73 Hypnum.
Martius noemt in zijne Flora Cryptogamica Erlangensis
de bladen dezer soort »tot op het midden t weenervig ” ; welke
erven wij echter noch in de levende planten, noch in de
aangehaalde afbeelding van Hedwig hebben kunnen vinden}
alleen toonen de bladen, wanneer zij onder het mikroskoop
tusschen twee glaasjes geplaatst zijn, twee plooijen, welke
door de drukking der glaasjes uit de holronde gedaante der
bladen ontstaan. — Overigens is deze soort van de Hypnum
umbratum door de gedaante van het deksel, hetwelk in de
H . umbratum kegel vormig is, onderscheiden.
f t ’ T ,de bosschen van het huis Staverden op de Vélumr *
r 'iaB,J. d a ^ Bij' NÜmegen. B! Op de heideu in
Gelderland. R ! Bij de Bild ,r Zeijst en Driebergen nabil
Utrecht; te Haren, Harendermolen en Paterwolde bij
Groningen. vH. Bij Vries in Drenthe; te Ootmarsum. Mq.
X. Varenvormige Dekmossen.
(De steng gevind; de bladen haak-zeisvormig, eenzijdig.)
f 60. zachtvederig Dekmos, met de steng nederliggende
en gevind, de takken elkander naderende en verspreid, de
bladen lancet-elsvormig, zeisvormig, eenzijdig, fijngezaagd,
aan den voet zeer flaauwtweenervig, ongeplooid, met vlak-
ken rand; de zaaddoos gezwollen-eirond, hellende, het
deksel kegelvormig en spits. Martius.
PI. Inlandsch volgens Boerhaave bij G.
vilL6 varenv°rmig Dekmos, met de steng nederliggende,
vdüg gevmd met eemgzms verwijderde en verspreide takbladen
lpnerf e L aden hartvormiS-gespitst, de opvolgende
^ncetvormig-gespitst, zeisvormig, eenzijdig, fiingeb
i i k i rl]k ’ T ^ u a t0P uitlooPenden nerf; dAaaddoos
jkansrolrond, hellende, het deksel spits. Martius.
PI.