PI. In vochtige weilanden. G. (**)
62. verwisseld Dekmos, met nederliggende, fosbruin-
viltige steng, gevind met verspreide takten , de stengbladen
hart-Iancetvormig, gespitst, de takbladen lancetvormig, gespitst,
zeisvormig, eenzijdig, eenigzins fijngezaagd, met
omgeslagen rand, de nerf over het midden verdwijnende; de
zaaddoos bijna rolrond, bogtig-hellende, het deksel kegelvormig.
, °
PI. Bij Nijmegen. B!
^ nm- Hypnum crista castrensis, H . molluscum, H .
Jilicinum en H . commutatum zijn, wegens hunne groote
overeenkomst in gedaante en wegens de talrijke verscheidenheden
, welke zij yertoonen, op verschillende wijze door de
natuuronderzoekers met elkander verwisseld. De eerstgenoemde
soort verschilt van het zachtvederig Dekmos door
hare bijna dubbelde grootte, door aan den voet meer lancetvormige
bladen , welke in het zachtvederig Dekmos hartvor-
niig zijn; van het varenvormig Dekmos door eene meer gevinde
houding en aan den voet tweenervige bladen, welke
in het varenvormig Dekmos e'e'nen in den top uitlopenden
nerf bezitten, door eene meer geelachtige en niet blij-groene
kleur enz. Het varenvqrmig Dekmos eindelijk onderscheidt
zich van het verwisseld Dekmos: 1°. door een in den top
uitlopenden en niet over het midden des blads verdwijnenden
nert ; 2°. door eene meer onregelmatige plaatsing der takken,
“et verwisseld Dekmos geregelder in vinnen ver-
eeld zijn enz. Zie vooral ook Bbidél II. p. 525.
------- XI.
. ( ) Onze oudere schrijvers over de inlandsche planten hebben
ypvum filicinum, H. commutatum en II. crista castrensis waar-
ftabJn^ k £ et e ^ander Terward. De afbeelding toch van Duienius
i, Oö , t. 19), welke de Gorter bij H. filicinum aanhaalt, be-
J f f i l i S h S S O W a‘ pL bI' 5 ï9 gedeeltelijk bij H. filicinum,
zpHVl«« /* 1 -Lff' 0cummutap mi I terwijl de afbeelding van den-
„ . n \ta )‘ f- 20) niet, zoo als de Gorter opgeeft, tol II.
s a castrensis, maar tot H. molluscum moet gebragt worden.