167 Splachn. Schistidium.
X X X V I. K r u ik m o s . De zaaddoos is eindelingsch, • om-
gekeerd-eirond, op een versehillend-gevormd,
hol aanzetsel rustend. De binnenmond en-
- kelvoudig, bestaande uit 8 paren tanden. Mar-
t iu s .
De knoppen zijn eindelingsch, scbijfvormènde
of uitgerekt.
i 52. gewoon Kruikmos, met de steng opgerigt en eenig-
zins verdeeld, de bladen eirond-lancetvormig gaafrandig en
gezaagd, met in den top uitloopenden nerf; de zaaddoos opgerigt
, rolrond, met een dwars-kruikvormig aanzetsel. Bri-
del.
De vruchtsteel rood, zeer lang, van x tot 2 duimen. Het
aanzetsel langer dan de zaaddoos zelve* vH.
PI. Tusschen Stavoren op de Yeluwe en het Prinsenmeer. R!
VI OnderafdeelingGymnostome'èn.
De zaaddoos meestal eindelingsch, uitspringende, of tusschen
de bladen besloten, eirond of rondachtig. Het deksel
in sommige 'geslachten niet openberstende. De binnenmond
zonder tanden. De stengen meestal opgerigt en zwak.
Hiertoe behooren de geslachten: Spleethuikje, Kaalmond
en Sluitmond.
X X X V I I . Spleethuikje. De zaaddoos eindelingsch, gelijk,
zonder aanzetsel of ring. De binnenmond
naakt. Het huikje mijtervormig of klok-kegel-
vormig, aan den voet in vele bijna gelijke
slippen verdeeld, zeldzaam gaafrandig of met
ee'ne overlangsche spleet voorzien.
i 53. gewimperd Spleethuikje, met de steng getakt en
uitgespreid, de bladen eirond-gespitst, de spits doorschijnend
en fijngezaagd; de zaaddoos nagenoeg kogelrond. Martius.
De bladen zijn overeenliggende, die van den moskelk ge-
wimperd, met doorschijnende getakte wimpers. De zaaddoos
tusschen dezelve besloten.
PI.