
/
43 Hypnum.
a. De bladherf uitspringende (**) — 36 popu-
, . lieren Dekmos.
/3. De nerf verdwijnende., :
aa. De bovenste bladen nagenoeg e'e'nzijdig.
* De franje eenvoudig — 3^ Jluweel-
achtig Dekmos (ff)-'
*.* De' franje zamengesteld -r- 38 inge-
-, . wikkeld Dekmos (ff),
o bh. De bladen allen openstaande.
* De bladen breed-eirond, met eene
korte spits — 45 kruikdragendDekmos,
" De bladen lancetvormig, met eene
lange spits. De kleur geelachtig —
43 geelachtig Dekmos.
b. De vrucktsteel glad. ,
} ’ De bladen nagenoeg gaafrandig, lancetyormig
— 09 hry.ipend\ Dekmos.
/ 2. De bladen gaafrandig, eirond-Iancptvormig —
44 witachtig Dekmos.
3. De bladen fijngezaagd, driehoekig-lancetvor-
mig.. .Het deksel- lang- en. schuins-gesnayeld
- 7 - 46 langgestiaveld Dekmos. 4
f f De bladen fappig-omgekromd — 49 rappig Dekmos.
III. De bladen naar e'e'ne zijde gekeerd.,
A. De bladen gebeel e'enzijdig eff zèisyormig.
AA. Detakkén gevind.
a. De bladen flaaüw-tvyeenervig — 60 zachtve-
derig Dekmos; , ndifr • ' 1
b. De bladen e'e'nnervig*
t . De uelf .in den tOp'uitloopende — 61 varenvormig
Dekmos.
2. ;De nerf ov^r Èet-mïddenv o
aa. De steng Viltig — 69. veribistteld Dekmos.
66. De steng onbehaard — 65 gekromd
Dekmos'.
BB. De takken versprèid.
a.
(**) Eene uitspringende nerf heet die , welke de geheeje lengte
vafl . het blad doorloopt en buiten deszelfs top uitspringt, zoodat
dezelve zich .daar naakt vertoont; eene in den top uitloopende nerf
welke even zoo de géheele lengte van het blad doorloopt, doch
niet hét uiteinde van het blad ook ophoudt.
(ff) Deze beide soorten zijn na aan elkander verwant.