
steng en door de zeer ver van elkander verwijderde Maden,
waardoor de steng zich als naakt vertoont. De Maden zijn
eenigzins gerand; de ruitjes der cellen zeer wijd en groot. vH.
PI, Op vochtige heidegronden te Haren en Harendermolen
bij Groningen. vH. en Mq. Bij Ootmarsum in Overijssel.
■f 184. rankmakende Jungermannia, met d,e steng neder-
liggende en getakt, de bladen overeenliggende, horizontaal,
vlak, eirond en gaafrandig, de steunblaadjes eirond-driehoe-
kig, met getand-slippigen rand; de zaaddoos zijdelingsch, de
kelk in de aarde gedoken, langwerpig, vleezig en glad, met
onregelmatig verdeelde opening, de bladachtige slippen zaag-
vormig-getand. Lindenberg.
De echte Jungermannia viticulosa van Linhaeus , welke
van Geuns n°. 80 vermeldt, is eene nog zeer twijfelachtige
plant, volgens het gevoelen van Lindenberg t. a. pL
PI. Op vochtige beschaduwde plaatsen, ouder andere mossen,
in het Puttensche bosch op de Veluwe. vG?
ï 8 5 . kruipende Jungermannia, met de steng nederlig-
gende en getakt, de bladen overeenliggende horizontaal bolrond,
eirond-rondachtig, gaafrandig of uitgerand, de steun-
Maadjes rond , uitgerand-tweespletig; de zaaddoos zijdelingsch,
lijnvormig, de kelken in de aarde gedoken, langwerpig,
ruigbehaard, de opening gekarteld. Lindenberg.
De steng kruipt over de aarde of op andere mossen. De
bladen zijn meestal aan den top uitgerand, zeldzamer (hetwelk
ik echter ook in eene en dezelfde plant heb waargenomen)
gaafrandig. De steunblaadjes zijn soms naauwelijks merkbaar.
PI. Op vochtige , digt-beschaduwde zandgronden met en
op de 3 ungermannia incisa, enz. groeijende, te Haren
bij Groningen. vH.
ï86. veenmossige Jungermannia, met de steng eenigzins
ge