
VIII. Dennevormige Dekmossen.
(De takken elsvormig, stijf.)
56. dennevormig Dekmos, met de stengen eenvoudig-ge-
Vind, bijeengeplaatst, bijna regtstandig, met drahdvormige
rolronde vinnen, de bladen eirond gespitst avereenliggen-.
d e ; de zaaddoos rolrond, gekromd, het deksel zeer kort.
SWARTZ.
Zij schijnt vooral in het heetst van den zomer hare vruchten
voort te brengen j Vorr toch merkte op, dat zij in vochtige
zomers altoos zonder vrucht was , doch in dorre zomers
dezelve rijkelijk opleverde en Martius verzamelde vruchtdragende
plantjes in cenen warmen en droogen zomer.
PI. Op Thooge veldbij den Haarlemmerhout. G. Op de heiden
iü Gelderland. R. Bij Nijmegen. B !
IX. Tamarisken Dekmossen.
(De stengen gevind; de takken tweerijig en vlak.)
57. langtakkig Dekmos, met de steng nederliggende,
verspreid of vinsgewijze getakt, met eenigzins zamengedrukte
takjes, de bladen opgerigt-openstaande, bijna tweerijig, ei-
rond-lancetvormig en hartvormig, fijngezaagd, afgebroken-
generfd; de vruchtsteel ruwachtig , de zaaddoos langwerpig,,
hellende , het deksel krom-gesnayeld. Bridel.
Deze soort heeft talrijke verscheidenheden. De Hypnum.
atrooirens van Swartz moet ook voor eene verscheidenheid
daarvan gehouden worden en verschilt van de eigenlijke
soort, vooral, door eene donker-groene kleur, meer ruwe
vruchtsteelen, meer eironde zaaddoozen enz.
De snavel van het deksel is zeer fijn en boven- of benedenwaarts
gekromd.
PI.