Hisce rationibus et amore , quern illis in haecce stu -
dia noveram, juvenum me tu rn , ne nimis audacter
rem adeo arduam susciperent, tandem vici : illudque
facilius ad h u c , postquam inspexissent adnotationes
varias atque indigenarum Muscorum herbarium quod
ea, qua semper in Botaniees eultores est incredibili fere
humanitate , mecum communicaverat vir Glar. r e in -
WARDT et permultas pulcherximeque exsiccatas p la n -
tas Cryptogamicas , quas prope Neomagum indefessus
beyerus nos ter collegerat, quasque in herbario servo.
— Data hacce opportunitate, hisce viris aliisque qui
n o b is , uti suo loco in d ic ab itu r, in elaborando hoc-
ce opusculo opem tu le ru n t, palam sinceras gratias age-
re mihi liceat.
Hujusmodi auxiliis freti manum operi admoverunt
a tq u e , penso inter sese diviso (*), quid antiquiores
nostri Botanicx DE g o r t e r , m e e s e et post eos VAN
geuns et de g e e r publici juris fe c e ru n t, collegerunt
et haud paucis aliis speciebus, aut ab aliis acceptis,
aut a nobis detectis , patriam Floram d ita v e ru n t, d e -
nique omnia oculis meis subje ce runt, ut siquid addendum
, si quid emendandum h ab e rem , hoc adjicerem.
(*) Orn. Miquel inprimis elaboravit Hepciticas atque inter Muscos
genera Hypnum, Bryum , Dicranuvi, Didymodon , Fïssidentem et
Leucodon•
Orn. dassen descripsit Equisetaceas, FilicesMarsileaceas, Lyco~
podiaceas atque inter Muscos genera Leskiam , Climacium , Necke-
ram, Fontinalcin, Bartramiam , Fanariam, Orthotriclium, Catharine
am , Polytrichum , Buxbaumiam , Barbulam , Trichostomiim ,
Weissiam , Grimmiam , Encatyptam , Tetrapliin , Splachnum ,
Schistidium , Gymnostomum , P has cum et-Sphagnum,
Door deze redenen en door de liefde , welke ik wist,
dat zij voor deze soort van studiën voedden, is het mij
gelukt, hunne vx’ees , dat zij een zoo moeijelijk werk
welligt te roekeloos zouden ondernemen, eindelijk te
overwinnen. Dit werd mij nog gemakkelijker, toen zij de
aanteekeningen en de verzameling Mosplanten, welke de
Hoogleeraar REINWARDT met de hem zoo eigene goedwilligheid
mij had medegedeeld en de talrijke en u it-
nemend-fraai gedroogde Mossen, door den steeds
even werkzamen Botanist d e b e y e r in de omstreken
van Nijmegen verzameld en mij voor mijn herbarium
geschonken, hadden ingezien. — Het zij mij vergund,
dezen en anderen , die ons , gelijk dit te zijner plaats
zal worden opgegeyen , bij de bearbeiding van d it stuk
eenige hulp hebben bewezen , hiervoor bij deze openlijk
onze opregte en welmeenende dankbaarheid te b e tuigen.
Op deze gronden dan hebben z ij, xxa de taak onder
elkander verdeeld te hebben , de handen aan het werk
geslagen, hebben alles, wat door onze oudere Botanisten
DE GORTER , m e e s e en later door VAN GEUNS en
DE g e e r in het licht is gegeven , bijeengebragt en de
Vaderlandsche Flora met niet weinige andere p la n tsoorten
v e rrijk t, welke of van anderen ontvangen of
door hen of door mij ontdekt zijn. Eindelijk hebben zij
h et geheel van hunnen arbeid aan mijn oordeel onderworpen
, ten einde ik mijne opmerkingen hier zoude
bij voegen en v erbe teren, wat mij minder goed voorkwam.