e , rie
i r c n te bcrde
•langde J.
i dat het
l e beide Indien te varen en <
zijn goedvinden zou afhangen,
Iwist over de gren;
e n aan mauschappeu, geheel weerloos hei
s c h e i d s m a n , en brachten bij dezen hi
•ieuwe gevoegd werden. Immers
o p e n en de vaart daarop geheel vrij zou zijn
r e c h t s t r e e k s uit de Nederlandsehi
d r i j v e n ; alsmede, dat het betalen der tollen va
g o b l e k e n %yat d e Keizer in zijn schild voerde en
v o o r w e n d s e l , de vrije vaart op de Scheide het war e doel w a s , dat hij beöogde. L
g e n , nu wij zelfs de Scheide van de tollen die er op geheven werden hebben bevrijd, kunne
w i j ons moeiiijk den indruk en de neerslachtigheid voorstelleu, die 'sKeizers vordering hi<
te lande, vooral in Hol land, te weeg bracht. Het scheen hier een levensvraag le gelden voc
A m s t e r d a m , Rotterdam, Dordrecht en andere koopsteden, wier hnndel, zoo de vaart vi
w e r d , Antwerpen zou tot zieh trekken. Door monopolie was onze Republiek rijk en macliti
g e w o r d e n , en, gaf zij weinig meer om haar macht, zij gunde aan geen ander haar rijkdommeui
Verre was men nog van het tijdvak, waarop een gezonde staathuishoudkunde leeren zou,
d a t het betcr is welvarende, dan arme bureu le hebben.
De Keizer had intusschen beslolen, zieh feitelijk in 'Ibczit te stellen van wal hij door geeu
v e r t o o g e n kon verwerven, en hij zond — 8 October 1784 — een brigantijn de Scheide af, dat
e c h t e r door een Staatsch schip van Oorlog wer d beschoteu en aangehoudcn: — waarop hij,hei
s c h i e l e n op zijn vlag als een oorlogsverklaring opnemende, zijn Gezant terug riep uit d e n Haag.
Dc.s-niet-te-min kwam bei tot geen krijg, en bei krui t , op de Scheide lo.sgebrand, was het
e e n i g e , dal in dezen twist verschoten werd. Fraukrijk, welks hulp de Slaten hadd.
l ) e n , gaf aan den Keizer den raad — door het zinspclen op te nemen vciligheid.smaalregelen
v e r s l e r k l — nieuwe onderhandeltngen le opeuen; terwijl het , toen aan dien raad niet lerstond
v o l d u a n werd, wel alle bepaalde toezeggiug van hulp aan de Republiek ontweek, maar loch
Iwee observalielegers naar de grenzen zond. Hier te lande en daar builen wierven de
t r o e p e n aan, benoemden den Franschen Gencraal Graaf vaii MAILLEDOIS tot Generaal der
.)m een burger« apen
! Ul a j i Hu z a r e u — d e Zou
te II •l den krijg-s
i f e s t a t i e n legen de a
ren van een degelijb
l u n i g l i e i d , ja met onwetti
' t v o o r b e e l d hadden moeten
;1 geschiedde die echter hic
zelfs ZOO vcr om een
P a n d o e r e n en Huzarc
f e i t e n zoo veel wonders werd verhaald.
Hoe men ook in de laatste jaren hie
z i e h die bepaalde bij oefeniugen cn bij
' l a l g e m e e n zeer weinig Irek in hcl gaan
regel werd op vele plaatsen met wedi
O p w e k k i n g tot dienstueming door hen,
dat in groote mate plaats heeft gehad
van predikanlen en pastoors (i).
( ' ) Ki«t on1)elangrijk voor de keiinis v.nii don locn liocrseliciiaen geest bij l'ri
in die dagcp, liii. de volgcnde — gcaeoltclijk bl. 224 recds vermelde — Icerrcdei
1». JOK. VAN EYK (Pred", te Muiden), Netrlamli M/A- IOI de alameeHe icapnit
2». Dezelfde, Het zieh wapaiend Jon. 1785. Amst., 178S.
3°. Leerreden tot aawmotjiyinji der wapenaf/ning tea platten hrnle, door een ¡toomch Pattoor
Utrecht, 1783.
40. JAC. LAUD. CROEXEWBG, Prod. to Walfirgong, De noodzaielijUieid ecner algemeCM leapmof/ening, 30 Jin. 1"85. Amst
1785. De sohrijver kcroemt zieh in de voor rode ovcr de uitwcrkiiig van zijn prcök; iinmere, tocn op den Fcbruarij d
loting plaals had — de diensiplichtige ^«rd door 't lot aa.igewezci. oiii te trekken — betoonde niemand in iijn kerspcl zieh on
gcnegen tot de wspenoefcning, ja zelfs meiiig vrijgcstelde aloot zieh uit eigen bewcging daarüij aan.
5°. M, IIOVTKAMP, I'red. te Iloog-Cirspel, Oeer <le verplichtini/ tot en de taordeelen ran eene tydige wapem
sliy het iKtil der Orerheid, 6 Febr. 1785. lloorn, US."», opgcdrngcn met een gedieht - aan de brave 1 cd en
ocfcnend gczelschap te Iloog-Carspel." llerkwaardig vooral is het siot dcicr rede, dat aldus luidt: • Er blijft
•eedelijk denkend Menseh geene twyffeling ni
gevorderd. Zullcn Tvij aarsclen? Ncen M. I M
rooral die trij rya, de eertle nezen. En ziet c
drift van mijn vtidcrloncb hart niet lunger weder
r over: de Wapcnhandel is noodzakeljk, zy is voordcelig, zy wordt
It ons ons ecnparig laten oiischrijvcn : laten « j- ons allen wapencii :
, begeert g>- cenen voorganger in dit ucrk, ii zal de
au. — Ik zal zclf de wapeneu aangorden; en lieden betuige ik opentlyk, dat
Ge