
Pl. Bij Nijmegen. B ! Op vochtige, veenachtige heidegron-
gronden tij de Bild nabij Utrecht; te Valkenswaard bij
Eindhoven en te Oosterwolde in Friesland. vH. Bij Raalte
in Overijssel. D.
R a n g VI. LEVERMOSSEN.
De deelen der vruchtmaking zaaddbosvormig: de zaaddoo-
zen eindelingsch of zijdelingscb, gesteeld, ongesteeld of
in het loof besloten; zonder deksel, e'e'uhokkigveelza-
dig, de zaadjes in de meeste planten vermengd met spi-
raaivormig-gedraaide draden of springdraden. — Het zijn
planten, geheel uit cellen bestaande, dan eens steng en bladeren
dragende, dan weder uitgebreid in een vliezig loof,
hetwelk gewoonlijk voorzien ïs van eenen overlangschen
middelnerf, welke de plaats der steng (**) aan wijst.
Aanm. De natuurlijke familie der Levermossen houdt het
midden tusschen de Èladmossen en Korstmossen. . Zij toont
door de Jungermannia den overgang tot het geslacht An-
draea, hetwelk onder de Bladmossen eene vierspletige zaaddoos
heeft en door de korstachtige Levermossen, door de
gedaante van het loof, enz., den overgang tot de eigenlijk
gezegde Korstmossen.
Deze planten zijn, op zeer weinige uitzonderingen na, alle
van. eenen wortel voorzien en wel. of van eenen oorspronke—
lijken wortel, waardoor zij aan den bodem of aan andere lig—
chamen vastgehecht zijn, of van eenen opvolgenden wortel,
die uit de steng, tusschen de bladen , ontstaat..
? e Jon^e zaaddoos is van boven gewoonlijk met een vlies
bedekt, hetwelk door de uitgroeijende zaaddoos doorboord
wordt. Dit vlies is derhalve met het huikje der Bladmossen
te vergelijken, met dat onderscheid evenwel, dat bij de
Bladmossen het huikje met de opgroeijende zaaddoos opgeheven,
doch niet doorboord wordt.
De voortplanting geschiedt op eene tweeledige wijze, na
melijk, of door zaden, of, hetgeen meermalen plaats heeft
door knoppen.
Sleu-
( ) Dit wordt bevestigd door de opmerking, dat bij deze Levermossen
de vruchUteel uit dezen nerf haren oorsprong verkrijgt.