7 Equisetum.
B. De vruchtdragende steng van de onvruchtbare niet verschillende.
1. de tanden der scheeden i4“ li8.
a. de steng glad — 5 pijpavhtig Paariestaart.
I ' _______ zeer ruw — 6 ruw Paariestaart.
2. de tanden, ongeveer 8 in getal..
a. de steng ecnigzins ruw , de takken vrij regelmatig ,
de scheeden langer dan de dwarsche .middellijn der
steng,.— ^hermoes Pgardestag/rt. U
t , ____ i— nagenoeg glad, de takken veel-onregelmatiger
en tederder, de.gcheeden met korte tanden,
zoodat de scheeden niet langer zijn dan de dwarsche
middellijn der steng — " klein Paariestaart.
1. akker Paariestaart, m.et dp onvruchtbare steng eenigzins
ruw, met nagenoeg ,12.Jtre.ppn en eyen zoo velestanden
der 'scheeden', de takken ruwachtig vierkantig dpyrucht-
dragende steng vroeg verwelkende, met wijde seheedep,^met
12 tanden. DC. et Duby. . \ , . . . . . . .
De wortelstok is getakt en kruipt verre onder den grond
door. De vruchtdragende stengenbleek van kleur, met eenig-
zins.opgeblazene, zwarte scheedeii. ,De on vruchtbare^ stengen
komen iets later uit.
jFEermoes , PaariestaariPoobgl, Unjer. G.
PI. Op vochtige akkers algemeen door het gansche lapd.
2. groot Paariestaart, met de onvruchtbare steng rolrond,
onbehaard en' glad , de tanden eh de takken nagenoeg 3o in
getal; de vruchtdragende steng naakt, vroeg Verwelkend,, met
groote uitgerekte enwijde scheeden met 3o tanden. DC.étDtiBï.
PI. Aan den weg van Nijmegen,naar Vjl ielde.ren pp waterachtige
plaatsen. dG. Te Groepbeek bij Nijmegen. ryH. .
3. bosch ’ Paariestaart, met de onvruchtbare stpng pijp-
achtig, gestreept, met de tanden en de takken'nagenoeg 12
in getal, de takken tweewerf verdeeld, krom nedergebogen;
de vruchtdragende steng bijna haakt, met wijde scheeden,
weinige en armoedige takken. DC. et Duby.
Eene zeer"fraaije plant, met weder-getakte lakken. De
vruchtdragende stengen bleekachtig. Het vruchtkatje groot’,
eirond en stomp. Pt>