PI. In vochtige plaatsen, op de aarde, op steenen, enz. zeer
algemeen door het gansche land. — In Februarij ontwikkelen
zich reeds de knopdragende bekertjes, welke gedurende
den zomer blijven staan 5 in Junij en Ju lij groeijen
de gestraalde en schildvormige vruchtbodems; 'va. Augustus
rijpen de zaaddoozen.
2o3 . kegelvormige Marchantia , met het loof g e lobt,
stomp, eenigzins gevorkt, bogtig, getepeld; de vruchtdragende
vruchtbodem eirond-kegelvormig , eenigzins kantig ,
de knopdragende ongesteeld, vlak en knobbelig.
PI. Inlandsch volgens Boerhaave bij G.
204. gekruiste Marchantia, met het loof vliezig, vlak,
glad, gelobd, rondachtig; de vruchtdragende vruchtbodem
gesteeld en gekruist, de zaaddoos 4-kleppig, de klepjes openstaande
; de knopdragende vruchtbodem ongesteeld.
PI. Inlandsch volgens Boerhaave bij G. Bij Haarlem langs
de Leidsche vaart. L innaeus (hort. Cliffort. p. 477) en bij
vG.
2o5 . teedereMarchantia, met den vruchtdragenden vruchtbodem
half-kogelrond, gekarteld, flaauw-vierlobbig, van onderen
, even als de steel, onbehaard. Sprengel.
PI. In de duinen bij Wassenaar in de elzenboschjes. Meer-
btjrgh bij G.
Aanm. Daar wij van deze en de vorige soort, of zij wel
inderdaad inlandsch zijn, nog zoo weinig weten, hebben wij
dezelve vooreerst nog onder de Marchantia!s laten staan en
niet tot de geslachten Lunularia en Fimbriaria overgebragt.
X L IU .