
m moerassig Dekmos, met kruipende steng, de takken
opgerigt, de bladen eenzijdig, eirotad-kortgespitst, met bovenwaarts
omgeslagen rand, halfnervig; de zaaddoos lang-
werpig, hellende, het deksel kegelvormig en spits. Mar-
tius.
PI. In eenige hoven op steenen. Meerburgh bij G.
,65. gekromd Dekmos, met nagenoeg opgerigte, eenigzins
gevinde stengen, de takken verspreid, aan den top omgekromd;
de bladen uit eenen eironden voet breed-lancetvor-
mig, zeisvormig, éénzijdig, geplooid, met bijna vlakken
rand, de nerf onder den top verdwijnènde, nagenoeg gaaf-
randig; de zaaddoos langwerpig-eirond, gekromd, het deksel
kegelvormig en spits.
Even als in het algemeen alle in moerassen groeijende Dck-
mossen verkrijgt deze soort een afwisselend uitzigt, naarmate
van hare verschillende groeiplaats. In de moerassen heeft zij
doorgaans eene donkere, op meer drooge plaatsen daarentegen
eene méér geelachtige kleur.
PI. Bij Noordwijk in de duinen en in eenige boschjes. G.
In de slooten tusschen Laren en Eemnes. R. Te Haren bij
Groningen. D. Mq. Op heidevelden tusschen Dalen en
Zweeloo in Drenthe en tusschen Ootmarsum en Olden-
zaal en op andere vochtige plaatsen in Overijssel. Mq.
Versch. 0. omkrullend, met verspreide takken, de bladen
smaller langer, zeer kronkelende, en , even als de bladen
van den moskelk, gestreept, zeer donker van kleur, de
wimpers van de binnenste monding alleenstaande. Bridel.
Zij wordt van het ware gekromde Dekmos onderscheiden
door langere, aan den top kronkelende bladen, door het
meer kroeze aanzien en donkerder kleur van de geheele plant
enz.
een Zweedsch Gewest, bedoeld te hebben , gelijk mij uit eigenhandige
aanteckeningen van Van Gebns (mij door den Hoogleeraar
Kofs 'vriendelijk medegedeeld) gebleken is. — Volgens Bridel heeft
Linnaeus Hypnum rugosum verward met Hypnum lycopodoides
SwAEC.lt. — vH.