
 
        
         
		PI.  Bij Heemze  aan de Vecht.  Ehrhart.  Bij  Nijmegen. B !  
 Aan  beschaduwde  heide wallen te Harendermolen  bij Groningen, 
   tusschen en met Jungermannia dilatata.  vH. Mtf. 
 11°-  witachtige  Jungermannia,  met  de  steng opgaande  
 en  genoegzaam  onverdeeld,  de  bladen  nagenoeg  waterpas-  
 liggende,  tweelobbig,  met  de lobben langwerpig en bij  den  
 stompachtigen top gezaagd,  van eenen  nerf voorzien,  de  onderste  
 Ipb  tweemaal grooter en omgeplooid,  de bovenste  opgaande. 
   Martius.  *i  1 
 PI.  Op schaduwrijken,  vochtigen grond; bij Nijmegen. B! 
 f   171.  ruggelingsche Jungermannia,  met de  steng opge-  
 rigt,  eenigzins getakt,  de bladen tweelobbig,  mét  de lobben  
 toegevouwen,  eirond-rondachtig,  stompachtig,  fijngetand;  
 de zaaddoos  eindehngscb,  de kelk zamengedrukt geknot, met  
 gekartelden rand.  Lindenberg. 
 Deze  soort  van  L in n a e u s   is voor als  nog twijfelachting. —  
 Overigens  zij  het  hier opgemerkt,  dat de ruggelingsche  ',  de  
 boschminnende,  de  gegolfde,  de  witachtige  en  de  stomp-  
 bladige Jungermannia (**),  wegens derzelver groote overeenkomst  
 en  wisselvalligheid  van  gedaante onder de moeijelijkste  
 soorten van dit geslacht te rekenen zijn.  J 
 PI.  In het Elspeeter-bosch op  de Veluwe.  vG. 
 i.l2;. g o lfd e   Jungermannia ,  met  de  steng  opgerigt  
 eenigzins  gegaffeld ,  de  bladen  ongelijk-tweelobbig,  toeïe-  
 vouwen,  rondachtig-omgekeerd-eirond,  gaaffandig,  de bopla( 
 nP  howTri“ “  Jun^ f maf f ia  be Gorter,  eene  nog onzekere  
 Plant,  behoort waarschijnlijk tot eene  van deze soorten. 
 i 3